Op het historisch moment dat de Europese koloniale machten Afrika in hun greep trachtten te krijgen, een westerse cultuur oplegden, haar grondstoffen roofden en hun ogen voor de slavenhandel dichthielden, stichtte kardinaal Lavigerie in 1868 te Algiers, de Sociëteit van de Missionarissen van Afrika (Witte Paters). Zij plantte zich een tiental jaren later in België in. Negenhonderd negentig jonge landgenoten, Vlamingen en Walen, stapten in dit verhaal. Ze schreven een stuk geschiedenis en lieten een patrimonium achter dat zowel Afrika als ons land op de wereldkaart zette. Hun verhaal werd in dit boek opgetekend.