Verzamelde gedichten
Eddy Van Vliet
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Poëziecentrum, 2001 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 828.1 VLIE |
31/12/2002
Een kwarteeuw geleden publiceerde Meester Eddy van Vliet een pleidooi voor de poëzie in het 'Rechtskundig weekblad'. In januari 2001 was Poëzie, een pleidooi, een gewijzigde versie hiervan, aan een vierde druk toe. Het essay is keurig gestructureerd en de ontelbare verwijzingen erin getuigen van Van Vliets eruditie. Maar in wezen heeft deze tekst niet veel nieuws te bieden.
Inhoudelijk komt Poëzie, een pleidooi voor een groot stuk neer op het intrappen van open deuren. Eerst stelt Van Vliet de (in feite retorische) vraag wat poëzie precies is. Hij verzekert de lezer dat hij hem niet wil overrompelen met een eindeloze reeks gangbare definities en omschrijvingen. Daarna volgt een lange reeks definities en omschrijvingen. De auteur blijft overigens door het hele betoog heen zwaar steunen op wat anderen vóór hem hebben gezegd. Daardoor lijkt zijn pleidooi soms een knip- en plakwerkje van citaten, wat het persoonlijke karakter ervan sterk afzwakt. Het verdedigen van de eigen mening blijft hier grotendeels beperkt tot het braafjes bijtreden van voorgangers.
Van Vliet heeft het over de communicatieve functie van poëzie. HIj stelt dat het de taak is van de dichter het onuitspreekbare, wat door de meeste mensen niet onder woorden gebracht kan worden, te verwoorden. Belangrijk daarbij is dat die dichter -- in tegenstelling tot wat kwatongen beweren -- in de realiteit staat en zich, net als het kind en de primitieve mens, over die werkelijkheid verwondert. Uit die verwondering vloeit de poëzie voort. De meeste mensen zijn het echter verleerd zich te verbazen. Van nature is de mens wel creatief en poëtisch, maar hij wordt daarin gefnuikt door de maatschappij. Om poëzie te kunnen appreciëren, moet hij dan ook weer leren kijken met de ogen van een kind, of zoals "Randolf Jarell" [sic] zei "opnieuw geboren worden". En voor ieders welzijn en geluk moet er in onze samenleving meer aandacht uitgaan naar cultuur, besluit Van Vliet.
In Poëzie, een pleidooi staan veel waarheden. Maar de auteur brengt hier niets nieuws aan het licht en vaak zijn zijn stellingen nogal clichématig. De manier waarop Van Vliet -- nochtans een dichter die iets betekent in ons land -- zijn boodschap brengt, is evenmin spectaculair. Over het wezen van de poëzie kan men best op een poëtische manier schrijven, zoals is voorgedaan door bv. Paul van Ostaijen in 'Gebruiksaanwijzing der lyriek' en door Jacques Hamelink in De droom van de poëzie en In een lege kamer een garendraadje. Deze defenses of poetry zijn stuk voor stuk prettiger om lezen dan dit vrij schoolse opstel, en ze zijn ook krachtiger. Een pleidooi moet vurig zijn. Zeker als het over poëzie gaat. En die vurigheid mis ik hier. [Anneleen De Coux]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.