Ulysses
James Joyce
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2000 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : CLAE |
Chrisine D'haen
i /un/02 j
Man en vrouw, eigen en vreemd, oud en nieuw. De tweetalige dichtbundel Glans van Paul Claes staat in het teken van deze tegenstellingen. Klassieke paren als Orpheus en Eurydice of Apollo en Daphne zoeken elkaar in een spel van aantrekking en afstoting. Dat levert schitterend poëtisch vuurwerk op.
Wie zijn Iocaste, Artemis, Phaedra, Electra, Cassandra, Penthesilea, Daphne, Europa, Leda, Danaë? Sommigen kennen deze mythologische figuren uit muziek, toneel, schilderijen, beeldhouwwerk. Op school hebben we maar heel weinig over hen gehoord, alleen door zelfstudie zijn we met hen vertrouwd. Zijn die verhalen nu nog zinvol voor ons? Paul Claes meent van wel. Zijn tweetalige, Nederlands-Franse dichtbundel Glans/Feux put uit de Griekse mythen psychologische modellen: pregnante beelden die de relaties tussen mannen en vrouwen verbeelden. Tegelijk met de mythologie wordt de metriek tot nieuw leven geroepen. De Franse sonnetten tellen slechts twee of drie lettergrepen per vers, de Nederlandse kwatrijnen bestaan uit klassieke tweeregelige verzen (een hexameter en een pentameter). Paul Claes plaatst zijn gedichten bewust binnen de traditie van poëzie en prosodie, en vernieuwt die traditie.
De bundel bestaat uit tweemaal zesendertig gedichten, telkens verdeeld in drie cycli: een danteske reis van Vernietiging (Hel), Zuivering (Vagevuur) en Verlichting (Paradijs). Elk gedicht is een levensloop, een oordeel, een fatum. De achtergrond is dieptepsychologisch. De allereerste relatie van de man was die tot de moeder; latere relaties tot zijn eigen psyche, tot de vrouw, tot andere mannen zijn daardoor getekend. Dat tonen ons de klassieke mythen - zij laten ons de verschillende mogelijkheden zien, en hun gevolgen: man en vrouw kunnen zichzelf en elkaar ten gronde richten, maar ze kunnen ook zichzelf en elkaar louteren en uiteindelijk tot glanzend inzicht brengen. Zoals in het alchemistische werk (verbeeld in de bundel Rebis ) vergt de zuivering eerst vernietiging.
Paul Claes is hier geen verteller van verhalen en geen prediker, hij is de dichter die ons door de schoonheid van het vers vervoert; het licht komt uit de compacte, dwingende vorm, melodie en metrum, plaats en gewicht, woord en zin. De subtiele en diepzinnige verzen worden toegankelijker gemaakt door de beknopte uitleg achterin elke mythe samenvat voor wie haar vergeten was.
De Nederlandse gedichten zijn geen letterlijke vertalingen, maar transposities in een andere versvorm. De Franse verzen wiegen, slepen mee, bedwelmen; de Nederlandse, met hun onontkoombaar metrum, kreunen onder het noodlot.
De Hel. Het Spel kan beginnen. Eerst spreekt La Loi/Oedipus: de wet zelf, de structuur van taal en maatschappij, de spelstukken van vader, moeder en zoon:
Je vois
La scène
Obscène
En moi
Le roi
La reine
Thébaine
Et toi
Oeil qui
Ne peut
Paraître
Je suis
Le maître
Du Jeu
Het vers is zo dwingend als die wet:
Schaamteloos zie ik in mij
de vader de zoon en de moeder:
ik die mezelf niet vertoon
meesterlijk oog van het Spel.
Na die introductie verschijnt de mens, Oedipus, die op de drempel van het niet-menselijke wezen staat en de vraag van de Sfinx naar de mens onder ogen durft te zien. Door te zeggen: ik ben een mens, doorbreekt hij de fixatie van haar blik. Daarop volgt de lokroep van de moeder (Iocaste) die het mannelijke kind tot incest verleidt.
De volgende gedichten tonen hoe de overtreding van de wet tot de ondergang voert: Actaeon ziet de godin naakt en wordt door zijn honden verscheurd, Phaedra verleidt haar stiefzoon en verliest hem, de reus Antaeus wordt gedood als hij zijn moeder, de aarde, verlaat. Icarus begeert de zon en verdrinkt in de zee, Electra is de zuster die de moederrol wil spelen, Gorgo versteent in de spiegel onder haar eigen blik, om gelijk te worden aan de moeder ontmant Attis zich, Narcissus bemint wanhopig alleen zichzelf, Echo wordt de slaafse weergalm van zijn stappen.
In heel deze cyclus gaat het om fascinatie, spiegeling, verstarring. We herkennen hier de imaginaire verhouding, die volgens de Franse psychoanalyticus Jacques Lacan tot psychische fixatie leidt.
Na de overtredingen, de tweede cyclus (een vagevuur), ontstaat er beweging, vooruitgang, inzicht door straf en boete:
De ontrouwe Cassandra wordt de profetes die door niemand geloofd wordt. Achilles doodt Penthesilea en bemint haar op dat ultieme moment:
Brekend onder de blik die
me blindelings trof en doorboorde
zag ik een liefde die nu
u van mijn leven berooft.
De toverkol Circe verandert alle mannen behalve één in zwijnen. Het bewustzijn van Odysseus is het begin van de redding. Dit is het eerste gedicht van een kleine Odysseus-cyclus, waarin de held de zang van de Sirenen weerstaat (de Sirenen beklagen hun steriliteit), aanspoelt op het strand van de koningsdochter Nausicaä en haar verlaat, en opgewacht wordt door Penelope, die, gestraft om haar wervers, rusteloos weeft aan zijn terugkeer. Dat laatste gedicht heet ,,La Pêne'' (de weefrest, de drom, maar ook ,,La Peine'', de moeite, de inspanning zonder welke er niets ontstaat).
Koningin Dido dooft haar hartstocht en zuivert zich zo op de brandstapel, zoals de Maan wanneer haar Zon verdwijnt. Heracles zuivert zich op zijn mutsaard voor zijn vrouwenverraad. De volgende gedichten voeren ons naar de Onderwereld. Orpheus verliest zijn Eurydice, maar wint haar terug als ziel:
Entrant
Au ventre
De l'antre
Du temps
Entends
Le chantre
Qui rentre
D'antan
Enfant
Tu perds
Ta femme
L' enfer
La rend
Comme âme
Ixion omhelst eeuwig de wolk van de vrouw. Sisyphus wentelt de Dood die hij wilde overwinnen steeds weer de berg op. De Danaïde, die haar echtgenoot heeft omgebracht, draagt onophoudelijk haar eigen tranen van wroeging mee. Hun straffen verbeelden hun loutering.
De derde cyclus (een Paradijs), voert gelukkiger relaties ten tonele. Zelfs als ze uiteindelijk mislukken leiden ze tot vernieuwing: een kind, een creatieve daad, een sublimatie. De glinsterende draad van Ariadne voert Theseus door haar labyrint. De Maan kust eeuwig de ogen van de geliefde die haar slechts in zijn droom aanschouwt. Psyche verliest Amor tijdelijk omdat zij hem wilde zien: alles moet ze offeren om hem voorgoed te krijgen. Hades, de Dood, bemint Korè, de Lente: ze sterft om te verrijzen. Apollo kroont zijn hoofd met de lauwerkrans waarin de nimf Daphne hem ontsnapte.
Na deze plantaardige metamorfosen volgen veranderingen in dieren. Europa wordt door de stier Zeus ontvoerd: ze wordt de moeder van Minos, wiens vrouw Pasiphaë met een andere stier de mensstier Minotaurus wint. Mooi, prachtig, de zwaan (van Yeats, van Rilke) die Leda bevrucht:
Bloedstollend beeld van de vogel
die blank een vrouw in de schoot valt:
dorstend naar vlees en naar bloed
stort uit de wolken de Geest.
Zeus verleidt in de vorm van Artemis een nimf en verandert haar dan zelf in de ,,mooiste'': de berin Kallisto.
Als gouden regen dringt hij binnen in de bronzen kamer van Danaë: uit die ,,percée'' (doorbraak) ontstaat Persée (de held Perseus). De mythe van Jason is de essentie van vele mythen: de Held doodt de Draak die de Schat bewaakt, de Beminde schenkt hem haar Gulden Vlies.
,,Epiphanie'' is de openbaring. Semele vraagt haar geliefde dat hij haar in al zijn grootheid verschijnt. De oppergod moet zich tonen, zelfs als zijn verlichting verschroeit. Stirb und werde (Goethe): Sterf om te worden.
We zitten hier maar in ons triest klimaat aan de Noordzee. De lucht is vervuild, het vlees is vergiftigd, de vis deugt niet, de groenten ook niet. Maar we hebben nu een unieke bundel tweetalige poëzie: grondig doordacht, scherp gestructureerd, met woorden die elkaar spiegelen op allerlei manieren. Onze taal, vol durf en gloed, staat naast het door de Vlaming herschapen Frans, en houdt stand. Hoe kan het? Wie kan dat?
Mythologie is hier geen ornament of pedanterie, maar wezenlijk en noodzakelijk. Dit is poëzie van een geleerde voor wie geleerdheid een natuurlijke manier van leven is, iemand die de tijd genomen heeft om te overwegen wat des levens is. De dichter is hier geen narcist of zelfbeklager, geen grappenmaker of anekdotenkramer, geen mystificator, maar een magiër die gedichten lezen tot een genot maakt. In 1982 begon Paul Claes aan deze dubbele bundel -- in 2000 geeft hij hem aan de lezers als een Licht tot verlichting der heidenen (Lucas 2:29).
31/12/2000
Paul Claes is een voortreffelijk creatief auteur en een schitterend vertaler van poëzie; daarover kan niet de minste twijfel bestaan. Zijn eigen literaire oeuvre blijft echter vooralsnog in de schaduw van zijn vertalerswerk. Eigenlijk hoeft dat niet echt te verbazen, en een schande is het evenmin. De enorme kwaliteiten die de vertaler kenmerken -- zijn enorme eruditie, zijn indrukwekkende talenkennis, zijn magistrale kennis van het Nederlands -- blijken immers evenzovele hinderpalen wanneer Paul Claes zelf gedichten wil schrijven. Zijn jongste dichtbundel vormt daarvan opnieuw een illustratie. De bundel bevat een aantal Franse sonnetten, met vaste rijmklanken en versregels van twee en drie lettergrepen. Die krachttoer wordt vervolgens omgezet in Nederlandstalige kwatrijnen, die eerder herschrijvingen dan wel letterlijke vertalingen vormen. Het geheel is strak gestructureerd volgens een aantal Griekse mythen (waarbij de titels van de Nederlandse en de Franse equivalenten elkaar weer aanvullen, doordat ze twee stemmen van hetzelfde verhaal laten horen). Kortom, wie houdt van eruditie en meesterlijk vakmanschap vindt in deze bundel allicht zijn gading. Wie van poëzie iets meer of iets anders verwacht, komt wellicht onder de indruk, maar van enige inleving zal dan geen sprake zijn. [Dirk De Geest]
Matthieu Kockelkoren
Deze tweetalige bundel is een zoektocht in de klassieke mythologie. In tweemaal zesendertig gedichten wordt de tegenstelling belicht tussen man en vrouw: Franse sonnetten van afwisselend twee en drie lettergrepen staan tegenover Nederlandse kwatrijnen en geven een persoonlijke impressie van klassieke paren als Orpheus en Eurydice of Odysseus en Nausicaä. Het zijn stilistisch virtuoze en ingehouden erudiete gedichten, waarin aan de vraag van Ezra Pound om de dode kunst van de poëzie weer tot leven te wekken ruimschoots tegemoet is gekomen. Claes (1943) is vooral ook bekend als vertaler.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.