Gerard Reve : kroniek van een schuldig leven. 1, De vroege jaren 1923-1962
Nop Maas
Nop Maas (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Van Oorschot, 2010 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : OVER LITERATUUR-SCHRIJVERS : NEDERLANDS 851.6 REVE |
00/00/0000
'Alles behoeft beperking, stilering' verklaarde Gerard Reve in een interview met Bibeb in Vrij Nederland van 10 oktober 1964. Zijn biograaf Nop Maas deelt die mening niet. In zijn woord vooraf van het eerste deel van deze Kroniek van een schuldig leven betoogde hij dat Reve zo belangrijk is dat hij een uitgebreide behandeling ? drie kloeke delen van 800 bladzijden ? verdient. Ik heb mij twee weken lang overgegeven aan de lectuur van het tweede deel van de biografie en werd ondergedompeld in een beschrijving, bijna dag na dag, van de elkaar in snel tempo opvolgende liefdesrelaties van Reve, zijn aankoop en verbouwing van huizen in Nederland en Frankrijk, zijn depressies, deliriums, periodes van writer's block, conflicten, ruzies met vrienden, partners en uitgevers, de verschillende stadia van het proces wegens godslastering (1966-'67) afgewisseld met hoogtepunten als de publicatie van Op weg naar het einde (1963) (met voor het merendeel zeer lovende en enthousiaste recensies), Nader tot u (waarvan in het jaar van verschijnen, 1966, meer dan 50.000 exemplaren verkocht werden), de toekenning van de P.C. Hooftprijs in 1969, en de ontvangst van de versierselen van Ridder in de Orde van Oranje-Nassau in 1974.
Met citaten uit de overvloedige briefwisseling maakt Nop Maas duidelijk dat Reve het schrijverschap altijd beschouwd heeft als een ambacht, waarvan de uitoefening hem een fatsoenlijk bestaan zou moeten garanderen en ook een tegengewicht moest vormen tegen de zwaarmoedigheid die hem voortdurend bedreigde. Als hij schreef, kon hij de wereld aan, kwam hij er niet aan toe, dan verzonk hij in depressies, alcohol en peppillen.
Door zijn brievenboeken en de op zijn onstuimige liefdesleven gestoelde romans, met de terugkerende reviaanse sadomasochistische fantasieën ? De taal der liefde, Lieve jongens, Ik had hem lief ? heeft hij in de jaren zestig en zeventig sterk bijgedragen tot de acceptatie en legalisering van homoseksuele relaties. Al was de aversie vanuit streng orthodoxe christelijke hoek niet te onderschatten. In een voetnoot vermeldt Nop Maas dat Nader tot u in de bibliotheek van Rijssen in 1969 in een afgesloten kast werd bewaard en alleen uitgeleend kon worden aan personen die een schriftelijke verklaring van een geestelijke konden overleggen.
Ook in het euthanasiedebat, dat in Nederland vanaf het einde van de jaren zestig gevoerd zou worden, gaf Reve een voorzet met zijn pleidooi, opgenomen in Brieven aan mijn lijfarts, voor een 'thanatologie', een 'tak van de medische wetenschap, die de afstervende mens begeleidt en die optimale condities voor het sterven zoekt te scheppen'. En in de huidige context van de grootschalige pedofilieaanklachten in de katholieke kerk krijgt Reves omstreden optreden in 1975 in de door Guido Lauwaert georganiseerde Nacht van de Poëzie in Kortrijk, toch wel een bijzonder en enigszins profetisch karakter. Voor de camera van AVRO's Televizier kantte Reve zich bij die gelegenheid tegen de smeerlapperij en de corruptie in kloosters en op scholen, waar celibatairen met jongens knoeiden en donderjaagden.
Op 27 juni 1966, enkele maanden voor de aanvang in oktober van het eerste proces wegens godslastering, had Reve zich door het doopsel formeel laten opnemen in de katholieke kerk, waar hij al in de voorbije vijf jaren deelnam aan de viering van de grote feesten als Kerstmis en Pasen. Tussen 1962 en 1965 nam hij actief deel aan bijeenkomsten in Amersfoort van een studiegroep die tijdens het Tweede Vaticaans Concilie in het kader van Het Landelijk Centrum voor Katholieke Actie wou bijdragen aan het 'aggiornamento' in de kerk door discussies over literatuur, film, de Bijbel, de historiciteit van Jezus. Reves bijdrage in die discussies werd door de leden van die club progressieve katholieken, die in het weekblad De Nieuwe Linie een spreekbuis hadden, zeer gewaardeerd. Reve nam de kerk weliswaar niet serieus, maar het katholicisme des te meer. De roomse kerk als instituut vond hij maar niets, 'een verkeerde verpakking voor een kostbare inhoud'. Zelf noemde hij zich een 'natuurkatholiek', voor wie de religieuze ervaring essentieel is en God 'het diepst verborgene, meest weerloze, allerwezenlijkste en onvergankelijkste in onszelf.'
Hoewel de jaren 1962-1975 in dit tweede deel van de biografie samengevat worden in de titel als 'de rampjaren', geeft Reve in een brief aan zijn lijfarts Jan Groothuyse aan dat er ook veel ten goede gebeurd is, dat zijn problemen niet opgelost maar vereenvoudigd zijn. Er heeft een evolutie plaatsgevonden van biseksualiteit naar homoseksualiteit, van bezitloosheid naar bezit, van een panische vlucht voor de dood naar een poging om die in zijn leven te integreren. En zijn religieuze problematiek heeft hij kunnen onderbrengen in de rooms-katholieke kerk. Anderzijds is er het oordeel van zijn ex-vrouw Hanny Michaelis, met wie Reve is blijven corresponderen en omgaan, die in haar dagboek op 2 juni 1973 noteerde: 'schrijven kan hij als weinig anderen, maar iets te zeggen heeft hij blijkbaar niet meer.'
Aan het einde van dit tweede deel portretteert Nop Maas Reve als iemand met een zeer instabiele geestelijke toestand, paranoïde, tiranniek, sadomasochistisch aangelegd en een onstuimige drinker. Dat leidde geregeld tot onmogelijke situaties en uitbarstingen van razernij, waarin hij een gevaar was voor zichzelf en zijn omgeving. En dan komt op 10 augustus 1975 Joop Schafthuizen aan in Reves woning in Le Poët-Laval. Dat is de opmaat naar het derde deel van Maas' uitputtende biografie. [Joris Gerits]
Drs. Cees van der Pluijm
Ook deel twee van de succesvolle Revebiografie levert een schat aan feiten, citaten en andere informatie. Dit deel beslaat de jaren 1962-1975. Biograaf Nop Maas noemt ze 'de rampjaren', wat maar gedeeltelijk terecht is. Privé verging het Reve (rechtszaken, drank, relaties) bij vlagen rampzalig; artistiek en commercieel waren het zijn hoogtijdagen. Maas' werkwijze (geen interpretatie of visie geven, maar een kroniek, een gedocumenteerd tijdpad) is plezierig en nuttig. Dat hij desondanks toch kleuring aanbrengt, soms in humoristisch bedoelde formuleringen, maar ook in het alles ophangen aan Reves sadomasochisme en diens schuldgevoel, kan licht tot irritatie aanleiding geven. Maar bovenal biedt dit boek de Reveliefhebber een prachtig overzicht van de levensfeiten en de ontstaansgeschiedenis van het oeuvre en een indringend tijdsbeeld. Maas' speurwerk in correspondenties, zijn gesprekken met tijdgenoten, zijn gebruik van verrassende bronnen en de vele dwarsverbindingen die hij legt tussen Reve, diens werk en de maatschappelijke, culturele en politieke ontwikkelingen, verdienen alle lof.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.