De sneeuwklas
Emmanuel Carrère
Emmanuel Carrère (Auteur), Katelijne De Vuyst (Vertaler), Katrien Vandenberghe (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2015 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 10004 |
Marnix Verplancke
2/ei/20 m
"Het geloof was mijn weg uit de impasse, een manier om te vluchten uit een zinloos leven", zegt Emmanuel Carrère (°1957), terwijl hij me met zijn karakterkop bedrukt aankijkt. "Ik was depressief en slaagde er niet meer in te schrijven. Ik zat niet op mijn tandvlees, daar was ik al lang doorheen."
Carrère, bekend van boeken als Limonov en Een Russische roman, maar ook coscenarist van de tv-reeks Les Revenants en winnaar van een kast vol literaire prijzen, is een van de succesvolste Franse auteurs. Hij schrijft boeken, zegt hij altijd, en geen romans, omdat ze autobiografische elementen bevatten, essayistisch zijn en wel degelijk ook een verhalend karakter hebben.
Dat is ook het geval in zijn nieuwste, Het koninkrijk, waarin hij op omfloerste wijze over zijn soms woelige relatie met het christendom schrijft, maar ook dieper ingaat op de eerste decennia van de religie. "Iedereen weet wel iets over het leven van Jezus, maar over hetgeen daarop volgde, over die kleine groep volgelingen die een bizar verhaal vertelden en die desondanks steeds meer mensen overtuigden, weten veel minder mensen iets af. Het is een bijzonder intrigerende episode, ook voor ongelovigen. Want hoe je het ook bekijkt, het verhaal van het eerste christendom is dat van ons allemaal. We zijn erdoor gevormd."
Schriftjes
Carrère kwam op het idee voor zijn boek na zijn werk aan Les Revenants. Zou het geen goed idee zijn om een tv-reeks te schrijven over het leven van de evangelist Lucas en zijn vriend Paulus, de man die het christendom van een reeks verhalen over ene Jezus tot een religie omvormde? Hun verhaal zou in het Griekenland van de jaren dertig beginnen en een decennium of drie later in Rome eindigen.
Hoe meer hij erover nadacht, hoe enthousiaster hij werd. Het eerste wat hij deed was de vier evangelies intens lezen, met de welwillende maar ook sceptische bril van de hedendaagse mens. Terwijl hij daarmee bezig was, realiseerde hij zich dat hij die teksten ooit anders had gelezen, als een gelovige die ze letterlijk nam. Twintig jaar geleden zat Carrère helemaal in de put. Hij keerde zich naar de kerk voor hulp en vond troost. Drie jaar lang bestudeerde hij als diepgelovig man het Nieuwe Testament, en hij schreef er talloze schriften over vol.
"Ik dacht dat het interessant zou zijn om die twee manieren van lezen en schrijven, maar ook die twee versies van mezelf, met elkaar in dialoog te laten gaan", vertelt hij. "Als je over religie schrijft, blijkt er immers een grote scheidingslijn te bestaan: het geloof. Ofwel bevind je je aan de ene kant van die lijn, ofwel aan de andere. De meeste mensen hebben weet van maar één kant, maar ik verkeerde in de luxepositie dat ik ze allebei kende."
Over zijn eigen geloof - dat hij na drie jaar weer verloor - wil hij niet veel vertellen. "Mijn verhaal is te particulier om waardevol te zijn voor anderen", wuift hij mijn vragen weg. "Het belangrijkste lijkt me dat ik aan die periode een religieuze smaak overgehouden heb, en een interesse voor het absurde van die vroegste teksten. In de Bijbel neemt het Oude Testament het grootste deel in. Het bevat teksten die over een periode van meer dan duizend jaar geschreven zijn, door heel veel auteurs. Het Nieuwe Testament daarentegen is in twee generaties tijd geschreven. En de auteurs ervan zijn bekend. Het waren mensen die met elkaar in discussie gingen, rivalen en ruziemakers ook.
"Oké, we hebben het nu over de heilige Paulus en de heilige Petrus, maar voor ze die status bereikten, waren dat gewone mensen, met hun goede en slechte kanten, mensen die liefhadden, maar ook jaloers waren. Vooral dat verhaal wou ik vertellen. Wat ik me afvroeg, was waar zij hun informatie vandaan haalden. En daar zijn geen vijftig antwoorden op.
"Ik heb me vooral op Lucas geconcentreerd. Het is mogelijk dat hij bepaalde zaken ergens anders had gelezen en dat hij ze navertelde, wat hij vaak deed. Heel veel van wat we bij Lucas lezen is gekopieerd van bij Marcus. Ook mogelijk is dat men het hem vertelde. Lucas vermeldt zelf dat hij met bepaalde personen ging praten. Ik neem aan dat dat waar is, ook omdat hij de enige is die dat zegt. De andere evangelisten beginnen heel hoogdravend in de zin van 'In het begin was het woord en het woord was God'. Lucas niet, hij was meer een journalist avant la lettre.
"De derde mogelijkheid, ten slotte, is dat hij bepaalde passages uit zijn duim heeft gezogen. En ook dat is gebeurd. Hij vermeldt zaken waar niemand anders gewag van maakt en die zo particulier zijn dat hij ze gewoonweg gefantaseerd moet hebben."
Het lijkt wel alsof u ook op zoek was naar de literaire kwaliteiten van het Nieuwe Testament.
Emmanuel Carrère: "Ja, en die heeft het wel degelijk. Het is meer dan doctrine, het is ook een narratief geheel dat uit vier delen bestaat, wat het heel bijzonder maakt.
"Ik vind het bewonderenswaardig dat de kerk de vier evangelies naast elkaar heeft bewaard. Het lag meer voor de hand om van die vier een enkel, coherent verhaal te maken, zonder contradicties, de lijn van de partij, weet je wel. Dat de kerk dat niet gedaan heeft, getuigt van een echt literair bewustzijn, ook al deed ze het wellicht onbewust (lacht).
"Het feit dat de evangelies elkaar een beetje tegenspreken en andere facetten van eenzelfde verhaal laten zien, spreekt ons, moderne lezers, meteen aan. Belangrijk voor mij is dat ze me weer aan het schrijven hebben gekregen. Eerst die schriftjes dus, maar daarna ook andere zaken. En het is dat schrijven dat me uiteindelijk heeft doen vervreemden van het christendom. Literatuur en dogmatisme gaan immers niet goed samen."
Wat denkt u dan van mensen die dit literaire spel van elkaar tegensprekende stemmen willen terugbrengen tot een fundamentalistisch verhaal?
"Dat gebeurt in het christendom natuurlijk veel minder dan in de islam. Ik vind dat jammer, maar tezelfdertijd herinner ik me dat ik twintig jaar geleden ook zo was. Ik ging iedere dag naar de mis en te communie. Een echte fundamentalist was ik niet, maar toch iemand die in het evangelie letterlijk het woord van God zag. Het is dus een standpunt dat ik een beetje ken, en misschien vind ik het daarom zo gevaarlijk. Intellectueel natuurlijk, omdat je je dan afsluit van iedere andere gedachte. Maar ook psychisch, omdat fundamentalisme automatisch uitmondt in een fanatisme dat je maatschappelijk isoleert. En dat is geen goed uitgangspunt voor een gezond psychisch leven."
Op een bepaald moment schrijft u: 'Serviërs, Kroaten, Bosniërs, jullie mogen elkaar rustig uitmoorden. Ik lees Johannes.' Dat zou je toch niet meteen van een hulpvaardige, om zijn medemens bezorgde christen verwachten?
"Ik zat toen tot over mijn oren in mijn eigen wereld en deed inderdaad niet veel anders dan Johannes lezen. Buiten mezelf had ik geen interesses. Het zou echter oneerlijk zijn dit aan het christendom te wijten. Dit lag volledig aan mij, en het had me ook met iets anders kunnen overkomen dat me volledig opgeslorpt had. Ik ken genoeg van die mensen, burgerlijke Parijzenaars die alleen met hun eigen leven bezig zijn.
"Mijn omgang met het christendom mag dan ook geen voorbeeld voor anderen zijn. Ik was te extreem. Vandaar dat ik naar het einde van het boek toe een kleine reportage heb toegevoegd over mensen die elkaars voeten wassen, ook die van een groep mentaal mindervaliden. Dat geeft een heel ander beeld van wat het betekent christen te zijn, denk ik, een mooier ook."
Het lijkt alsof het geloof voor u ook een intellectuele kant had. Hoe belangrijk was het dat de evangelies de waarheid bevatten?
"Wat het christendom zo uniek maakt, is dat het op historisch ware gronden berust. Jezus heeft echt geleefd en heeft inderdaad gepredikt en leerlingen rond zich verzameld. En Paulus ook. De verrijzenis is een andere zaak. Dat is een kwestie van geloof. Het christendom is dus niet op mythologie gebouwd, maar op realiteit. En daarom is het ook legitiem om naar die waarheid op zoek te gaan.
"Dat Jezus voor Pontius Pilatus is verschenen en dat die hem veroordeeld heeft, is waar. We weten niet precies welke kleren hij aanhad en wat hij exact zei, en dat kunnen we ook niet weten, maar het maakt wel nieuwsgierig. Voor mij is dit waarheidsgehalte van het christendom dus heel belangrijk. Vandaar dat mijn zoektocht naar de waarheid ook zo passioneel was en me zo opslorpte. Ik was intens gelukkig tijdens het schrijven van dit boek, en toen het na een jaar klaar was, voelde ik me een beetje triest en verlaten."
Hoofdpersonage in uw boek is Paulus, de stichter van het christendom, maar toch ook de man die er zijn eigen religie van maakte?
"Paulus heeft het verhaal van Jezus genomen, dat hij overigens slechts uit tweede hand kende, en is er zijn eigen gang mee gegaan. Niet iedereen was daar trouwens zo gelukkig mee. Mensen die Jezus gekend hadden, vonden dat in feite niet kunnen. Waar haalt hij de pretentie vandaan om ons te komen vertellen wat de ware inhoud van het christendom is, vroegen ze zich terecht af.
"Lucas speelde een grote rol in het ontstaansproces van het christendom. Hij was een goede vriend van Paulus, maar soms waren er ook spanningen. Paulus wou het bijvoorbeeld niet echt over de ware Jezus hebben. Hij veranderde hem in een mythologische figuur die hij de Christus noemde. Toen Lucas zijn evangelie begon te schrijven en dus wel degelijk de ware Jezus wou portretteren, kreeg hij dan ook de wind van voren."
Heeft een religie een organisator als Paulus nodig om echt succesvol te kunnen zijn?
"Zonder Paulus was er geen kerk. Op zijn manier wou hij de wereld veroveren, wat je ook ziet aan het universalisme van het christendom, wat Jezus ongetwijfeld vreemd was. Jezus was een jood wiens horizon niet verder ging dan het judaïsme. Paulus wou daarentegen Rome veroveren, wat toen toch het centrum van de wereld was. Hij wou gewoonweg iedereen bekeren."
Waarom vergelijkt u de stichters van het vroege christendom in uw boek met de stichters van het communisme? De namen Lenin en Trotski vallen regelmatig.
"Het vroege christendom was meer dan devotie. Het had ook een politieke dimensie. De disputen tussen de verschillende facties gingen niet alleen over ideële kwesties, maar ook over de beste manier om de samenleving te organiseren en wie daarin wat te zeggen zou hebben. Ik heb me vroeger veel in de geschiedenis van het Sovjetcommunisme verdiept en het viel me op hoe daar dezelfde discussies werden gevoerd.
"Maar er is meer. Ik denk niet dat er veel bewegingen geweest zijn in de geschiedenis die als doel hadden de mens te veranderen, en dat doel delen christendom en communisme. Zij wilden geen hervormingen doorvoeren, maar wel een nieuwe mens maken, op een manier die bijna aan sciencefiction doet denken. Het is een beetje een boutade geworden om het communisme als een nieuw christendom voor te stellen, maar die zienswijze bevat veel waarheid."
Uw boek is het verslag van een zoektocht naar een antwoord op de vraag waarom mensen geloven, schrijft u op een bepaald moment. Hebt u dat antwoord gevonden?
"Ik wou vooral begrijpen hoe men in een bizarre religie als het christendom kan geloven. Het is het verhaal van een god die mens wordt en zich als een misdadiger laat veroordelen en terechtstellen, en dat allemaal om de mens te redden. Wij beseffen niet goed hoe bizar dat is, omdat het christendom zo'n wezenlijk deel uitmaakt van onze cultuur.
"Neem een museum met oude kunst. Het overgrote deel van de schilderijen die daar hangen heeft een religieuze inhoud. Stel nu dat iemand die nog nooit van het christendom heeft gehoord dat museum binnenstapt. Die weet niet wat hem overkomt. Wat een rare cultuur, denkt hij bij het zien van al die kruisen en martelaren. Plaats daar bijvoorbeeld het boeddhisme tegenover, wat een heel redelijke religie is. De wereld wordt gekenmerkt door lijden en eeuwige verandering, zegt het boeddhisme, en door verlicht te worden kun je daaraan ontsnappen. Of dat op enige waarheid berust weet ik niet, maar die boodschap gaat niet in tegen de regels van de logica. Kijk dan naar het christendom, waarin Jezus geboren wordt uit een maagd. Het is het eerste wat je over hem te horen krijgt, en je zit al meteen met een contradictie."
Wat denkt u dan van mensen als Richard Dawkins of Christopher Hitchens die zeggen dat het christendom afgewezen moet worden precies vanwege al die absurditeiten en contradicties?
"G.K. Chesterton zei ooit dat een sleutel die ongelooflijk ingewikkeld in elkaar zit misschien wel ideaal is om een slot te openen dat ook ongelooflijk ingewikkeld in elkaar zit. Ik geef het toe, het christendom is bizar, maar dat is de wereld ook. Bovendien behoren geloof en rationaliteit tot twee verschillende sferen. Op wetenschappelijke wijze kun je een religie niet weerleggen, net zomin als je ze zo zou kunnen bewijzen.
"Afgelopen weekend was ik in Turijn, waar de beroemde lijkwade tentoongesteld wordt. Iedereen weet dat het een dertiende-eeuwse vervalsing is. Maar stel dat de wetenschap had aangetoond dat ze inderdaad uit het begin van onze tijdrekening stamt, dan was het idee dat daarmee de verrijzenis bewezen was volstrekt absurd geweest."
Wat betekent christen zijn voor u?
"Er bestaan twee verschillende invullingen van dit begrip. De ene is geloven in de verrijzenis van Jezus. De andere is gevoelig zijn voor een aantal paradoxale verhalen die men over Jezus vertelt en die tegen het gezond verstand lijken in te gaan. Je weet niet in hoeverre die verhalen waar zijn. Je moet ze geloven. Ik behoor eerder tot de tweede strekking."
Is dat de reden waarom uw boek eindigt met de woorden: 'Ik weet het niet'?
"Ja, vroeger heb ik geloofd, en nu niet meer, maar daarom is het nog geen uitgemaakte zaak voor mij. Van nature lijkt het ons beter om groot te zijn dan klein, beter rijk dan arm en beter sterk dan zwak. Het christendom zegt echter het tegengestelde.
"Dat idee zit heel diep in ons bewustzijn, denk ik. Vandaar dat ik het christendom niet helemaal achter mij kan laten, ook al zou ik dat misschien willen. Daarvoor is het te groot en te ontastbaar. Het doet me denken aan het verhaal over die groep blinden die moeten zeggen wat een olifant is, enkel door het dier te betasten. De één omarmt een poot en zegt dat een olifant een kolom is, waarna een ander de staart vastpakt en opmerkt dat een olifant uitermate geschikt is om vliegen mee weg te slaan. Het christendom is zo'n olifant, en die blinden zijn wij."
MARNIX VERPLANCKE ■
Marijke Arijs
2/ei/29 m
Vijfentwintig jaar geleden werd Emmanuel Carrère door de genade aangeraakt, zoals dat heet. Twee jaar van zijn leven besteedde de Franse schrijver aan het maken van aantekeningen bij het evangelie van Johannes, nog eens twee jaar aan een vertaling van het Marcusevangelie en in zeven jaar bokste hij een levensbeschrijving van Lucas in elkaar. In Amsterdam gaf de auteur tekst en uitleg bij Het koninkrijk, de neerslag van die christelijke periode.
Is het niet vreemd in deze ontkerkelijkte tijden dat een boek over de beginperiode van het christendom een overdonderend succes wordt?
'Zo gek is dat niet, want het onderwerp belangt iedereen aan. Het gaat over onze gemeenschappelijke geschiedenis, daar hoef je niet christelijk voor te zijn. Bovendien wordt die overbekende geschiedenis vanuit een minder bekende invalshoek aangepakt. Het leven van Jezus kent iedereen wel min of meer, maar wat daarna kwam, de geschiedenis van dat groepje mannen en vrouwen die geloofden dat Christus was verrezen en er onverhoopt in geslaagd zijn zoveel anderen te overtuigen, is veel minder bekend bij het brede publiek. Het is een soort rondleiding door het Nieuwe Testament. Ik hoop dat de mensen er wijzer van worden en het evangelie een beetje beter leren kennen. Het is bedoeld voor de gemiddeld ontwikkelde lezer, niet voor de specialist.'
Het gaat ook over uw eigen bekering tot het christendom, zo'n kwarteeuw geleden. Michel Houellebecq schreef in 'Onderworpen' over een bekering tot de islam. Is het onderwerp in de mode?
'Ik geloof niet zo in dat sociologische discours over de terugkeer van de religie. Het christendom is een volkomen onschadelijke godsdienst geworden. Ik denk niet dat er veel godsdiensten zijn waar je zulke boeken over kunt schrijven zonder dat je in de problemen komt. Het christendom is op zijn retour, met als gevolg dat het zich bijna helemaal afspeelt in de privésfeer en dat de gelovigen op een paar uitzonderingen na erg vreedzaam zijn. Ooit was het even moorddadig als het islamisme vandaag, maar dat is alweer vijf eeuwen geleden.'
Is het geen merkwaardige zaak dat mensen zulke krankzinnige dingen geloven als de verrijzenis van Christus zonder gek te worden verklaard?
'Dat is het uitgangspunt van mijn boek. Het is merkwaardig dat zoveel mensen zo lang zijn blijven geloven in zo'n bizar verhaal. Het is zo cultureel ingeburgerd dat die fundamentele eigenaardigheid ons niet meer opvalt. Dat wilde ik duidelijk maken, dat het christendom vanaf het prille begin een eigenaardige godsdienst was. Een God die zijn zoon opoffert om de mensheid te redden, dat heb je in geen enkele andere godsdienst. De islam is bijvoorbeeld veel minder irrationeel, met een God die mijlenver boven de mensheid verheven is. Het christendom druist veel meer in tegen het gezond verstand dan de meeste andere religies.'
Een christen moet zijn eigenliefde opzijzetten, terwijl dat nu net is waar de winkel van een schrijver om draait. Vooral voor een schrijver die erg aanwezig is in zijn boeken.
'Dat is me weleens verweten, ja. Ik ben aanwezig omdat ik het verhaal vertel, maar ik speel de hoofdrol in nog geen honderd van de bijna vijfhonderd pagina's. In een geschiedenisboek over het ontstaan van het christendom zou dat natuurlijk vrij egocentrisch zijn, maar als je het als een autobiografisch boek beschouwt, dan is het gedeelte dat over mij gaat heel beperkt. Paul Valéry noemde de literatuur een van die "krankzinnige beroepen" waarbij je uitgaat van jezelf, van het beeld dat je hebt van jezelf, wat behoorlijk ongezond is. De christelijke nederigheid heeft trouwens vaak een averechts effect. Er bestaat een manier van jezelf wegcijferen waarmee je je juist in het middelpunt van de belangstelling werkt.'
In dit boek stelt u zich vooral op als onderzoeker, maar de romancier is nooit ver weg.
'Het is ook een fictieve biografie van een van de evangelisten, Lucas, die zichzelf bewust opwerpt als een historicus, of een journalist, en tegelijk een romancier is. Van de weeromstuit straalt dat ook een beetje op mij af.'
Eigenlijk hebt u een Lucas naar uw beeld geschapen?
'Zijn biografie is grotendeels verzonnen, omdat we heel weinig over hem weten. Als je uitgaat van de aannemelijke hypothese dat hij de auteur is van de Handelingen der Apostelen en het derde evangelie, kun je je op grond daarvan een beeld van hem vormen. En Lucas wordt ook vermeld in de brieven van Paulus. We weten dat hij arts was, dat hij een Griek was en de enige niet-Jood van de bende. Zijn project is dat van een historicus of een journalist. Sommige dingen, die je alleen bij hem terugvindt, zijn mogelijk verzonnen. Uit zijn manier van schrijven kun je afleiden waar zijn interesse naar uitgaat. Dat is voldoende om een relatief aannemelijk portret van hem te schetsen. Naarmate ik me meer in hem verdiepte, ging ik me wel een beetje op hem projecteren. Ik vind hem sympathiek.'
Zijn er veel parallellen tussen de communisten en de eerste christenen?
'De interne conflicten tussen Paulus en de anderen doet denken aan het geharrewar bij de Sovjet-Russische communisten. Het politieke is uiteraard maar één aspect van de zaak, maar er is nog een punt van overeenkomst: in beide gevallen ging het erom een nieuwe mens te scheppen. Zowel het christendom als het communisme streefden naar een radicale transformatie van de mens.'
Kun je Jezus zien als een soort van Che Guevara?
'Je hebt twee tegengestelde hypothesen, die allebei verdedigbaar zijn. Of Jezus werd ter dood veroordeeld omdat hij beschouwd werd als een godslasteraar, of hij werd veroordeeld omdat hij een nationalistische rebel was die zich verzette tegen de Romeinse bezetter. In het ene geval zijn de Joodse religieuze gezagdragers verantwoordelijk voor zijn dood, in het andere de Romeinen. De veroordeling kon alleen door de Romeinse bezettingsmacht worden uitgesproken. Volgens het evangelie gebeurde dat onder druk van de Joodse religieuze gezagdragers. Sommige historici denken dat die versie propaganda is van de evangelisten, om de Romeinen gerust te stellen. De waarheid valt niet meer te achterhalen, want onze enige betrouwbare bron is het evangelie en daar staat maar één versie in.'
De Romeinse beschaving leek vrij goed op de onze?
'Het Romeinse Rijk, dat je geglobaliseerd zou kunnen noemen, strekte zich in de eerste eeuw van onze jaartelling uit van Schotland tot de Kaukasus. De traditionele heidense godsdiensten waren op hun retour en de belangstelling voor oosterse godsdiensten was groot, net als nu. Een heleboel mensen die in de verste verte niet Joods waren, bezochten de synagoge, hielden de sabbat en interesseerden zich voor het judaïsme. Sommige van onze tijdgenoten hebben hetzelfde met het boeddhisme.'
De Romeinen hebben de intolerantie van de Joden lange tijd getolereerd, schrijft u. En u vergelijkt de wetten in Judea met de islamitische sharia.
'De Romeinen vonden de openbare orde heel belangrijk, maar lieten de gekoloniseerde volkeren volkomen vrij om hun eigen goden te aanbidden. Ze hadden het idee dat goden overal min of meer hetzelfde waren en alleen van naam verschilden. Zoals een eik overal een eik is, ook al heeft hij in iedere taal een andere naam. Ze dachten dat de God van de Joden min of meer dezelfde was als hun Jupiter, maar de Joden dachten daar anders over: hun God was de enige ware en de goden van de anderen waren afgoden. Zolang het bij die godsdienstige eigenaardigheden bleef, konden de Romeinen daar prima mee leven, maar toen er oproer van kwam, stelden ze zich meedogenloos op. Voor de Joden primeerden de godsdienstige wetten op de burgerlijke wetten. Dat kun je dus met de sharia vergelijken. Het verzet tegen Pilatus nam de vorm aan van een soort intifada.'
Als wij min of meer in dezelfde situatie zitten als de Romeinen toen, dan ziet het er niet zo best voor ons uit?
'Ik geloof inderdaad dat we op een catastrofe afstevenen, maar dat is louter intuïtie. En er zijn natuurlijk in alle tijden mensen geweest die er zo over dachten.'
Kun je de Maagd Maria met een pornoactrice vergelijken, of is het hoofdstuk waarin u naar een video van een masturberend meisje kijkt pure provocatie?
'Nee, dat houdt verband met de menswording van Christus. Jezus is mens, maar ook God. De kerkvaders hebben zich heel expliciet afgevraagd of Jezus naar de wc ging. We weten dat hij at, maar ging hij ook schijten? Sommige kerkvaders dachten van wel, andere van niet. De vraag of de Heilige Maagd al dan niet masturbeerde, is exact van dezelfde orde. Het is een kwestie waar de kerkvaders zich perfect in hadden kunnen verdiepen. Van alle personages in het Nieuwe Testament is Maria waarschijnlijk het vaakst afgebeeld. Sommige Madonna's zijn het product van de verbeelding van de kunstenaar, andere zijn portretten van bestaande vrouwen. Voor sommige Madonna's van Caravaggio heeft de maîtresse van de schilder, een prostituee, model gestaan. Er is niet veel verschil met een masturberend meisje in een pornovideo op het internet. Dat meisje had heel goed model kunnen staan voor een Madonna.'
U vergelijkt het geloof met een ziekte. Beschouwt u zich intussen als genezen?
'Dat kun je natuurlijk nooit zeker weten, maar het zou me verbazen als mijn geloofsijver van een kwarteeuw geleden nog terugkwam. Ik zie mezelf als een scepticus, maar als je jarenlang het Nieuwe Testament uitpluist, dan betekent dat wel dat het onderwerp je passioneert. De kritiek van Freud en Nietzsche op godsdienst in het algemeen en het christendom in het bijzonder vind ik terecht, maar toch blijf ik me ertoe aangetrokken voelen. Ik blijf ervan overtuigd dat het christendom iets heeft wat andere godsdiensten niet hebben: die radicale omkering van waarden, dat vind je nergens anders, dat is volstrekt uniek. Het vreemde is dat er op een boodschap die zo radicaal subversief is en zo radicaal onverenigbaar met welk instituut dan ook, een van de duurzaamste en machtigste instituten van de geschiedenis is gebouwd. Dat is een van de vele paradoxen in deze geschiedenis die van paradoxen aan elkaar hangt.'
Marijke Arijs ■
Tine Greidanus
Hoe kan het dat wat begon als een joodse sekte, het christendom, tweeduizend jaar later een wereldgodsdienst is? De auteur probeert deze vraag te beantwoorden door het vroege christendom te bestuderen. Hij leest het Nieuwe Testament, en plaatst de daarin verhaalde gebeurtenissen in het kader van de mediterrane wereld van die tijd: Palestina, het Romeinse rijk, Griekenland, Asia. Dit alles via twee hoofdpersonen, de eigenzinnige Paulus en de zachtmoedige Lucas. Dit klinkt erudiet, en dat is het ook wel, maar het rijke verhaal wordt verlevendigd door de eigen ervaringen van Carrère en zijn vlotte stijl. De persoonlijke ontboezemingen gaan soms ver. Carrère is namelijk tijdens een geestelijke crisis drie jaar lang rooms-katholiek geweest omdat hij dacht zijn leven zo op orde te kunnen krijgen. Hij is niet meer gelovig, maar analyseert met respect en inlevingsvermogen de betekenis van het christendom. Carrère (1957) is een succesvol Frans schrijver, regisseur en filmer. Dit veelzijdige en boeiende boek doet verslag van zijn spirituele zoektocht. Het is uitstekend vertaald.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.