Een grensstad in de steppe. Uit de vlakte duikt een groep verwilderde vluchtelingen op. Ze veroorzaken angst en onrust in de stad. Als Pontus Beg, commissaris van politie, ze laat oppakken, wordt in hun bagage het bewijs van een misdaad gevonden. Beg ontrafelt de geschiedenis van hun helletocht, die gaandeweg verweven raakt met de ontdekking van het verhaal over zijn eigen afkomst.
In een toekomstige wereld overdenkt een 60-jarige schrijver zijn leven als hij kort na de dood van zijn moeder door een oud-collega wordt meegevoerd op een geheimzinnige reis.
In 1742 verblijft de flamboyante 17-jarige Giacomo Casanova op Pasiano. Hij wordt er verliefd op de 14-jarige Lucia. Wanneer hij zoals beloofd, zes maanden later terugkeert om zijn liefde met een echte verloving te bezegelen, is Lucia verdwenen. Jaren later ontmoet Casanova haar opnieuw in een bordeel in Amsterdam. Ze is "niet alleen ronduit lelijk geworden, maar weerzinwekkend". Deze mislukte liefdesgeschiedenis, die te lezen valt in Casanova's beruchte memoires, vormt het uitgangspunt van Arthur Japins nieuwe semi-historische roman. Lucia vertelt het verhaal verder waar Casanova's woorden zwijgen en ontsluiert al terugblikkend de achterliggende motieven en de desastreuze gevolgen van haar vlucht.
Elf personen vertellen het verhaal van een Britse schrijfster van een uitzonderlijke roman, die in de loop van de honderdzeventig jaar na haar dood de erkenning vergaart die zij tijdens haar korte leven moest ontberen.
Een journalist uit Amsterdam wordt uitgenodigd door een oud-studiegenoot om langs te komen in Los Angeles. Daar krijgt hij de kans om terug te reizen in de tijd om fouten uit het verleden te herstellen.
Sleutelroman gebaseerd op de zaak van de 'kannibaal van Rotenburg', die in 1996 een schok in Duitsland veroorzaakte. Het verhaal opent met het eindpunt: de theatrale, krankzinnige maar ook bloedernstige sterfscène van een gedrogeerde man, Bruno Klaus. Volledig volgens afspraak wordt hij vastgebonden, ontmand, in stukken gesneden en begraven door Marino Mund, zijn beul en minnaar.
Op de avond van het eindexamenfeestje van zijn lievelingsdochter Tirza verliest de wat saaie Jörgen Hofmeester definitief de controle over zijn leven.
In dit boek beschrijft Oek de Jong de geschiedenis van Abel Roorda, zijn ouders en grootouders én de grote verandering die Nederland onderging in de periode tussen de Hongerwinter van 1944 en de komst van de grote welvaart in de jaren zestig. De roman speelt zich af in Amsterdam en op het Friese en Zeeuwse platteland.
Een androgyne vrouw worstelt met de acceptatie van hoe ze is en komt erachter dat ze in haar werk als veredelaar gewassen ook niet laat zijn zoals ze zijn.