Zeik
Herman Brusselmans
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2012 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : BRUS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2012 |
VOLWASSENEN : ROMANS : BRUS |
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 2012 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 14400 |
Magazijn |
Prometheus, 2012 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 6736 |
Mark Cloostermans
te/ep/07 s
Waar is de tijd dat Herman Brusselmans aankondigde te stoppen met schrijven? Anno 2012 loopt hij zichzelf voor de voeten. Zijn vorige roman,Watervrees bij een verdrinking, staat op de longlist van de Ako Literatuur Prijs. Dat is niet zo heel verrassend, want over Watervrees werd gefluisterd dat het ergens over ging. Het boek had een Onderwerp: de breuk tussen Brusselmans en zijn Tania, in de romans bekend als Phoebe.
Een Brusselmans met een onderwerp: ongehoord, ongezien, stop de persen! Was dit een omslagpunt in zijn exuberante oeuvre? Het moment waarop hij zijn stilistische creativiteit eindelijk eens aanwendt voor iets anders dan de geeuwverwekkende leegte die te veel van zijn romans karakteriseert? En vooral: zou het bij een opflakkering blijven of...?
Op het eerste gezicht is Guggenheimer in de mode 'meer van hetzelfde'. Na een afwezigheid van twaalf jaar, is hij terug: de onweer- en onuitstaanbare praatjesmaker die tv-bons werd, daarna reclame-mogul en tussendoor de belangrijkste Vlaamse uitgever. Guggenheimer, de held van drie eerdere romans, is Brusselmans' tweede meest beklijvende personage. Alleen Louis Tinner, de mistrantope bibliothecaris uit het onverwoestbare De man die werk vond (1985), gaat Guggenheimer voor. Welk Brusselmans-creatuur zou naast die twee kunnen staan? Danny Muggepuut? Komkom.
Guggenheimer is een onmogelijk mens. Een extreem zelfverzekerde betweter die iedereen omver praat. Een man die erin slaagt zich altijd in de slachtofferrol te manoeuvreren. Al doet zijn omgeving haar uiterste best om het hem naar de zin te maken, Guggenheimer vindt altijd een manier om zich beledigd te voelen, altijd iets om zich aan te ergeren. Enig koketteren met zijn Joodse wortels helpt ook altijd. Als Louis Tinner een loser is, dan vormt Guggenheimer zijn tegenbeeld: de geboren winnaar.
Lelijke jurken
Wie verder kijkt, vindt een boek dat toch meer is dan meer van hetzelfde. Het valt op dat Brusselmans met de jaren steeds extremer elk vermoeden van een plot uit zijn boeken is gaan weren. Deed Guggenheimer in de vorige delen nog moeite om zijn doel te bereiken, dan gebeurt er nu heel lange tijd niets. De man loopt van café naar restaurant naar frietkot naar café. In feite presenteert Brusselmans in de eerste honderd bladzijden een doorlopende monoloog: alleen het decor en de (zwijgzame) personages tegen wie Guggenheimer praat, wisselen.
Wanneer gaat hij nu in de mode, vraagt de lezer zich af, want de titel heeft dat toch beloofd. En regelmatig doet Guggenheimer zijn beklag over de lelijke jurken die vrouwen 'tegenwoordig' dragen. Overal ziet hij bruin. 'Het was een lichtbruine jurk met donkerbruine vlekken erin, en al dat bruin zorgde voor zo'n kakofonie van monochromie dat je ogen hun eigen verbijstering niet geloofden.' (Daarnaast heeft Guggenheimer ook een probleem met 'Bruine Mannen'. Wie weet ontwaren wij hier een Verband.)
'De vrouwenklerenindustrie is totaal het noorden kwijt', denkt Guggenheimer al op bladzijde 24. Hij ziet het zelfs ruimer: 'De schoonheid was afgemaakt met een lading hagel in haar kanis, en de lelijkheid werd door de grote voordeur binnengelaten en op een gouden troon gezet. Nu was Guggenheimer altijd pro-schoonheid geweest en contra-lelijkheid, dus die materie hield hem wel bezig.' De plot hangt als een zwaard van Damocles boven de roman, maar Brusselmans heeft geen haast om het ding te laten neerkomen.
Meer dan ooit schrijft Brusselmans van zin tot zin: de plot staat eindeloos on hold en zin na zin krijgen we hersenschokkende onzin te lezen. Na een poosje hikte ik weer tegen de leegte aan, maar niettemin: je het moet het toch maar doen, regel na regel, grap na grap, als het bouwen van een kaartenhuis van steeds grotere on- en waanzin.
Zelfs wie geen fan is van Brusselmans' stijl zal moeten erkennen dat Watervrees en deze Guggenheimer in de mode twee goede boeken zijn op een jaar tijd. Het is duidelijk: er is iets aan het gebeuren in het oeuvre van Vlaanderens bekendste langharige.
De spraakmaker van de week
DE AUTEUR: geliefd door velen, verguisd door anderen, schrijver van 'Ex-drummer', 'Heden ben ik nuchter' en 'De man die werk vond'.
HET BOEK: een vierde roman voor het Guggenheimer-personage, een kaartenhuis van steeds grotere on- en waanzin.
ONS OORDEEL: Brusselmans' tweede goede boek op een jaar tijd.
15/05/2014
Guggenheimer in de mode is het drieënzestigste boek van de Vlaamse veelschrijver Herman Brusselmans. In deze roman haalt hij een oud personage onder het stof vandaan: Guggenheimer. Lezers die vertrouwd zijn met Brusselmans’ werk kennen dit personage al uit de eerdere romans: De terugkeer van Bonanza, Guggenheimer wast witter en Uitgeverij Guggenheimer. Ditmaal treffen ze Guggenheimer in café Land in Zicht, samen met zijn chauffeur en bodyguard Jules, waar hij geniet van een Genezen Kanker (een drankje dat hij zelf ooit samenstelde op ‘een constructieve dag’).
Guggenheimer is intussen rentenier, en weet met zijn geld en tijd geen blijf. Hij slijt zijn dagen met uit eten en drinken gaan, het redetwisten met hen die zijn pad kruisen en het maken van scherpzinnige observaties. Zo merkt hij tijdens zijn passage in café Land in Zicht op dat vrouwen zich tegenwoordig niet meer weten te kleden. Een vaststelling die hij ook maakt, wanneer hij zijn ex-vrouw Ellen bezoekt in het Sint-Lucas-ziekenhuis. En opnieuw wanneer hij zijn meid Debbie observeert terwijl zij het huis kuist, en wanneer hij met Emmeke, een receptioniste van het ziekenhuis, op date is. Terstond beslist Guggenheimer hier verandering in te brengen en Guggenheimers Fashion Company op te richten. ‘Een bedrijf dat de mode-industrie in Vlaanderen nieuw leven wil inblazen.’ Samen met een kleurrijk gezelschap verovert Guggenheimers Fashion Company de modewereld en stuwt het de hedendaagse mode tot ongekende hoogten.
Deze roman lost de verwachtingen van Brusselmans trouwste lezers ongetwijfeld in. Guggenheimer in de mode is geheel Brusselmans. Een doorsnee verhaal dat door absurde uitweidingen wordt aangedikt tot een intrigerend geheel waarvan je het einde wilt weten. Lezers die minder of zelfs niet vertrouwd zijn met de atypische stijl van Brusselmans, zullen wellicht even moeten wennen aan het schijnbare gebrek aan samenhang wanneer zij aan dit boek beginnen. Ook elk zoeken naar een dieperliggende betekenis is tevergeefs. Brusselmans is er de auteur niet naar om een punt te willen maken of een of andere grote waarheid te willen verdedigen. Het plezier van het lezen is het enige wat telt, en zodra je de ongebreidelde fantasie van Brusselmans leert te waarderen en bereid bent om je er gewillig door te laten meevoeren, zal je het meesterschap van deze toch vaak onderschatte schrijver weten te ontdekken. Brusselmans bewijst met Guggenheimer in de mode dat hij nog lang niet uitgeschreven is, en dat het verhaal van Guggenheimer evenmin tot zijn einde is gekomen. Ik ben benieuwd wanneer we deze narcistische, hyper-intellectuele klootzak opnieuw tegenkomen.
[Jonathan Lambaerts]
te/ep/24 s
Om meteen met de deur in huis te vallen. 'Guggenheimer in de mode' is veel beter dan het zeer controversiële 'Uitgeverij Guggenheimer', dat twaalf jaar geleden uit de winkelrekken werd gehaald nadat modeontwerpster Ann Demeulemeester de humor van schrijver Herman Brusselmans maar matig kon smaken, en de man een proces aandeed. Twaalf jaar later is Guggenheimer dan toch terug. Brusselmans, die met 'Watersnood tijdens een verdrinking' al liet zien dat hij tegenwoordig in topvorm is, laat zijn hoofdpersonage deze keer de mode-industrie op de korrel nemen. Als lezer is het fijn om te zien dat Guggenheimer in al die tijd nog geen haar veranderd is, en ook heel wat andere personages uit de vorige drie boeken maken opnieuw hun opwachting. Verder is Guggenheimer nog steeds een fervent roker en drinker, en heeft hij op gezette tijden last van een hoofd dat 'omloopt'.
Guggenheimer ergert zich aan hoe de vrouwen in Vlaanderen erbij gekleed lopen, (altijd alles in het bruin) en besluit uiteindelijk dat hij beter zelf kleren kan gaan maken. Maar veel haast heeft hij niet. De plot wordt zeer spaarzaam afgewikkeld, en het grootste deel van de tijd kan je je als lezer ergeren, verbazen, en vooral lachen om de krankzinnige bedenkingen en exposés die Guggenheimer op de wereld loslaat.
Als steenrijke ondernemer heeft hij geen al te hoge pet op van de vrouw, de mensheid en de rest van de wereld. Dat zou al snel op de zenuwen kunnen werken, maar Brusselmans vertelt het verhaal in zo'n vaart en weet ook de humor op niveau te houden. Zelfs de meest gore scènes of bedenksels rollen er vlotjes uit, waardoor je soms in een onbedaarlijke lachkramp komt vast te zitten.
En net die humor maakt dat de waanzin en het surrealisme in het verhaal zeer draaglijk worden, en dat je ondanks de onwaarschijnlijke plot toch blijft lezen. Het is een prettig weerzien met een ongelooflijke klootzak die de meest gore praat uitslaat zonder dat iemand hem een strobreed in de weg legt.
Brusselmans zelf kondigde aan dat er in 2014 alweer een nieuw Guggenheimer-boek verschijnt. Als de schrijver zijn huidige drive kan blijven vasthouden, hebben we nu al iets om naar uit te kijken. (jh)
R.P.
Guggenheimer is terug. Na een kaskrakende carrière als televisieproducent (in ‘De terugkeer van Bonanza’ uit 1995), een lucratieve loopbaan in de reclamewereld (in ‘Guggenheimer wast witter’ uit 1996) en een vruchtbaar arbeidsverleden als uitgever (in ‘Uitgeverij Guggenheimer’ uit 1999) verovert het steenrijke multitalent in deze vierde humoristische roman uiteindelijk de Gentse modebranche. Dat gegeven speelt echter vooral op de achtergrond, aangezien de boekpagina’s veelal gevuld zijn met cafébezoeken, zinloze ritjes in een Minerva uit 1934 en beslommeringen van het hoofdpersonage. De Belgische auteur (1957), met inmiddels ruim zestig werken op zijn naam, brengt waar hij goed in is en waar hij bekend om staat: absurde situaties, onnavolgbare gedachtegangen, komische uitspraken en politiek incorrecte maatschappijkritiek – alles neergeschreven in een gloedrijke, soms ietwat Vlaamse stijl. Qua schrijftrant en geestigheid is dit niet het beste boek van de veelschrijver, maar het geeft fans precies wat zij willen en verwachten. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.