De zwarte handel
Herman Portocarero
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Van Halewyck, 2004 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : PORT |
Dirk Martens
ob/kt/21 o
,,Ik geef toe dat het speciaal is'', zegt Herman Portocarero (°1952, Antwerpen). ,,Een heel geconcentreerd boek, dat geen encyclopedie over Ethiopië mocht worden. Als een parfum moet het inwerken op je onderbewustzijn, blijven nazinderen. Veel is historisch correct, zoals de twee invallen: de inval van Lord Napier in 1868, waarbij de Engelsen vochten tegen de waanzinnige keizer die model staat voor de regent in mijn boek. En de Italiaanse inval in 1896, met luister door de Italianen verloren. Het was de enige maal in de geschiedenis dat een Afrikaans legertje een koloniaal leger versloeg.''
,,Ethiopië was tot Haile Selassie (de laatste keizer, 1892-1975, red.) een puur feodaal systeem met koningen die samen de koning der koningen kozen, wat goed was voor een permanente staat van burgeroorlogen en opvolgingsoorlogen. Zelfs toen Mussolini in 1936 Ethiopië binnenviel, heulden de noordelijke vorsten nog met de Italianen tegen Haile Selassie. Maar al die historische bijzonderheden zijn niet nodig om de sfeer tot je te laten doordringen.''
Maar waarom schrijft een Vlaams auteur zo een exotisch boek over zo een vreemd land?
,,Ik heb gewerkt in Ethiopië. Al ben ik er meer dan twintig jaar weg, toch blijft het nazinderen. Eigenlijk is dit boek een catalogus van machtspolitiek en cynisme, geïllustreerd met het meest machiavellistische land dat ik ooit heb gezien: Ethiopië. Het is ook een Bildsungsroman. De verteller verschuilt zich in decadentie, maar leert uiteindelijk overleven, door zijn lot in eigen handen te nemen. Het is niet alleen een allegorie, het heeft ook iets psychologisch. Ach, er zit veel in, alles in een kort bestek. Als ik Goud! zou uitschrijven, had ik een monumentale roman. Dit is de geconcentreerde essentie.''
Ethiopië is wel erg vreemd.
,,Een heel vreemd land, dat zelfs duizend jaar gesloten is gebleven voor Europa, terwijl het aan de kant van de Indische Oceaan open stond voor India en China... Een zeer hard, zeer arm en zeer trots land met mooie, krijgshaftige mensen en een geschiedenis die teruggaat tot de Egyptische farao's. Zelfs naar Afrikaanse normen is het exotisch. Het heeft ook relatief weinig te maken met de rest van Afrika, is al langer christelijk dan wij, met een eigen, Semitische taal die ver verwant is aan het Hebreeuws.''
U bent sinds 1 oktober onze nieuwe ambassadeur in Jamaica. Is de verwantschap tussen Ethiopië en de rasta's van de Cariben niet bijzonder groot?
,,Dat is een van de grote toevalligheden in mijn leven. Ik heb in Ethiopië gewoond als diplomaat van 1979 tot 1982. Van Addis Abeba ben ik toen recht naar Kingston, Jamaica overgestapt, waar ik tot 1985 heb gewerkt als nummer 2 op de ambassade, vlak voor mijn eerste post in New York. Daarmee volgde ik inderdaad het traject van de rasta's, maar dan omgekeerd, want de rasta's willen terugkeren naar hun beloofde land Ethiopië (lacht). In Zuid-Ethiopië leerde ik toen het verloren dorpje Sjasjamene kennen, een rastacommune waar ik Jamaicanen ontmoet heb, lang voor ik wist dat ik naar Kingston zou gaan. Dat heeft in Jamaica veel deuren voor me geopend en me veel vrienden in Kingston opgeleverd, met wie ik nog altijd omga.''
Blowende rasta's met dreadlocks?
(lacht) ,,Rasta is een bevrijdingsfilosofie, pan-Afrikanisme, een nasleep van het verzet tegen het kolonialisme... Het rastafarianisme dekt alle sociale klassen, van de getto's tot de hogere klasse.''
De Belgische diplomaat Herman Portocarero is een antikolonialist en pan-Afrikanist?
,,Ik ben als sociaal-democraat zeker antikoloniaal, net als mijn generatiegenoten. Wij vormen de eerste generatie Europese diplomaten met een totaal antikolonialistische instelling. Toen wij in 1979 begonnen te werken waren er in Afrika nog zeer veel sporen van het koloniale systeem. Per slot van rekening was het maar een goede vijftien jaar erna. Wat je als jonge diplomaat zag in Afrika van de nasleep en de personages die er rondhingen, maakte je alleen maar meer antikoloniaal. Nu is Ethiopië nooit echt gekoloniseerd geweest. Dat land heeft zoveel karakter en persoonlijkheid... Toen ik naar Nairobi in Kenia ging, omdat we in Addis Abeba niet aan alles konden geraken, vond ik dat een vrij saai land, zeer diep gekolonialiseerd. Ik zou Addis Abeba nooit hebben willen ruilen voor Nairobi, ook al was het daar veel comfortabeler.''
,,In 1979 hadden we in Addis Abeba nauwelijks telefoon. De telex was onze levenslijn, maar die werkte niet als het hard regende. Geen CNN, alleen BBC over de korte golf. Op mijn wereldontvanger heb ik gehoord hoe ayatollah Khomeini naar Iran terugkeerde, hoe de Amerikanen in Teheran gegijzeld werden, dat John Lennon vermoord was... Nu volg ik de actualiteit on line.''
Wat betekent ons land nog voor u?
,,Vlaanderen en België blijven referentiepunten. Ik ben almaar meer een Europees diplomaat geworden. Een groot deel van mijn beroepsleven heb ik in New York bij de VN doorgebracht, waar in de meeste materies Europees wordt opgetreden. Willen we nog iets voorstellen, moeten we ons Europees opstellen. Het probleem voor mijn generatie van diplomaten is dat het België van 1978 niet het België van vandaag is. Maar eigenlijk hebben we als Belgen wel iets te verkopen: hoe onze consensusdemocratie aan conflictpreventie heeft gedaan, hoe ons Belgisch model twee totaal verschillend culturen kan samenhouden zonder dat er een druppel bloed is gevloeid. Elke keer als ik van het buitenland terugkom, en dat gebeurt elk jaar voor een paar weken, stel ik vast hoe hoog het levensniveau bij ons wel is. Omdat we het punt bereikt hebben waarop we onze maatschappij aan het woord laten. Dat is de sleutel. De mensen zijn zich te weinig bewust van de goede kanten daarvan. En we zouden onszelf wat meer au serieux moeten nemen.''
Herman Portocarero, Goud!, uitgeverij Van Halewyck, 125 blz, 9,90 euro
31/12/2004
Misschien moeten we allemaal even terug naar de woestijn, om weer te leren denken in generaties, niet in minuten of maanden". Het citaat komt uit een column van Herman Portocarero in 'Knack' (15 september 2004) en verwijst naar onze, typisch westerse, verwachting dat problemen snel oplosbaar moeten zijn. Conflicten zoals die tussen volkeren met een islamitische achtergrond en volkeren met een joodse, christelijke of humanistische traditie vereisen echter al snel generaties om fundamenteel te evolueren, wat haaks staat op onze hoop dat politici ze binnen één legislatuur oplossen.
Herman Portocarero is diplomaat en schrijver en zijn laatste roman, Goud!, sluit nauw aan bij het citaat uit zijn column in Knack. In die roman beschrijft hij op zijn typische manier het verloop van een burgeroorlog in Ethiopië en de interventie van een Italiaanse troepenmacht in het conflict. Het is een roman geworden met een exotische schriftuur en een soms bijna hooghartig intellectueel gehalte. Het boek komt ondanks zijn beknoptheid op het eerste gezicht dan ook complex over. Voor wie reeds andere boeken van Portocarero las, zal dat geen verrassing zijn. Ik kan mij echter voorstellen dat nogal wat lezers het boek naast zich neerleggen met een verwijt van pedanterie aan de schrijver.
De eerste zinnen zetten meteen de toon: "Ik was een prins in Ethiopië, tussen goud, ivoor en wierook. Mijn courtisanes hadden namen van goud: TuruWork, WorkeNesh -- GoudGoud, JeBentGoud". Kritische geesten zullen in Prins ik Portocarero zelf zien die zich als fantastisch minnaar, strateeg en uiteindelijke overwinnaar opvoert. De afbeelding van de auteur op het achterplat van het boek, een dandyesk portret gemaakt door zijn zoon Joaquin, geeft hiertoe alle reden.
Toch is Goud!, als je doorheen het grote Ik van de auteur kijkt, ook een boek waarin enkele fundamentele principes van oorlogsvoering en diplomatie worden blootgelegd. Als je de titels van de hoofdstukken overloopt hebben die iets van een strategisch handboek: 'winst', 'het principe van oorlog', 'gijzelaars', 'Londen, Rome, Parijs', 'gif', 'vrijgeleide', 'bevoorradingslijnen', enz... Onderhuids lees je de ervaringen van Portocarero als diplomaat, merk je dat hij een pendelaar tussen en aandachtig waarnemer van volkeren met heel verschillende achtergronden is.
Goud! leest onwennig door de ogenschijnlijk protserige barokke stijl, door het clichématige exotisme (soms komen de beschrijvingen van Afrikaanse vrouwen beangstigend dicht in de buurt van wat Jef Geeraerts in Gangreen durft uitkramen), maar prikkelt door zijn ondertoon en ogenblikken van verrijkende inzichten in de menselijke conditie. [Johan Van der Auweraert]
Harrie M. Leyten
Het Ethiopië in deze roman wordt geregeerd door een wereldvreemde keizer die Regent genoemd wordt. De verteller van het verhaal is een neef, die zich Prins Ik noemt en baadt in weelde, omgeven door concubines. Een aantal buitenlandse gezanten wordt ten tonele gevoerd, ieder met zijn stereotiepe landsaard en dubbele agenda, want het boek staat vol van de intriges. Het meest opmerkelijke aan het boek is de lengte van de hoofdstukken, de meeste beslaan slechts een halve bladzijde. Ieder hoofdstuk is een verhaal op zich, poëtisch, beeldend. De aaneenschakeling van deze losstaande hoofdstukken wordt tot een fascinerend mozaïek, dat ten slotte een verhaal openbaart dat deels historisch deels fictief is: een invasie van het land door Italiaanse legers. De auteur heeft jarenlang in Ethiopië gewoond en geeft blijk van een diep inzicht in land en cultuur.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.