De Romeinen in België 31 v.C. - 476 n.C.
Robert Nouwen
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Davidsfonds, 2004 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 923.4 NOUW |
31/12/2003
De verovering van Gallië door Caesar vormde een belangrijke fase in de succesrijke expansie van Rome. Maar ze was ongetwijfeld ook belangrijk voor de geschiedenis van West-Europa en onze streken, waar ze aan de basis lag van de Gallo-Romeinse cultuur. Een van de "moorddadigste mannen uit de geschiedenis" kreeg als politicus, generaal en auteur een icoonwaarde. Latere keizers en tsaren ontleenden hun titel aan zijn naam. Zijn uitspraak dat de Belgae de dappersten van alle Galliërs waren, kwam bij ons zijn populariteit ten goede. Ondertussen hebben nieuwe ideeën over maatschappelijke waarden en mensenrechten die positieve waardering fundamenteel bijgestuurd.
Robert Nouwen wil een synthese bieden van de Gallische oorlogen (58-51 v.C.) tegen de achtergrond van de politieke gebeurtenissen in Rome tussen 60 en 50 v.C. Na een grondige analyse van de politiek, de maatschappij en de godsdienst van de Kelten (en Germanen) geeft hij een gedetailleerd verslag van de oorlogsgebeurtenissen. De auteur vergelijkt herhaaldelijk de gegevens uit Caesars Commentarii de Bello Gallico met wat andere geschiedschrijvers (o.m. Suetonius, Plutarchus, Dio Cassius) over de gebeurtenissen schrijven. Bijzonder interessant is dat hij die gegevens ook toetst aan het archeologische onderzoek. Vaak heeft hij het over vondsten, zoals de "grote goudschat van Heers" (die lijkt te bevestigen dat de Euburones een bondgenootschap met de Nervii en de Treveri gesloten hadden) of het "Keltische zwaard van Schulen" (dat illustreert dat de Kelten een ander, langer zwaard gingen gebruiken).
Hoofdstukjes over de ontwikkelingen in Gallië en in Rome wisselen elkaar af. De stelling dat de binnenlandse politiek en de buitenlandse campagnes met elkaar verbonden waren, loopt als een rode draad door het boek. Caesar wou Gallië toegewezen krijgen, omdat hem tegenover Pompeius het prestige van een militaire overwinning ontbrak; militaire campagnes leverden faam en fortuin op, die toelieten een machtspositie te verwerven. Zijn eerste veldtocht in Britannië was bedoeld om zijn prestige "een forse injectie te geven". Caesar zelf wijst erop dat de grote Gallische opstand onder leiding van Vercingetorix een gevolg was van de politieke situatie in Rome: de Galliërs dachten dat de moord op bendeleider Clodius, en de daaropvolgende verwarring en terreur, Caesar in of dichtbij Rome zouden houden. Voor de politieke gebeurtenissen in Rome is, naast de vermelde geschiedschrijvers, de indrukwekkende correspondentie van Cicero een belangrijke informatiebron.
Caesar wil met zijn werk de Romeinen overtuigen van zijn militaire kwaliteiten en grootse verwezenlijkingen. De efficiënte postdienst en officieren die de winter in Rome doorbrachten, maakten het hem onmogelijk flagrante leugens te verkondigen. Wel kon hij elementen weglaten, zichzelf in een gunstig daglicht stellen en blunders verdoezelen. Voortdurend probeert Nouwen hem daarop te betrappen. Zijn analyse van de feiten brengt hem tot de conclusie dat Caesar de lezer manipuleert, of met de chronologie knoeit, of een etnografische beschrijving inlast om de nutteloosheid van een campagne te verdoezelen, of eigen blunders afschuift op een legaat. Het is merkwaardig dat de veldheer in zijn verslag de nadruk op zijn "clementie" legt, en toch zonder enige terughoudendheid ontzaglijke aantallen slachtoffers vermeldt en niet verzwijgt dat hij de overwonnen Senones de handen liet afhakken (om een streng voorbeeld te stellen) en dat hij de streek van de Euburones totaal uitroeide en hun streek verwoestte (om de gevluchte Ambiorix te treffen).
Hoewel Nouwen zich niet "waagt aan een gedetailleerde beschrijving van iedere militaire campagne", heeft hij in zijn reconstructie van de feiten toch een massa interessante details opgenomen. Zo zet hij duidelijk de voordelen van het triumviraat (voor de triumviri) op een rijtje en gaat hij later na hoe ze gerealiseerd werden. Hij brengt Cicero's verbanning (door Clodius) in verband met diens weigering tot het triumviraat toe te treden, en geeft verder aan hoe Cicero afwisselend een politieke tegenstander en bondgenoot van Caesar werd. Hij presenteert veel materiaal dat niet voorkomt in courante beschrijvingen van de politieke evolutie in Rome en van de Gallische campagne; bij deze laatste zijn vooral de vele resultaten van het archeologische onderzoek interessant en origineel.
Nouwen houdt wel weinig rekening met de betrouwbaarheid van zijn bronnen: zo is het overdreven te stellen dat op basis van Suetonius het "overduidelijk blijkt" dat Caesar in 59 v.C. (voordat hij naar Gallië vertrok) de gebeurtenissen in Rome naar zijn hand zette.
Paul Claes vindt dat de "barre oorlogspropaganda" van Caesar niet thuishoort in het curriculum van de Latijnse afdeling ASO, ondanks het feit dat de auteur gaaf klassiek proza, en over de oudste geschiedenis van onze gewesten schreef (cf. P. Claes, Requisitoir tegen Caesar, in 'De Standaard' 04.09.97). Nouwen vindt dat een stap te ver (omwille van zijn "helder bevattelijk Latijn" en meeslepende vertelkunst, en ook omdat de geschiedenis door overwinnaars geschreven wordt, en Caesar een "icoonwaarde kreeg"). Het nieuwe leerplan Latijn (vanaf dit schooljaar in voege voor het tweede jaar van de tweede graad) behoudt hem als verplichte auteur. De verantwoording noemt de lectuur van Caesar een "geschikt middel om diepere motieven van berichtgeving en media in politiek en reclame te onderscheiden". Door zich in de plaats van de Galliërs te stellen zal de leerling soms zelf de gemanipuleerde voorstelling kunnen ontmaskeren. In dit boek van Nouwen vind je bij elke veldtocht wel voorbeelden van manipulatie. [Jef Ector]
Prof.dr. E.A. Hemelrijk
In dit boek geeft de auteur een overzicht van, en een eigen visie op, de verovering van Gallië tussen 58 en 51 v. Chr. door de bekende Romeinse veldheer en politicus Gaius Julius Caesar. Steunend op Caesars eigen verslag van deze oorlogen en op de archeologische bronnen (opgravingen in Frankrijk en België die legerkampen en lokale vestigingen aan het licht hebben gebracht) wil hij een nieuwe visie bieden op deze verovering. In zijn visie was Caesar een gewetenloze veroveraar die om zijn ambities te verwezenlijken over honderdduizenden lijken ging. Termen als 'een van de moorddadigste mannen uit de geschiedenis' en 'oorlogsmisdaden' worden niet geschuwd. Hiermee geeft hij een moreel oordeel waarbij hij Caesar meet naar anachronistische maatstaven. In zijn eigen tijd week Caesars handelswijze niet af van dat van andere veldheren. Hoewel de auteur er terecht - maar zeker niet als eerste - op wijst dat Caesars eigen verslag niet objectief was, schiet hij in zijn negatieve oordeel door en geeft daarmee een helaas erg gekleurd verslag van een belangrijke periode in de geschiedenis.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.