Studie over de Sovjet-Unie in de jaren 1938-1968 in de vorm van een verhaal over Sovjet-burgers en -bestuurders die onder het communisme een veelbelovende toekomst tegemoet lijken te gaan.
Aan de hand van ontmoetingen met een Estlands echtpaar schetst de schrijfster een beeld van het leven van gewone mensen in het Baltische gebied die proberen zich te handhaven in een totaal veranderde wereld.
In een Chinees provinciestadje komt in 1979 een groepje mensen in opstand tegen de executie van een jonge afvallige communiste, die na tien jaar gevangenisstraf gek is geworden.
Als in 1975 in een nacht in een Tsjecho-Slowaakse dierentuin 49 giraffes op last van het communistische regime worden doodgeschoten, maakt dat veel indruk op uiteenlopende betrokkenen.