Turkooizen scheepje van verschil : twaalf jonge Vlaamse dichters
Peter Ghyssaert
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Atlas, 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 12333 |
31/12/2011
Met zijn nieuwe bundel Ezelskaakbeen bevestigt Peter Ghyssaert eens te meer dat hij steevast een hoge literaire kwaliteit weet aan te houden. De nominatie van deze bundel voor de VSB-poëzieprijs is dan ook volkomen terecht, en komt wellicht ook op het juiste moment. Opmerkelijk is immers de vaststelling dat de snelheid waarmee hij vroeger publiceerde, heeft plaatsgemaakt (of misschien wel ‘moeten’ plaatsmaken) voor een iets bezadigder, en steeds langer uitrekkend verschijningstempo. Van 1991 tot 1997 liet Ghyssaert om de twee jaar een bundel verschijnen bij Uitgeverij Bert Bakker, na vier jaar bood Querido hem onderdak met de publicatie van De zuigeling van Sint-Petersburg (2001) en vier jaar later Kleine lichamen (2005). Deze zevende bundel verschijnt dan weer zes jaar na de laatste bundel bij weer een andere uitgever: Atlas. Misschien zegt dit particuliere parcours van een steeds bijzonder lovend ontvangen dichter veel over de economische situatie waarin de hedendaagse poëzie zich bevindt. Dichters hebben lezers, maar geen publiek.
Peter Ghyssaert wordt vaak getypeerd als een dichter met een goed oog voor verval, ont- en aftakeling, voortschrijdende tijd en ouderdom. Die worden nadrukkelijk geobserveerd en verfijnd beschreven in natuurtaferelen, gedichten over muziek, muzikanten en componisten (in deze bundel prominent aanwezig in de fascinerende reeks ‘In het licht van wildvreemd huilen’ over Bedrich Smetana) en kunstwerken en hun schilders. In die typering ruimt men meestal ook plaats in voor het bedrieglijke stilzetten van de tijd die deze beschrijvingen aannemen in het gedicht. Het gedicht lijkt de tijd stil te zetten, maar het verval gaat onderhuids door in de schittering van het gedicht. Die typering blijft gelden voor de poëzie van Ghyssaert, maar sinds Kleine lichamen duiken in beschouwingen ook uitspraken op als zou de poëzie van deze dichter ‘persoonlijker’ zijn geworden.
Een verklaring daarvoor kan niet uitsluitend door de keuze voor de onderwerpen gegeven worden. Vanaf de eerste bundels zijn de geliefde, de ouders, en in deze bundel bijvoorbeeld ook het kind — een van de knapste cycli is ‘Miljoenen dochtertjes van zon’, — immers nadrukkelijk aanwezig. De biografie van de dichter komt in deze bundel scherp in beeld in de prozagedichtenreeks ‘Onze-Lieve-Heer van Dementie’. De reeks gedichten over de dood van de vader speelt met rollen, registers, geciteerde uitspraken die niet meteen aan een spreker zijn toe te wijzen, invloedssferen, herinneringen, vragen en wensdromen over het even weglopen uit de dood. Het slot van het laatste gedicht stelt: ‘Maar dat alles hoef jij niet te zien, niet te beschrijven, laat staan lief te hebben. Draag het woord waaronder je adem schuilt en struikelt, ik neem het van je over, straks, ergens langs de weg met zijn seniele goud, zijn glanzende heesters die voor altijd uit hun nacht zijn teruggekeerd. En wees niet bang. En haast je niet. Loop even naar me toe.’
Misschien wordt de schriftuur van Ghyssaert als persoonlijker ervaren: de afstand die de observatie inhoudt, lijkt te verdwijnen in het overnemen van het woord dat een mogelijkheid creëert. Uit ‘Mermaphilia’: ‘Heel de markt is leeg. / Er was vandaag die mogelijkheid / die niet te koop is / nooit te koop.’ [Patrick Peeters]
T. van Deel
Peter Ghyssaert (1966) is een aantrekkelijke en veelal toegankelijke dichter, die met zijn titel ‘Ezelskaakbeen’ verwijst naar de bijbelse Simeon (Richteren 15 : 15) die met een ezelskinnebakken in zijn hand duizend man versloeg. Het poëtische wapen in de strijd ter overleving – de voornaamste beweegreden van deze dichter – is het woord, het gedicht dat de menselijke conditie zo scherp mogelijk beschrijft, ook per vergelijking: 'Kijk, waar gaan die bomen heen? / Nergens heen. De wind / gaat ergens heen, maar zij staan stil.' Ook over de liefde is Ghyssaert uitgesproken bewerend: 'Over de liefde wil ik je nog zeggen: / wees niet behoedzaam, woon overal, / begin de dag met rustig waterdrinken: / het ongedronkene blijft helder in zijn bron.' De grote kwesties, als liefde en dood, vader en moeder, gaat deze dichter niet uit de weg, integendeel, in de afdeling ‘Onze-Lieve-Heer van Dementie’, opgedragen ‘Aan mijn moeder’ bespreekt hij in proza(gedicht) het dementeringsproces en spreekt hij zijn moeder toe. De mooiste titel ben ik in deze bundel tegengekomen: ’Inleiding tot het gebergte’: 'Het veld ligt in de droge, witte middag / waaruit geen terugkeer mogelijk is; / naar dode takken in een willekeurig midden / rijst de stilte, laait de stilte op.' Dat is poëzie.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.