De sneeuwklas
Emmanuel Carrère
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Arbeiderspers, cop. 2009 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 1488 |
31/12/2009
Een Russische begraafplaats
Het is nog maar de vraag of Emmanuel Carrères autobiografische Een Russische roman als "performatieve literatuur" bestempeld kan worden. Het hoofdpersonage zelf, dat dezelfde naam draagt als zijn auteur, bevestigt dat hij graag heeft dat literatuur iets teweegbrengt: "Mijn ideaal zou zijn dat ze performatief is, in de zin waarin linguïsten een performatieve uiting definiëren." In verschillende interviews bevestigt de schrijver alvast dat zijn nieuwste pennenvrucht geen greintje fictie bevat. Dat er in Een Russische roman überhaupt een duidelijke band met de werkelijkheid te leggen valt, staat buiten kijf. Hoe die relatie dan juist gedacht moet worden, is een andere zaak.
Het verhaal is opgebouwd rond drie verhaallijnen die elkaar kruisen. Om te beginnen is er de bizarre levensloop van de Hongaarse András Toma. Als adolescent werd hij in 1944 gevangengenomen en na de oorlog overgebracht naar het psychiatrisch hospitaal van Kotelnitsj, een Russisch provinciestadje. Na een zwijgzaam bestaan van meer dan vijftig jaar ? hij sprak immers enkel Hongaars ? werd zijn verhaal door de media opgevist en kon hij naar zijn geboorteland terugkeren. Hierdoor aangetrokken worden Emmanuel Carrère en zijn ploeg naar Kotelnitsj gedreven om een film te maken over de Hongaar. Dit verhaal over de waanzin waar het boek mee opent, vormt in zekere zin een overgang met Carrères vroegere werk (zoals De sneeuwklas (De Arbeiderspers, 1996), dat bekroond werd met de Prix Femina, of De tegenstander (De Arbeiderspers, 2001), waarin hij gelijkaardige thema's opvoert). Het gevolg van zijn verblijf in Rusland is dat Carrères relatie met Sophie onder druk komt te staan. De meanders in hun gevoelsleven en de verschillende pogingen om hun relatie nieuw leven in te blazen vormen een tweede rode draad in de roman. Ten slotte is er het verhaal van de grootvader van Emmanuel langs moeders kant, dat de hele familie als een onzichtbare last meesleurt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte hij als tolk voor de Duitsers, wat hem nadien duur te staan kwan. Hij werd opgepakt door het verzet en sindsdien werd niets meer van hem gehoord. Net zoals Toma werd hij jarenlang doodgezwegen.
Hoewel de ene keer al explicieter dan de andere, is er op alle drie de niveaus een performatieve dimensie aanwezig. Telkens valt het op dat het schrijven dan wel iets in gang zet, maar tegelijk valt de controle over het geschrevene (op zijn minst gedeeltelijk) weg. Net zoals de categorie van het handelen waar de filosofe Hannah Arendt het over heeft, is het performatieve schrijven zowel onomkeerbaar als, wat erger is, onvoorspelbaar. Het brengt Carrère tot de verzuchting dat hij zou willen "dat er een tweede eerste keer was." Tevergeefs.
Het eerste expliciete voorbeeld hiervan is de erotische brief die het hoofdpersonage in de vorm van een kortverhaal in 'Le Monde' publiceert. Aangezien beiden ver van elkaar verwijderd zijn, wil Emmanuel zijn vriendin via de fictie (maar in de werkelijkheid!) tot genot brengen. Bedoeling zou zijn dat Sophie, zoals gewoonlijk, voor ze in de trein opstapt, 'Le Monde' koopt en vervolgens op het verhaal botst, waarin de schrijver haar via minutieuze aanwijzingen tot een hoogtepunt brengt. Helaas, de werkelijkheid draait anders uit: door een samenloop van omstandigheden stapt zij helemaal niet op de trein en de hele opzet mislukt. Markant detail: Carrère (de auteur, niet het personage) publiceerde zijn verhaal ook effectief en deed zo een mediastormpje ontstaan...
Het tweede voorbeeld heeft betrekking op het taboe rond de grootvader, een thema dat meer naar het einde van het verhaal wordt uitgewerkt. Het is ook hier via een brief, dit keer aan zijn moeder gericht, dat duidelijk wordt hoe existentieel het schrijfproces voor Carrère (auteur en personage) wel is. Het performatieve karakter krijgt hier een therapeutische invulling. Op het eind van het boek verklaart het hoofdpersonage zelf: "Ik ben gekomen om een graf op te richten voor een man wiens onzekere dood een last is geweest in mijn leven." Inderdaad, door het verleden van zijn grootvader Georges Zoerabisjvili ter sprake te brengen, wilde (auteur en personage) Carrère het taboe net bespreekbaar maken. Voorheen was zoiets niet mogelijk, net omdat de grootvader, zoals een spook (letterlijk: een dode die geen rust vindt), onderhuids toch overal op een drukkende manier aanwezig is. Het boek wordt zo, in de woorden van de Vlaamse filosoof Rudi Visker, een "begraafplaats". Het verleden van de grootvader krijgt een afgelijnde plaats, met name in het beslag van het boek. Door het te kunnen onderbrengen, kan het verleden rusten.
Volgens het hoofdpersonage is het precies het verhaal van de Hongaar dat de aanleiding vormt tot het oprakelen van zijn eigen Russische verleden. Het wordt met andere woorden mogelijk een dwarsverbinding te reconstrueren tussen Toma en de grootvader. De manier waarop Carrère in dit psychologisch proces gestalte geeft aan zijn gevoelens, grijpt de lezer naar de keel. Om het boek een emotionele zwaarte te geven was het daarom zelfs niet nodig te weten dat deze familiekroniek geen fictie is. Integendeel: als lezer wend je het hoofd soms af bij het lezen van de rake, intieme beschrijvingen van de verhouding van de schrijver tot zijn moeder, Hélène Carrère d'Encausse, die overigens de titel draagt van secrétaire perpétuel van de Académie française. Door het tentoonspreiden van die emotionele band zou Carrère een gemakkelijk literair consumentisme verweten kunnen worden, ware het niet dat uit de manier waarop hij de problematiek in woorden giet een volle authenticiteit spreekt. Anders is het bij de manier waarop het boek gerecenseerd wordt: vaak wordt Een Russische roman via de formule van een interview met de schrijver (liefst met grote foto) vernauwd tot een autobiografisch perspectief.
Ten slotte is het ook belangrijk te vermelden dat naast het performatieve aspect ook het talige een constante is in het verhaal. Er is de tot hiertoe onbesproken Anja, een enigmatische Russische schone die zich het Frans eigen heeft gemaakt. In die optiek is de geïntegreerde Carrère haar spiegelbeeld: hoewel hij het Frans als moedertaal heeft, speelt het Russisch in zijn leven een cruciale rol. Net zoals het verleden van zijn grootvader in en tussen de levens van de familieleden zweeft, vormt de Russische taal een latent aanwezige onderstroom bij Emmanuel. Hoewel Frankrijk en de Franse taal op zijn minst even zichtbaar aanwezig zijn in de romantekst als het Russisch, is toch enkel het laatste element in de titel behouden, omdat Rusland en het Russisch, meer dan Frankrijk, de rol van katalysator vervullen. Het is pas daar en door de reportage die hij er maakt, dat de intrige zich kan afwikkelen. Tot op het einde van de roman blijft het gemoed van Emmanuel evenwel onrustig, en de film onaf. Misschien is het wel geen toeval dat, wanneer alles uiteindelijk dan toch gemonteerd raakt (en ook deze film bestaat overigens echt), de documentaire wordt afgesloten met een wiegeliedje in het Russisch, gezongen door Emmanuel. "Daarmee eindigde de film en op dat moment voelde ik dat als een overwinning" schrijft hij naar het einde toe. Alsof, over alle bespiegelingen heen, hij een taal gevonden had om zijn eigen Russische begraafplaats op te richten. [Francis Mus]
H. van Vlaanderen
Een roman met een zoektocht, of beter gezegd: drie zoektochten. Naar de liefde, naar een familieverhaal ¿ een verdwenen grootvader ¿ en het levensverhaal van een Hongaarse man in Rusland. Je kunt het een geromantiseerde autobiografische geschiedenis noemen. De ik-figuur gaat met een filmploeg een reportage maken in een klein stadje in Rusland, Kotelnitsj, waar een Hongaarse krijgsgevangene in 1944 in een psychiatrische inrichting terecht gekomen is en daar 53 jaar heeft vertoefd. Een paar dagen voor vertrek heeft de schrijver Sophie ontmoet en hij is stapelverliefd. Zijn moeder heeft ooit verteld, dat zijn grootvader een adellijk persoon uit Georgië was, maar zij vroeg hem niet in die geschiedenis te duiken. Hij doet het toch en brengt in dit boek drie verhalen bij elkaar. Met interessante ontmoetingen met de Russen, de tolk, een KGB-man, er wordt veel gedronken en geheim gehouden, er gebeuren allerlei onverwachte dingen. Maar de schrijver leert vooral zichzelf kennen. Van deze in Frankrijk populaire schrijver is het zijn vierde boek. Prettig leesbaar, mooi boek. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.