Een geschiedenis van België
Marc Reynebeau
Marc Reynebeau (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Manteau, 2002 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 933 REYN |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Enkel raadpleegbaar |
Manteau, 2002 |
WEFLA MAGAZIJN : ENKEL NA MAGAZIJNAANVRAAG : REYN |
31/12/2002
Van een heel ander kaliber is het klein, maar fijn, fraai uitgegeven meesterwerkje De droom van Vlaanderen of Het toeval van de geschiedenis van duizendpoot Marc Reynebeau, historicus, redacteur van 'Knack', literatuurkenner en occasioneel VRT-medewerker. Toch blijft zijn grote liefde de geschiedenis, die hij tussendoor en op hoog niveau beoefent. Zijn stokpaardje is de geschiedenis van de Vlaamse Beweging en in het bijzonder van de Vlaamse identiteitsvorming. In 1995 schreef hij reeds het uitdagende en gecontesteerde boek Het klauwen van de leeuw, de Vlaamse identiteit van de 12de tot de 21ste eeuw (Li 1996, p. 170), waar hij kanttekeningen plaatste bij het verkrampte Vlaamse identiteitsstreven. En nu verschijnt De droom van Vlaanderen of Het toeval van de geschiedenis. In tegenstelling tot Gevaert heeft Reynebeau wél een visie op de historiografie van Vlaanderen. De toon wordt van bij de eerste zin gezet: "Om eerlijk te zijn, een boek over de geschiedenis van Vlaanderen is een boek zonder voorwerp. Op het laatste stukje ervan na toch". Volgens Reynebeau kan van een echte Vlaamse geschiedenis maar sprake zijn vanaf 1995, toen Vlaanderen een volwaardige wetgevende en uitvoerende macht kreeg. Bovendien is 'Vlaanderen' een nauwelijks te definiëren begrip. Het Vlaamse Gewest bestaat uit de vijf Vlaamse provincies, bij de Vlaamse Gemeenschap horen ook nog eens de Vlaamse Brusselaars. Historisch vallen de grenzen van het graafschap Vlaanderen -- dat liep tot diep in Noord-Frankrijk -- helemaal niet samen met het huidige Vlaamse Gewest; het historische hertogdom Brabant behoort nu grotendeels tot het Vlaamse Gewest, maar stond vroeger antagonistisch tegenover het graafschap Vlaanderen. Met andere woorden: "Wie enige nuance en precisie nastreeft, kan nooit om deze complexiteit heen. Bevolking, grondgebied, geschiedenis, cultuur en identiteit die met Vlaanderen worden geassocieerd, vallen nu eenmaal niet eens en voor altijd in een handomdraai te definiëren". Reynebeau verbindt daar onmiddellijk ook onderwijspolitieke gevolgen aan. Hij verwijt de jonge Vlaamse Gemeenschap via de eindtermen -- waarin kennis van de geschiedenis en cultuur van Vlaanderen staan vermeld -- aan natievorming te doen en laat hier wat voortvarend het zware woord "legitimerende geschiedenis" vallen. Een alternatief biedt hij echter niet.
Fundamenteel verzet Reynebeau zich tegen een teleologische benadering van de Vlaamse geschiedenis alsof die geschiedenis een soort onaflatende lijn vormt beginnend met de heldhaftige Guldensporenslag in 1302 ("overwinning op de Fransen") en culminerend in de Vlaamse onafhankelijkheid over enkele jaren ("overwinning op de franskiljons"). Die geschiedvervalsing loopt volgens twee sporen. Het eerste spoor is dat van de hineininterpretierung, waarbij een realiteit van nu op het verleden wordt teruggeprojecteerd. Het tweede spoor is dat van de deterministische geschiedschrijving, waarbij de indruk wordt gewekt dat deze ontwikkelingsgang noodzakelijk, vanzelfsprekend en onafwendbaar was, als uiting van een soort altijd aanwezige, interne logica, een fundamentele oerkracht. Volgens Reynebeau is het historische proces een "aaneenrijging van toevalligheden en misverstanden, ongelukken en meevallers, onverwachte wendingen, desnoods van slecht weer". Het is meer een kwestie van feitelijkheden dan van noodzakelijkheden. Dat ontslaat de historicus echter niet van de plicht op zoek te gaan naar brede verbanden, langdurige processen en dieperliggende oorzaken.
De droom van Vlaanderen is geen volledige of exhaustieve geschiedenis van Vlaanderen of zelfs geen résumé ervan. In negen hoofdstukken schetst Reynebeau in zijn kenmerkende meeslepende schrijfstijl de historische ontwikkeling van Vlaanderen van versnipperd gebied tot welvarende natie. Hij begint in de Romeinse Tijd met de onderwerping van de 'oude Belgen' door Caesar en eindigt met het Lambermont-akkoord van 2001, dat Vlaanderen verder verzelfstandigde. Zijn aandacht gaat vooral naar de politieke gebeurtenissen met klemtoon op de maatschappelijke processen en de sociale machtsverhoudingen (adel/burgerij; steden/vorsten; armen/rijken; bezet-ters/bezetten...). Hij werkt erg synthetisch, vermeldt zeer weinig feiten en data en vooronderstelt van de lezer een basiskennis van de grote hoofdlijnen van onze geschiedenis. Doorheen zijn knappe verhaal, maakt Reynebeau er een spelletje van een aantal mythes te ontkrachten en tot hun ware proporties te herleiden: de Belgen als dappersten aller Galliërs, de Guldensporenslag, de spreekwoordelijke afkeer van de Vlamingen voor vreemde bezetters wat dan bv. de fiscale fraude zou moeten verklaren, het Groot Privilegie (1477) als zgn. eerste federalistische tekst, de Boerenkrijg, de zgn. anti-Nederlandse opstand van 1830, de sociale dimensie van de Vlaamse Beweging, het zgn. gestuurde federaliseringproces volgens een leidend theoretisch model... Rode draad is zijn zoektocht naar een Vlaamse identiteit, die hij natuurlijk niet vindt: "Elke poging om die nationale kenmerken op te sommen, eindigen altijd in een reeks banaliteiten en nietszeggende veralgemeningen". Hij merkt fijntjes op dat die flou het best blijkt bij de discussie over de inburgering van allochtonen, waar zelfs rabiate flaminganten er niet in slagen hanteerbare kenmerken van de 'Vlaamse volksaard' op te sommen, op de kennis van het Nederlands na.
Marc Reynebeau is een onderkoelde postmodernist die zich vermeit in het ontkrachten van vastgeroeste mythes en meningen. Hij beschrijft, observeert, ironiseert, windt zich nooit op. Zelf ontplooit hij echter geen enkele visie op de staatkundige of inhoudelijke toekomst van Vlaanderen. Bij een Geert van Istendael bv. is dat anders. In Het Belgisch labyrint (Leesideeën off line 2002, 1) en in Arm Brussel (zie p. 755) zet hij de historische puntjes op de i over de Vlaamse Beweging en de taalverhoudingen in Brussel, maar daarbovenop engageert hij zich ook. Reynebeau blijft te veel steken in zijn eendi-men-sionale obsessie van het ontkrachten van alles waarin de Vlaams-nationalisten ten onrechte geloven. Daarbij doet Reynebeau de Vlaamse Beweging soms onrecht aan en minimaliseert hij haar emancipatorische kracht. [Gunter Bousset]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.