De vuurzeevlieg en andere dierenverhalen
Toon Tellegen
Toon Tellegen (Auteur), Annemarie van Haeringen (Illustrator)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2014 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : NATUUR : VERHALEN : TELL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2002 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : TELL |
31/12/2002
Op het eind van mijn laatste college van het afgelopen academiejaar las ik mijn studenten een verhaaltje van Toon Tellegen voor. Ik gaf er een tip bij: "als je het moeilijk hebt tijdens de blok of de examens, als je boos wordt op de cursus of de docent, dan is er geen betere opkikker dan zo'n dierenverhaal van Tellegen."
Hoe doet Tellegen het, dat 'opkikkeren'? Voor volwassenen heeft het volgens mij te maken met een bijzondere mengeling van herkenning en verbazing. Het resultaat is meestal een glimlach. Laat me dit even illustreren met het verhaal over de eekhoorn en de olifant dat ik voorlas. Op een warme avond zit de eekhoorn te soezen tegen de beuk. De olifant komt erbij en vraagt de eekhoorn onzeker ten dans. Hij wil er zeker van zijn dat de eekhoorn niet boos wordt als hij op zijn tenen trapt of hem in zijn enthousiasme tegen de boom kwakt. De eekhoorn verzekert hem dat hij niet boos zal worden. Ze dansen en natuurlijk gebeurt wat te vrezen was, maar de eekhoorn wordt niet boos. De olifant wordt overspoeld door een intens geluk en ook de eekhoorn voelt zich zalig, zelfs al is hij verkreukeld.
De magie zit niet in de inhoud op zich, maar in de compositie en in de beeldende, suggestieve verwoording. Tellegen zegt niet dat de olifant zenuwachtig is, hij beschrijft zijn gedrag zo dat elke lezer het gevoel herkent: "Hij schraapte zijn keel en zwaaide zijn slurf van zijn ene schouder naar zijn andere schouder." Ook zijn gestuntel terwijl hij danst, is herkenbaar, net als zijn groeiend geluksgevoel. De wijsheid en de kalmte van de eekhoorn confronteren de lezers met wenselijk gedrag in moeilijke situaties. Als hij op het einde de verzuchting van de olifant "Zo zou ik altijd wel willen dansen" bevestigt en daarbij bedenkt dat hij dat echt meent, geeft dat de lezer een goed gevoel. Onder de oppervlakte zindert het verhaal met andere woorden van de emoties: verlangen naar bevestiging en geluk vanwege de olifant en wijsheid en geduld van de eekhoorn.
De opbouw van het verhaal versterkt de inleving. Het begint rustig, groeit naar een climax toe en eindigt met een positieve gedachte. Tellegen speelt ook met de voorpret van de lezer. Die voelt aankomen dat de olifant zich niet zal kunnen bedwingen. Dat Tellegen de eekhoorn dit voorgevoel laat bevestigen, werkt extra komisch: "De olifant draaide de eekhoorn, al dansend, om zich heen, steeds harder en wilder. Ik denk, dacht de eekhoorn, dat ik weet wat er nu gaat gebeuren." Typisch voor Tellegens aanpak is hoe hij door details in de natuur de sfeer en de gevoelens versterkt. Bij het begin van het verhaal zingt de lijster hoog in de populier. Als de olifant en de eekhoorn dansen, zingt de lijster nog steeds. De olifant voelt zich steeds gelukkiger worden, en ook de nachtegaal gaat zingen en "op de onderste tak van de beuk ging het vuurvliegje aan en uit". Na de dreun, als beide dieren de dans hervatten, kijkt het vuurvliegje toe en blijft het 'vriendelijk' aan en uit gaan.
Fijne humor zit ook in de 'nuchtere' manier waarop Tellegen contrasten verwoordt: "Even later dansten ze weer. De olifant danste en de olifant strompelde in de maat." En verder: "Wat dansen we mooi! fluisterde hij in het verkreukelde oor van de eekhoorn. 'Ja,' kreunde de eekhoorn."
Waar dit verhaal bij volwassenen een glimlach oproept, laat het kinderen schaterlachen. Tellegens humor is leeftijdloos omdat iedereen er zich op zijn eigen manier door aangesproken voelt. Kinderen lachen met de 'onmogelijke' of gekke situaties, in dit geval de olifant die danst met de eekhoorn. Tellegen schrijft zo plastisch dat ze zich deze ongerijmde situatie perfect kunnen voorstellen: "De olifant slaakte een diepe zucht, keek even heel ernstig en legde toen één voorpoot om het middel van de eekhoorn." Annemarie van Haeringen beeldt beide dieren even groot af terwijl ze dansen onder de maan, de eekhoorn licht verbaasd, de olifant stralend van geluk. Dat de olifant inderdaad op de tenen van de eekhoorn trapt, zelfs tot tien keer toe, vinden kinderen grappig zoals ze elk gestuntel grappig vinden als ze er zelf niet bij betrokken zijn. Bovendien kunnen ze zich bij die lompe poten wel wat voorstellen. Ook kinderen voelen allicht de climax aankomen waarbij de olifant de eekhoorn tegen de boom gooit. Onderzoek toont aan dat jonge lezers dergelijke voorpret bijzonder weten te smaken.
Het verhaal over de dansende eekhoorn en de olifant is een typisch dierenverhaal van Tellegen. Als lezer duik je even weg in een andere wereld, maar tegelijk voel je dat het verhaal ook iets over jezelf vertelt. Je herkent je eigen boosheid of die van anderen en het bijzondere is dat je er steeds andere kanten van ontdekt. Er zijn meer soorten boosheid dan er dieren (of mensen) zijn. De bittere verwijten van de klipdas aan de zon zijn anders dan het kronkelende venijn van de slang. En er zijn ook talloze redenen om boos te zijn: als iemand op je tenen trapt, als iets je niet lukt (zoals de ander boos maken) of als iemand niet aan je denkt.
Net als in andere boeken maakt Tellegen gevoelens zichtbaar. De kreeft verkoopt verschillende soorten boosheid, van een "dunne, lichtrode boosheid" die even snel weer overgaat als hij opkomt over een 'rimpelige, grijze' ergernis of paarse woede tot sneeuwwitte razernij. De mier legt de pad uit wat je met een boosheid zoal kunt doen: wegblazen, verpulveren, begraven maar ook met hem dansen of hem koesteren. Op een keer zit de boosheid als "een groot rond ding met ruwe uitsteeksels" in de kamer van de mier, maar hij krimpt als de eekhoorn hem komt uitnodigen. En in nog een ander verhaal knipt de boktor de boosheid van de kraai weg waarop die als een levend wezen hier en daar klappen uitdeelt tot de waterkreeft hem in een boze droom onder bed zwiept. Personificaties? Jawel, maar dan met een bijzondere symboliek die ze gemeen hebben met sprookjes en met een kinderlijk animisme. Die symboliek is zo eigenzinnig dat je er alle kanten mee op kunt, net zoals de verhalen zelf schijnbaar alle kanten opgaan. Hun verloop is vaak onvoorspelbaar. Als het nijlpaard en de neushoorn elkaar niet willen laten passeren, denk je: daar komt ruzie van. Ze voeren echter een gesprek over dat ze zouden kunnen boos worden en het wordt steeds gezelliger. De egel denkt verbitterd dat hij "maar de egel" is. Hierop denk je als lezer: nu wordt hij boos, maar nee: "Hij had boos en verbitterd kunnen doorlopen. Maar tot zijn verbazing liep hij vrolijk door. Want hij vond het plotseling heel bijzonder om maar de egel te zijn. Niemand is maar de egel, dacht hij. Alleen ik!"
Tellegens dierenverhalen zou je fabels kunnen noemen, maar dan wel absurde fabels, waarin de wereld soms letterlijk op zijn kop staat: zo wordt het aardvarken woedend als hij op zijn benen staat, daarom staat hij liever vrolijk te zijn op zijn kop. Als je al een les uit deze fabels zou willen trekken, dan is het dat boosheid mag, als je maar kunt relativeren en filosoferen. Het slotverhaal vat deze boodschap het krachtigst samen. Als op een dag alle boosheid weg is, lijkt dat de hemel op aarde maar er komt chaos en 'sombere stilte'. Dan kantelt het verhaal als de krekel per ongeluk tegen de knie van de neushoorn trapt en die boos reageert. De terugkeer van de boosheid wordt op gejuich onthaald. De eekhoorn en de mier gaan pratend naar huis en hun gesprek doet je nadenken over 'het ergste' en wat er is om boos over te worden. Zo is ook het einde geen einde.
Zoals Annemarie van Haeringen de dieren schetst -- met vluchtige contouren en vlekkerige kleuren -- hebben ze iets vanzelfsprekends en vaak ook charmants en lichtvoetigs. Sterk is hoe ze met enkele lijnen gevoelens van verbazing, tevredenheid, verdriet of woede uitdrukt. De tor en de aardworm zie je rood van woede worden terwijl ze erover twisten wie het boost is. De kikker glimt van trots omdat hij een smet geworpen heeft.
Bij het boek steekt een cd met elf verhalen. Vier ervan worden voorgelezen door een kind, rappend op een toontune, gecomponeerd door Ruud Sjoerdsma. De vrolijke, stekelige muziek versterkt het absurde van de situaties. Soms is de uitspraak (mede door het snelle ritme) wel moeilijk verstaanbaar. Verrassend is het contrast met de rustige, soms zelfs sombere voordracht door de auteur zelf. Ook zijn stem lijkt te zeggen -- maar dan op een andere manier -- dat het goed is, zolang je maar met verbazing luistert.
[Jan Van Coillie]
Redactie
Vierentwintig nieuwe dierenverhalen van Toon Tellegen, voorzien van illustraties in kleur van Annemarie van Haeringen. Deze uitgave wordt geleverd met een cd waarop Tellegen een paar verhalen voorleest en Ruud Sjoerdsma een aantal bijbehorende muziekimpressies geeft, 'Toontunes'. Een tiental verhalen werd eerder door de VPRO op de televisie uitgezonden. Vanaf ca. 9 jaar.
Veroniek de Visser
ua/an/22 j
Boos zijn en ruziemaken, daarover gaan de twaalf korte verhalen in dit boek van taalvirtuoos Toon Tellegen. Elk verhaal telt maximum vijf pagina’s en telkens is er weer een ander misnoegd bosdier dat een reden heeft om er slechtgeluimd bij te lopen. De klipdas is boos op de zon, omdat die iedere avond weer ondergaat, ook al smeekt het dier om dat niet te doen. De olifant is boos omdat het hem niet lukt om in bomen te klimmen. Hij blijft proberen, maar iedere keer mislukt het en wordt hij bozer. De tor en de aardworm ruziën om ‘wie er het boost’ is. Uiteindelijk zijn ze wel lief voor elkaar en geven mekaar complimenten om ... wie er het boost was. En zo passeren nog enkele boze en nog bozere dieren in het bos de revue. Maar op een dag in de zomer is alle boosheid verdwenen, foetsie, weg ...
Illustrator Marc Boutavant tekende mopperende, boos kijkende, stampvoetende dieren in een sfeervol kader. Op de cover zien we een boze kikker, met de pootjes gekruist en schijnbaar vastberaden te blijven mokken. Deze verhalen zijn niet nieuw, ze verschenen een eerste keer in 2002. Het blijven echter leuke, knotsgekke, gevoelige en filosofische vertellingen. Daarom zijn ze ook uitstekend om voor te lezen, want er kan nog heerlijk over worden nagepraat.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.