Pallieter
Felix Timmermans
Kevin Absillis (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff/Manteau, 2009 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 684.84 ABSI |
31/12/2010
De nog altijd durende mythe van 'Arm Vlaanderen' wil dat de Vlaamse cultuur en literatuur van oudsher een achterstand hebben tegenover de verfijndere 'Noord-Nederlandse' cultuur. Een van de duidelijkste tekenen van die mythe is het feit dat een literair auteur uit Vlaanderen enkel serieus kon worden genomen als hij boven de Moerdijk publiceerde, een minderwaardigheidscomplex dat vandaag nog altijd voelbaar is in het grote aantal Vlaamse auteurs dat in Nederland publiceert en het relatief geringe aantal gerenommeerde Vlaamse literaire uitgeverijen. Niemand heeft die door de Vlaming verinwendigde mythe meer aan den lijve ondervonden dan Angèle Manteau in de ruim drie decennia dat zij het naar zichzelf vernoemde uitgevershuis Manteau bestierde.
Manteau werd bijna terloops opgericht als importboekhandel in 1932. Manteaus uitgebreide netwerk zorgde er vervolgens voor dat de oprichting van haar eigen uitgeverij in 1938 een vlotte start kende, ook al moest de directrice aanvankelijk zelf de baan op om haar fonds aan boekhandelaars te slijten. Kort daarna breekt de Tweede Wereldoorlog uit, wat voor Manteau resulteert in een ideologische evenwichtsoefening in een poging om een zo neutraal mogelijk imago in stand te houden, wat de uitgeverij naderhand ten goede zal komen in haar pogingen een divers fonds uit te bouwen. Tijdens de oorlog boomt de uitgeverij, maar na de oorlog flirt Manteau met het failliet, onder meer door de al te ambitieuze uitgave van de verzamelde werken van Karel van de Woestijne.
Het tij lijkt te keren als Manteau de Leo J. Kryn-prijs toekent aan De metsiers (1948) van Hugo Claus. De uitgeverij ondergaat ook een facelift: van een neutraal huis evolueert het naar een nadrukkelijk vrijzinnig-humanistische uitgeverij met een modern imago. Financiële moeilijkheden beperken echter de groeimogelijkheden van de jonge auteurs die Manteau heeft gelanceerd en de uitgeefster moet met lede ogen toezien hoe haar stal overloopt naar Noord-Nederlandse uitgeverijen. Vooral het verlies van Claus en Louis Paul Boon weegt zwaar. In feite zou de uitgeverij de moeilijke jaren na de oorlog nooit te boven komen en in de jaren 1950, in veel opzichten magere jaren, blijft het bedrijf vooral solvent dankzij haar distributieactiviteiten. Enig lichtpunt is de oprichting van een eigen boekhandel in Antwerpen in 1954, bestierd door Jos Vandeloo. Een echte opsteker is het succes van Bonjour tristesse (1955) van Françoise Sagan. Naast Vandeloo komt in de late jaren 1950 ook Ward Ruyslinck het fonds vervoegen.
Als literair uitgever in Vlaanderen heeft Manteau het in die jaren niet makkelijk. Het publiek voor Vlaams literair werk is blijkbaar klein en de weerstand tegen Vlaamse literatuur in Nederland groot. Wat in Vlaanderen wordt uitgegeven, kan niet ernstig zijn, zo luidt het vooroordeel. In de jaren 1960 kan het failliet enkel worden afgewend door een overname door het groeiende concern Van Goor. Dat gebeurt in 1965 en hoewel Manteau daarna toch een eigen koers kan blijven varen, komt het steeds vaker tot conflicten. Toch kent het nieuwe decennium ook meevallers en in 1963 debuteert Jeroen Brouwers bij Manteau met Het mes op de keel, de eerste Nederlandse debutant in het fonds. Brouwers komt ook voor Manteau werken, net als Julien Weverbergh, die Manteau eerst als publicist het leven zuur heeft gemaakt.
Al snel blijkt echter dat Van Goor de auteursafrekeningen frauduleus opstelt. Manteau komt steeds vaker in conflict met het bestuur van het concern en veracht hun onkiese handelspraktijken. Als de uitgeverij in 1968 wordt gevierd voor haar dertigjarige bestaan, is Manteau niet alleen gereduceerd tot een merknaam binnen het concern Van Goor, de grande dame is op dat moment al haar exit aan het plannen en eind 1970 trekt ze definitief de deur van haar kantoren dicht om, o ironie, bij Elsevier te gaan werken, de machtigste Nederlandse uitgeverij. Na Manteaus vertrek stort het kaartenhuis van de uitgeverij in elkaar, om vervolgens opnieuw op te leven dankzij Julien Weverbergh, de man die Manteau in de late jaren 1960 weer hip wist te maken met de door hem uitgegeven 'Vijfde Meridiaan'-reeks, misschien wel Angèle Manteaus laatste opsteker voor haar vertrek.
Het verhaal van uitgeverij Manteau is in grote lijnen het verhaal van het levenswerk van Angèle Manteau en haar gevecht tegen de bierkaai om een literair uitgever te zijn in Vlaanderen. Het boek van Kevin Absillis is gebaseerd op zijn proefschrift en is tot in de puntjes opgebouwd uit uitgebreid archiefwerk. De auteur slaagt er evenwel in om de periode en de figuren tot leven te wekken, waardoor zijn lijvige studie leest als een roman. Bijgevolg doet het boek ook veel meer dan enkel het verhaal van Manteau vertellen. In feite zet Absillis ook de krijtlijnen uit van een literatuurgeschiedenis van de twintigste eeuw, krijgen we uitgebreide achtergronden over leven en werk van collaborerende auteurs in de Tweede Wereldoorlog, wordt de aanloop tot Claus' debuut bij Manteau tot in detail uitgeplozen, biedt hij ons een korte geschiedenis van het pocketboek en plaatst hij de strubbelingen met Weverbergh en zijn kompanen in het bredere kader van de contestatie van de late jaren 1960.
Absillis sluit zijn boek af door terug te keren naar wat hij in zijn inleiding aanhaalt: de mythe van Arm Vlaanderen. In de loop van het boek maakt hij duidelijk hoe deze mythe Angèle Manteau het leven moeilijk heeft gemaakt, hoe deze mythe het beleid van de uitgeverij heeft gestuurd (met vooral de ergerlijke gewoonte om manuscripten te laten 'uitzuiveren' door Nederlandse lectoren die er het Vlaamse taaleigen uit moesten wegfilteren) en hoe auteurs zelf door de idee van Arm Vlaanderen werden bewogen om hun heil toch maar in Amsterdam te zoeken. Moegestreden zal Angèle Manteau hen in 1971 uiteindelijk volgen, richting Elsevier.
Vechten tegen de bierkaai is een monumentaal werk dat uitblinkt in detail zonder ooit het oog voor het geheel te verliezen. Het boek steunt op vele honderden eindnoten, is tot in de puntjes verzorgd en leest als een trein. Het is ook aangenaam uitgegeven op crèmekleurig papier, waarop de twee kleurenkaternen met reproducties van foto's en oude boekomslagen prachtig tot hun recht komen. Kortom, in alle opzichten een uitmuntend boek. [Christophe Van Eecke]
Hans Renders
In dit boek schetst Kevin Absillis (1980) de geschiedenis van uitgeverij Manteau. Omdat in dit vanuit Antwerpen gevormd fonds enkele opmerkelijke auteurs debuteerden of publiceerden, zoals L.P. Boon en Hugo Claus, krijgt de lezer dankzij archiefmateriaal en briefwisselingen een mooi tijdsbeeld van 1930 tot 1970. Ook de persoon van oprichtster Angele Manteau komt goed uit de verf en dat is nuttig omdat de meningen over haar verdeeld zijn: van koude kikker (door Greta Seghers die zowel een biografie van Manteau schreef als een sleutelroman waarin ze de hoofdpersoon speelt) tot redster van de Vlaamse letteren (in een studie over de beginjaren van uitgeverij Manteau door Ernst Bruinsma). Deze nieuwe studie van Absillis is zonder twijfel de beste, hij heeft oog voor de interactie met Nederland en Nederlandse uitgeverijen, de moeilijke omstandigheden ten tijde van de oorlog en voor de woelige jaren zestig. Zijn boek bevat veel nieuws en is in een elegante stijl geschreven. Hij heeft nog vele betrokkenen kunnen interviewen, waaronder de in 2008 overleden uitgeefster zelf. Met fotokaternen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.