Genummerd voor het leven : de laatste getuigen van de concentratiekampen in Europa 1940-1945
Patricia De Landtsheer
Marc Van Roosbroeck (Redacteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
ASP, 2010 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GESCHIEDENIS : 928.8 LAAT |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
ASP, 2010 |
VOLW. : NON FICTIE : 928.8 LAAT |
30/06/2012
De laatste Getuigen uit concentratie- en vernietigingskampen is een encyclopedie van de verschrikkingen die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de nazibezetters en hun handlangers in België werden aangericht. Maar meteen is dit boek — dat zowel in het Nederlands als het Frans verscheen — een naslagwerk van het Belgische verzet tegen het nazisme. De hoofdmoot wordt gevormd door de getuigenissen van meer dan tachtig overlevenden, verzetslieden en Joodse vervolgden, over de concentratie- en vernietingskampen. Uit de Mechelse Dossinkazerne, die dienstdeed als verzamelkamp, werden 25.000 Joodse mannen, vrouwen en kinderen weggevoerd. Slechts een kleine minderheid keerde terug. Van die Joodse overlevenden en ook van verzetsleden werden er dus een aantal bereid gevonden om hun verhaal te doen aan groepen leerlingen uit Vlaamse, Brusselse en Waalse scholen, van alle geledingen van het secundair onderwijs, van alle onderwijsnetten en alle levensbeschouwelijke overtuigingen en erkende godsdiensten. Het was een gigantisch teamwork, waarbij honderden leerlingen, gesteund door onderwijspersoneel, deskundigen en onder de hoede van ‘De Werkgroep 10 december 2008’ en de ASP (Academic and Scientific Publishers), de interviews afnamen en de verslagen opstelden. Hiermee bereikte dit overvloedig met foto’s geïllustreerde ‘opvoedkundig vredesproject’ een dubbel doel: ten eerste vele jongeren confronteren met de wandaden van fascisme en nazisme en ten tweede hun teksten te boek stellen, ter beschikking van het grote publiek.
De Joodse overlevenden hebben onnoemelijke wreedheden moeten doorstaan en hun redding is miraculeus. Ook de Belgische verzetslui, zeker zij die in de Nacht und Nebel-kampen verdwenen, ondergingen allerlei vormen van willekeur en wreedheid. De SS-bewakers en de tot kapo bevorderde medegevangen bedachten met een onuitputtelijke sadistische verbeelding steeds nieuwe moorddadige grillen. De getuigen verzwijgen trouwens niet dat het maar al te vaak ieder voor zich was. De honger dreef de gevangenen tot waanzin, soms zelfs tot kannibalisme, zoals op de ‘dodentrein’ (april-mei 1945) van Buchenwald naar Theresienstadt (Teresin, Tsjechië). Van de 5500 die vertrokken, overleefden er 970, van wie de helft nog stierf na hun bevrijding.
Het boek vermeldt enkele opmerkelijke daden van verzet. Reeds in augustus 1940 kwam in de Rupelstreek en in Klein Brabant De Zwarte Hand in actie. Door gebrek aan ervaring liep die groep al in 1941 in de val van de Gestapo. Vele leden bekochten het met de dood. Uniek is het verhaal van de ‘spooktrein’, die nog op 2 september 1944, met de Britse bevrijders in aantocht, 1400 politieke gevangenen uit Brussel-Zuid naar Duitsland moest brengen. Machinist Louis Verheggen, geholpen door collega’s, wist zijn trein tegen een slakkengang via Vilvoorde, Mechelen en Muizen terug naar Brussel te loodsen, waar de SS-bewakers op de vlucht gingen voor de Britten. En in Boortmeerbeek brachten drie jongemannen (Georges Livschitz, Robert Maistriau en Jean Franklemon), gewapend met een revolver, een seinlamp en een knijptang, de trein Transport XX (Mechelen - Auschwitz) met 1636 Joodse gevangenen tot stilstand. Een aantal deuren werd opengebroken en 232 gevangenen sprongen eruit. Daarvan werden er 87 weer opgepakt en 26 gedood, maar de 119 anderen konden onderduiken — en daarvan werd er niet één weer gevat. En dan was er de tragedie van Meensel-Kiezegem, waar de collaborateur Robert Verbelen met zijn moordenaarsbende vele slachtoffers voegde bij de tientallen die hij elders al maakte. Verbelen vluchtte naar Oostenrijk, waar hij na de oorlog werd vrijgesproken. De getuigenissen worden ingeleid of van conclusies voorzien door tal van prominenten, voorzitters van verenigingen van overlevenden en politici.
In Brood in mijn Hoofd zijn Ivo Van Hassel en de ‘Werkgroep 10 december 2008’ uitvoeriger ingegaan op het levensverhaal van Chil Elberg, een van de getuigen, die twaalf concentratie- en vernietigingskampen overleefde. Na de Duitse nederlaag werd Elberg door bemiddeling van een Amerikaanse officier verzorgd. Op 26 mei 1945 was hij terug in België. Maar in Brussel bleek zijn huis zijn huis niet meer te zijn. Na herhaaldelijk bellen deed een vrouw open en sloeg de deur weer dicht (‘Elberg? Ken ik niet!’). Elberg, die zich altijd een Joodse Belg had gevoeld, probeerde opnieuw te beginnen, maar had de indruk niet welkom te zijn bij Belgische organisaties. Eind 1947 trok hij naar Palestina. Daar maakte hij op 18 mei 1948 nog het uitroepen van het onafhankelijke Israël mee. Het aanhoudende geweld was hem echter te veel en hij keerde terug naar België, ‘mijn vaderland, dat nochtans nog altijd niet van me wilde weten’. Hij ontmoette een Joodse vrouw en samen ‘bouwden we aan ons leven’. Nu, weduwnaar, blijft hij getuigenis afleggen.
Elbergs terugkeer doet denken aan die van Lily barones de Gerlache de Gomery, jonge koerierster van het Geheim Leger en aan de Gestapo verraden door een oorlogsburgemeester. In april 1945 werd ze door bemiddeling van het Zweedse Rode Kruis samen met 2000 andere gevangenen vrijgelaten uit het kamp Ravensbrück. Na enkele maanden van verzorging werden Belgische overlevenden op 29 juni 1945 per vliegtuig naar Melsbroek overgebracht. Ze hoopten op ‘een goede ontvangst’, maar bij aankomst ‘was er niets’. Of toch wel: een douanier. En die ambtelijke robot vroeg of ze ‘niets aan te geven hadden!’ Gelukkig volgde in Gent een glorierijke ontvangst. Natuurlijk had Lily wel wat aan te geven, maar dan iets kostbaars, waar geen invoerrechten op verschuldigd waren. En dat heeft ze als een van de laatste getuigen voor deze en toekomstige generaties bewaard.
[Robert Schoeters]
Redactie Vlabin-VBC
Encyclopedie van de verschrikkingen die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de nazibezetters en hun handlangers in België werden aangericht. De hoofdmoot wordt gevormd door de getuigenissen van meer dan tachtig overlevenden, verzetslieden en joodse vervolgden, over de concentratie- en vernietingskampen. Uit de Mechelse Dossinkazerne werden 25.000 joodse mannen, vrouwen en kinderen weggevoerd. Slechts een kleine minderheid keerde terug. Van die joodse overlevenden, en ook van verzetsleden, werd een aantal bereid gevonden om hun verhaal te doen aan groepen leerlingen uit Vlaamse, Brusselse en Waalse scholen. De joodse overlevenden hebben onnoemelijke wreedheden moeten doorstaan en hun redding is zonder meer miraculeus. Ook opgepakte verzetslui ondergingen allerlei vormen van willekeur en wreedheid. De getuigenissen worden ingeleid of van conclusies voorzien door tal van prominenten, voorzitters van verenigingen van overlevenden, en politici. Het boek besluit met een Nederlands- en Duitstalige woordenlijst, een lijst van de kampen, een bibliografie en een namenlijst.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.