Een geschiedenis van België
Marc Reynebeau
Marc Reynebeau (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lannoo, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 5805 |
31/12/2008
God schiep de zon en ik ga in haar schaduw zitten". Met deze ongeloofwaardige zin opent Struikelend door het leven. De auteur ervan is immers Marc Reynebeau, journalist en columnist bij 'De Standaard' en wekelijks te horen of te zien op radio en tv. Met Struikelend door het leven: verbeelde herinneringen publiceert hij zijn eerste, autobiografische, literaire boek. Met die eerste zin en met het inleidende hoofdstuk zet Reynebeau meteen de toon: hij wil zichzelf aan de lezer tonen als een buitenstaander; als een personage dat toekijkt, een "schaduwzitter", iemand die wel beter weet dan deel te nemen aan "de waan van de dag". En, tweede belangrijk element dat hij de lezer wil meegeven, vanuit die schaduw kijkt hij ook graag naar "de billen van de meisjes".
Dat de pose van buitenstaander weinig geloofwaardig overkomt voor iemand die in alle (on)mogelijke programma's op televisie en radio opduikt, lijkt volledig aan hem voorbij te gaan. Het minste wat je verwacht, is dat Reynebeau het publieke aspect van zijn leven afzet tegen de schaduwzoeker in hem. Nergens, maar dan ook nergens in het boek ? dat nochtans uitdrukkelijk autobiografisch is ? gaat het hierover. Daarom weegt onmiskenbaar de indruk door dat de auteur vooral aan imagebuilding wil doen. Voortdurend koketteert Reynebeau met zijn onhandigheid, zijn gekunstelde manier om in het leven te staan, heeft hij het over zijn geromantiseerd "leven van lethargie en fatalisme", een leven van boeken en woorden. Dat beeld koppelt hij aan een bijna puberale drang naar behaagzucht bij vrouwen en "meisjes" (Reynebeau gebruikt het begrip vreemd genoeg ook als hij het over volwassen vrouwen heeft). Dit boek lijkt dan ook voor die vrouwen geschreven, vrouwen die het hier opgehangen beeld vermoedelijk sympathiek moeten vinden.
Het is merkwaardig hoe Reynebeau er niet in slaagt tot zichzelf door te dringen. In een fragment heeft hij het zo over de "gênante gevoelerigheid [...] in de zoveelste autobiografische debuutroman van een kleinburger met een midlifecrisis" enkel verschillend van puberale poëzie door "spitsvondiger adjectieven". Een mogelijke parallel met zijn eigen autobiografische literaire debuut lijkt hem volledig te ontgaan, er volgt niet eens een ironische observatie. Je vraagt je dan ook voortdurend af of Reynebeau nu enkel de lezer voor de gek tracht te houden of ook zichzelf. Misschien is het dat laatste wel. Want wat te denken van de passage waar Reynebeau schrijft dat het hem stoort dat zijn vriendin "Nina [...] sneller zwemt" dan hij, maar dat hij dat haar nooit zou zeggen: "om de dooie dood niet"? Hier past, dunkt me, de ironische bemerking dat hij het bij deze dan toch gezegd heeft. Maar niets daarvan.
Bovendien, en niet in het minst, hebben andere auteurs al beter geschreven over de onderwerpen die de revue passeren. Schrijvers als Thomas Verbogt, Joris Gerits, Luuk Gruwez en Alain De Botton om er enkele te noemen. Van die laatste zou ik Reynebeau trouwens van harte Statusangst willen aanbevelen. Mogelijk leidt de lectuur ervan tot een beter inzicht in de keuzes die Reynebeau in zijn leven maakte. [Johan Van der Auweraert]
Gerard Oevering
Dit is een bijzondere, autobiografische zoektocht. De schrijver, een bekend kritisch Vlaams journalist en historicus (1956), meandert in zijn eerste roman in korte hoofdstukken door zijn verleden, waarbij het minder om de weergave van feitelijke gebeurtenissen gaat dan om de emotie die zich onder het daaglijkse levenslang verborgen heeft gehouden. Hij is geen verzamelaar van herinneringen, maar de zoeker ernaar. Elke schrijver zou zijn ervaring met vrouwen breed uitmeten, zo niet Reynebeau. Zij behoren evenzeer tot de residu’s van de geschiedenis, de ‘ankerpunten van de herinnering’ als zijn jeugdervaringen in Afrika, zijn reizen, zijn leeservaringen, zijn mijmeringen over dood, zelfmoord, en stropdassen. Wat dichtbij is of veraf, alles is uiteindelijk even onbereikbaar. Dit maakt deze roman zo bijzonder: in kleine, filosofisch aandoende tractaatjes laat R. zien hoe zijn subtiele mengeling van feit, fictie, herinnering en emotie een eigen realiteit, een eigen non-fictieve werkelijkheid voortbrengt. Alleen het schrijven vermag er ordening in aan te brengen. Beeldend taalgebruik, met rake observaties. Vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.