Quel beau dimanche
Jorge Semprún
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff, cop. 2005 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : SEMP |
31/12/2006
Doorgaans schrijft Jorge Semprún zijn romans in het Frans, maar Twintig jaar en een dag is na Autobiografía de Federico Sánchez (1977) de tweede roman die hij in zijn moedertaal (het Spaans) heeft geschreven. Het is een welbewuste keus: de zeer aanwezige, in de eerste helft van de roman anonieme verteller van het verhaal heeft namelijk veel van doen met Federico Sánchez, de schuilnaam waaronder Semprún opereerde voor het communistisch verzet ten tijde van de Franco-dictatuur. Zoals in vrijwel heel zijn oeuvre worden ook in deze roman autobiografische ervaringen verwerkt tot een boeiende fictionele geschiedenis.
Het in de roman opgetekende wel en wee van de welgestelde familie Avendaño gunt de lezer een blik op de roerige geschiedenis van Spanje, op de spanningen binnen het (internationale) communistische front en op het leven onder een dictatoriaal bewind, dat gestalte krijgt in een commissaris die heel toepasselijk Sabuesa ("bloedhond") heet. Een en ander wordt getint met erotische, homoseksuele en incestueuze elementen en gelardeerd met een vleugje Heilige Augustinus. Naast fictieve personages doen ook namen en personen uit de 'werkelijkheid' hun opwachting, zoals Ernest Hemingway, Juan Benet, García Lorca, López Pacheco, Enrique Múgica en de vader van de verteller Semprún Gurrea.
Twintig jaar en een dag (een allusie op het tarief -- de gevangenisstraf -- dat communistische leiders kregen als ze werden opgepakt én op de veranderingen die Spanje ondergaat twintig jaar na 1936) kent een ingewikkelde compositie waarin veelvuldig tijdsprongen voor- en achterwaarts worden gemaakt. De grote rol die verteller Federico Sánchez voor zichzelf opeist, verhindert dat de lezer geheel opgaat in de vertelde geschiedenis, maar draagt in grote mate bij aan de literaire compositie van de roman: is het gefictionaliseerde werkelijkheid of 'verwerkelijkte' fictie? [Jacqueline Visscher]
Maarten Steenmeijer
Jorge Semprún (1923) is de zoon van een republikein die vanwege de Burgeroorlog niet meer in Spanje kon wonen. In Frankrijk ging Semprún het verzet in. Hij werd door de Duitsers opgepakt en in het concentratiekamp Buchenwald gevangen gezet. Na de oorlog werd hij een van de kopstukken van de Spaanse Communistische Partij, die tijdens de Franco-dictatuur illegaal moest opereren. Vanwege zijn kritische opstelling werd hij uit de partij gezet. Deze communistische ervaringen vormen het basismateriaal van Semprúns laatste roman. Het verhaal speelt zich af rond een machtige familie, die elk jaar de boeren van hun land dwingt om de burgeroorlogmoord op een van haar leden als een toneelstuk op te voeren. Na twintig jaar komen de boeren hiertegen in verzet. Naar aanleiding van deze episode springt Semprún naar achteren en naar voren in de tijd en geeft zo een beeld van het veranderende Spanje terwijl hij ook een kijkje in de keuken van de illegale Communistische Partij biedt. De roman vormt een belangrijke aanvulling op Semprúns andere romans, die met elkaar een uitzonderlijke verbeelding van een uitzonderlijk leven vormen. Als zelfstandig werk komt deze roman iets minder tot zijn recht. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.