Double-face
Jef Geeraerts
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 1999 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 13329 |
Fred Braeckman
ob/kt/15 o
Jef Geeraerts: "Na de Cu Chi Case ben ik gestopt met de Vincke en Verstuyft-reeks. Maar dat betekende niet dat ik geen andere misdaadromans meer zou schrijven. België blijft een goudmijn voor politiek of ideologisch geïnspireerde plots in de criminele sfeer. Wat hier de laatste jaren aan het licht is gekomen, tart overigens elke verbeelding. Ik zie daar voorlopig nog geen verandering in komen. De Belgische ziekte lijkt me ongeneeslijk. Er is dus nog altijd stof genoeg voor misdaadromans. Niet over echt gebeurde dingen die iedereen al kent, maar wel plots met geloofwaardige ingrediënten, gebaseerd op serieuze research."
Ik zie in De PG gelijkenissen met vroeger werk, maar ook andere accenten. Dit keer focust u eigenlijk op één centrale figuur, de procureur-generaal. Een belangrijk man.
"Dat is zo, maar eigenlijk heb ik dat vroeger ook al gedaan. Alleen niet zo opvallend. Neem Alan Cordell in Kodiak .58, of rijkswachtmajoor Willy Velghe in De Coltmoorden. Maar het is wel zo dat het hoofdpersonage nu voor het eerst een belangrijk man is. Tenslotte zijn er maar vijf procureurs-generaal in België. Meestal zijn dat politiek benoemde magistraten met een enorme macht. Bij ons kan dat naar goede gewoonte aanleiding geven tot machtsmisbruik. Omdat ze weten dat er, als het moet, altijd wel iemand is om hun de hand boven het hoofd te houden. Moet ik voorbeelden geven?
"Binnenkort hebben we een innovatie. Een zesde, zogenaamd federale procureur-generaal. Ik ben trouwens benieuwd waar ze dat schaap met vijf poten gaan opduikelen. Het zal wel weer iemand zijn van de Oude Politieke Cultuur. Dat kan bijna niet anders."
Uw procureur-generaal is corrupt, maar naar Belgische normen valt het met zijn corruptie nogal mee.
"Dat klinkt nogal cynisch. Vergeet niet dat een procureur-generaal een eed heeft afgelegd. Hij moet de wetten van het land doen naleven in het teken van de openbare orde, waarvan hij de hoogste vertegenwoordiger is. De PG die ik beschrijf lapt dat gewoon aan zijn laars. Hij manipuleert 'delicate' dossiers, neemt geld aan van de onderwereld, compromitteert zich met makelaars in onroerend goed en interpreteert de wet naar eigen willekeur. Zo belanden we regelrecht in de criminele sfeer en de passieve corruptie.
"Dat zo'n manier van doen niet ongewoon is, bewijzen heel wat affaires die de laatste jaren aan het licht zijn gekomen. En het is maar het topje van de ijsberg, omdat alles in het geheim gebeurt en alleen aan het licht komt door lekken of stom toeval. Zoiets is in landen ten noorden van België niet mogelijk. Het is niet voor niets dat we in de wereldlijst van corrupte landen heel slecht scoren. In één jaar zijn we zelfs van nummer 26 gezakt naar nummer 34. Vlak bij Italië. Nummer één is Nieuw-Zeeland, nummer 70 Nigeria. De Scandinavische landen, Nederland en Canada zitten tussen twee en tien.
"Als je vindt dat het nogal meevalt met de procureur-generaal die ik beschrijf, weerspiegelt dat de gemiddelde Belgische mentaliteit. We zijn zo gewend geraakt aan corruptie dat we de schouders ophalen over praktijken waarop in beschaafde landen strenge straffen staan. Merkwaardig is ook dat de mensen die corruptie in de openbaarheid brengen gestraft worden. Dat is de laatste jaren sterk in de mode gekomen."
De procureur-generaal staat erg zwak: hij behoort niet tot de loge en niet tot de CVP. Vind je dergelijke topmagistraten nog in België?
"Bij mijn weten niet. Het ergste is dat ze ofwel behoren tot een vrijmetselaarsloge ofwel tot een soort katholicisme dat instituten als het Opus Dei heel interessant vindt. Toevallig weet ik bijvoorbeeld dat op het Brusselse Paleis van Justitie er pakweg twee groepen magistraten en rechters zijn: logebroeders, en anderen die als het ze gevraagd wordt sympathiseren met Opus Dei. Zonder er lid van te zijn. Je kunt in Brussel als vrijzinnige dus maar beter uit het vaarwater van een niet-vrijzinnige rechter blijven. En andersom. Het is duidelijk dat een dergelijke verziekte toestand een eerlijke rechtsbedeling niet bevordert. Als je daarover nadenkt mag je toch ernstig twijfelen aan België als democratische rechtsstaat.
"Maar om op uw vraag te antwoorden: ik heb opzettelijk een onafhankelijke procureur-generaal opgevoerd omdat je anders gemakkelijk karikaturen maakt. Mijn hoofdpersonage heeft gewoon het geluk gehad een invloedrijke adellijke schoonvader te hebben. En die was zo naïef te geloven dat de schitterende student aan de KUL die met zijn dochter trouwde, uiteindelijk wel een CVP-stempel zou krijgen."
In feite is hij niet echt een antipathiek personage.
"Dat vind ik ook niet. Zelfs zijn allesbehalve onberispelijke privé-leven draagt daar toe bij. En hij heeft een paar kwaliteiten die je niet mag onderschatten. Hij is superintelligent, het is een mooie man, hij beweegt zich met grote stijl in een hoge positie. Hij heeft voor zijn leeftijd nog zin voor avontuur. Hij is ook een typische narcist, maar dat zijn mensen van zijn positie bijna allemaal. Ze houden weinig rekening met hun omgeving en zijn bereid tot dubieuze dingen om hun doel te bereiken."
Voor de rest lopen er niet zoveel sympathieke mensen rond in De PG. De Poolse hulp in het huishouden is een uitzondering.
"Mijn boek wemelt van de schurken en de psychopaten. Een groot deel van hen is zo hypocriet dat ze respectabel lijken. In werkelijkheid gebeurt dat meer dan je denkt. Maria Landowska is een schatje dat ik met zo veel zorg heb gecomponeerd, zodat je haar ziet, hoort, ruikt en voelt. Hoop ik."
Maar ze heeft haar uiterlijk dan weer wat tegen. Het is vreemd dat de PG, met zijn voorliefde voor sexy vrouwen, verliefd wordt op een schoonmaakster met een stalen gebit.
"Maria Landowska is volgens mij heel sexy. Voor de eerste keer in zijn leven ervaart de PG een vrouw die echte warmte uitstraalt. Ja, ze heeft een stalen gebit. Iets wat op het eerste gezicht niet zo aantrekkelijk is. Maar ik herinner mij een Russische gids van Intourist die ons begeleidde in Novgorod. Ze had ook stalen tanden. Ik vond dat dat absoluut geen afbreuk deed aan haar sensuele uitstraling. Integendeel."
Wat opvalt: de plot, tot zijn essentie herleid, is vrij eenvoudig.
"Dat moet ook, vind ik. Een eenvoudige plot bevordert de duidelijkheid en de voortgang van het verhaal. In boeken van anderen vind ik een ingewikkelde plot altijd irritant en slaapverwekkend. Fast straight narrative is voor mij een hoofdeigenschap van een goed misdaadverhaal. In het geval van De PG heeft het me toegelaten de karakters in de diepte te beschrijven. Iets waar ik grote zorg aan heb besteed."
Er zijn een paar krachten die de PG willen vernielen. Daaraan werkt Opus Dei ijverig mee. Heeft Opus Dei echt de macht die u de organisatie toeschrijft?
"Ik denk van wel. Kijk, in 1971 kwam ik door een zuiver toeval te weten dat een briljante studente uit Leuven door het Opus was geworven. Ze werd in Salamanca uitgenodigd om er een 'vakantiecursus Spaans' te volgen. Daar werd ze gewoon in een klooster opgesloten. Ze moest op de grond slapen, uren aan een stuk bidden en mediteren, verslag uitbrengen van al haar activiteiten en gedachten. Je reinste brainwashing. Ten slotte is ze gevlucht, maar toen ze terug was in Leuven heeft het Opus Dei nog getracht haar familie te intimideren.
"Dat heeft toen op mij zo'n indruk gemaakt dat ik mij in het fenomeen Opus Dei ben gaan verdiepen. De organisatie was toen nog zo goed als onbekend in België. Na 27 jaar mag ik van mezelf gerust zeggen dat ik wel een en ander weet over het Opus Dei. Er gaat haast geen dag voorbij dat ik niet verder zoek. Want ze hullen alles in een waas van geheimzinnigheid. Zoiets is altijd verdacht."
Die research verbergt u ook niet. De roman eindigt met noten en tussendoor krijgt de lezer ook heel wat uitleg. Overigens wordt dat beetje schoolsheid u meer door de kritiek dan door de lezers verweten.
"Het Opus Dei en alles wat ermee te maken heeft is zo complex dat je af en toe wel een beetje uitleg moet geven. Ik doe dat met voetnoten en door personages te introduceren die door hun manier van handelen de zaken duidelijk maken. Het is waar dat de lezers aan eventuele uitleg zelden aanstoot nemen. Wat de kritiek daarvan denkt, raakt me nauwelijks. Wat me wel raakt is de slordige manier waarop in onze pers over het Opus Dei wordt geschreven. En de misleidende manier waarop het Opus Dei erop reageert. We vergeten te gauw dat deze mensen iedereen buiten het Opus Dei misprijzen in naam van God en de Kerk."
Wat is uw grootste bezwaar tegen een organisatie als het Opus Dei?
"De grenzeloze hypocrisie. De man die de organisatie in 1928 stichtte, de Bask José María Escrivá de Balaguer y Albas, was van doodgewone afkomst, maar hij kocht de adellijke titel van markies. En dat terwijl hij in zijn lijfboek met 999 spreuken, De Weg, schreef: 'Wees nederig: weet je niet dat je maar een afvalemmer bent?' Het boekje puilt trouwens uit van dergelijke enormiteiten. Ik heb het aandachtig gelezen en ben aan de verstandelijke vermogens van de auteur ernstig gaan twijfelen.
"En dan is er nog de hoogmoed van het Opus Dei. Die is de jongste jaren nog gegroeid nadat ze de volledige steun van Johannes Paulus II hebben gekregen. De zaligverklaring van Escrivá is daarbij de klap op de vuurpijl. Dat hij al zeventien jaar na zijn dood zalig werd verklaard is in werkelijkheid het resultaat van een rapport dat enkel door Opus Dei-prelaten werd samengesteld. Kan het nog flagranter?
"Ze beweren ook dat zij alleen het echte katholicisme vertegenwoordigen. Ze vinden van zichzelf dat ze de generale staf van de kerk zijn. De andere gelovigen zijn het voetvolk. En de niet-gelovigen zijn verdoemden en vogelvrijverklaarden. Ik kan er nog uren over doorgaan. Maar het helpt ook als je mijn boek leest. Nu, De PG gaat niet alleen over het Opus Dei hè. Dat zou nogal eentonig zijn. Ook de adel wordt doorgelicht, de magistratuur, de Belgische mentaliteit."
Wat is het uiteindelijke doel van het Opus Dei dan wel?
"Zoals alle ultraconservatieve bewegingen hebben ze een hele reeks wilde dromen. Op politiek gebied bijvoorbeeld de restauratie van het Europa van vóór 1919. Dat valt natuurlijk in de smaak van de nog bestaande vorstenhuizen. Het is niet voor niets dat Otto van Habsburg een belangrijk lid is. Tussen haakjes: ons vorstenhuis staat dichter bij de Katholieke Charismatische Vernieuwing. Maar dat wil niet zeggen dat ze hun steun aan het Opus Dei zullen weigeren. Integendeel.
"Naast de historische waandenkbeelden is het belangrijkste doel van het Opus Dei zoveel mogelijk macht te verwerven in de hoge kringen van de politiek, de cultuur, de financiële wereld en de administratie. In die kringen is de adel nog altijd flink vertegenwoordigd. In de adel is dan ook het hoogste percentage Opus-sympathisanten te vinden. In België zijn er volgens de laatste gegevens een driehonderdtal echte Opus-leden. Dat is niet indrukwekkend. Maar laten we ons niet in slaap laten wiegen. Hun grootste kracht zijn hun duizenden sympathisanten. Hun discretie bestaat erin alle verband met het Opus Dei te loochenen. En geloof me, ze behoren niet tot de categorie van de bakker en de postbode. Zelfs wanneer je als ongelovige je steun toezegt, knijpt het Opus Dei een oogje dicht.
"Niet het minste is dat ze ongelooflijk rijk zijn. Het Opus opereert via obscure financiële constructies en heeft in België zelfs geen rechtspersoonlijkheid. In Spanje, de bakermat, is dat anders, na de socialistische regeringen-González. Maar het Opus is daar nu wel opnieuw aan de macht, net als in het Franco-tijdperk. Escrivá bewonderde Franco. Ook Hitler vond hij niet antipathiek."
U zei het al, er is meer dan Opus Dei in De PG. Een ander thema is het huwelijk zonder liefde of passie. Wat de PG en zijn vrouw nog bindt, lijkt me een parodie.
"Vergis u niet. Zulke huwelijken zijn talrijker dan u denkt."
Erg mooi zijn de passages over paarden.
"Met dieren heb ik al van jongs af een bijzondere band gehad. Ze voelen zich goed bij mij. Psychologen beweren dat dat een teken is dat ik een goed mens ben. De wilde natuur heeft me altijd al hevig geïnteresseerd. Ik vond het een goede voorbereiding op Kongo. Het lot dwong me toen veel te jagen op groot wild."
Mooi verweven in de roman is het thema van het ouder-worden. De PG heeft nog drie jaar voor hij met pensioen gaat. Hij kampt met ouderdomskwalen.
"Dat interesseerde me vroeger allemaal meer. Nu heb ik daar geen last meer van. En ik hoop mijn omgeving ook niet. Ik voel me goed in mijn vel."
Over twee jaar wordt u zeventig. Is dat een schrikbarende gedachte?
"Neen."
Tegenwoordig gaat men met vervroegd pensioen als men vijftig is. Van een auteur wordt verwacht dat hij blijft schrijven.
"Ik blijf schrijven omdat het een uitstekend middel is om de haarvaten van de hersenen soepel te houden. En om rijk te worden, heel zeker. Ik heb een vrouw waar ik gek op ben en zij op mij. Ons huis staat in een tuin die er na 25 jaar Japans genoeg uitziet om ons rustig te maken. We hebben een buitengewoon lieve poes. Plus het allerbelangrijkste: we kunnen over onze tijd beschikken in volle vrijheid."
Meer dan dertig jaar was Manteau uw uitgever. En nu is het Prometheus geworden. Vanwaar die verandering?
"Zo gaat dat in het leven. In 1979 ben ik overgestapt van de literatuur naar de misdaad. In 1993 ben ik teruggekeerd naar de literatuur. In 1998 opnieuw naar de misdaad. Tegelijk heb ik eraan gedacht eens van uitgever te veranderen."
il/pr/29 a
Wie is de auteur? Jef Geeraerts (76) bewerkstelligde in zijn eentje dat de thriller in Vlaanderen burgerrecht kreeg als boekengenre. Niet dat er tevoren geen Vlaamse misdaadverhalen verschenen. Maar sinds Geeraerts in 1979 Kodiak .58 schreef, gaf zijn literaire reputatie, weliswaar niet zonder moeite, geloofwaardigheid aan een boekenniche die tot dan toe als pulp of stationsromannetjes werd weggewuifd.
Nadat hij met De Cu Chi Case (1993) zijn veertiende thriller had gepubliceerd - waarvan zeven met het Antwerpse politieduo Vincke en Verstuyft als hoofdpersonages - leek Geeraerts het genre al wat beu. Hij keerde terug naar de echte' literatuur, met De nachtvogels (1994) en Goud (1995). Maar in 1998 volgde toch De PG , zijn terugkeer naar de thriller.
Het was Geeraerts te sterk. België had toen pas de Dutroux-affaire en, in het verlengde daarvan, de politiehervorming achter de rug. Dat alles draaide om thema's die Geeraerts al in zijn vroegere werk hadden beziggehouden, vooral de werking van het gerechtelijke apparaat. Hij geloofde niet dat de hervorming, die zoveel heisa had veroorzaakt, ook maar iets had veranderd. Met De PG legde hij uit waarom.
Waarover gaat het? De PG in de titel is de procureur-generaal van Antwerpen, gelukkig een fictief personage. Albert Savelkoul weet dat hij zeer intelligent is en houdt zich graag voor dat hij tot de vijf machtigste mannen van het land behoort. In de mooie openingsscène van het boek laat Savelkoul, staande voor de badkamerspiegel, er geen twijfel over bestaan dat deze gedachten hem uitstekend bevallen.
Maar niet alles is oké in zijn bestaan. Zijn carrière loopt naar haar einde, hij is uitgeblust en de gewenning aan de macht heeft hem cynisch gemaakt. Hij liet zich al eens geld toestoppen door de onderwereld of door louche vastgoedmakelaars en hij schrikt er niet voor terug om de wet te manipuleren als hem dat uitkomt.
Bovendien begint de PG, een erg op esthetiek gestelde vitalist, last te krijgen van ouderdomskwaaltjes. En zijn huwelijk met een adellijke freule is morsdood. Hij houdt er een maîtresse op na en valt wat later voor de warme charmes van de Poolse poetsvrouw, al heeft ze een stalen gebit.
Alles begint fout te lopen als echtgenote Savelkoul, een bigotte seut, in de ban komt van Opus Dei, de occulte club van aartsconservatieve katholieken. Opus Dei wil de freule haar vastgoed aftroggelen. In ruil daarvoor zal de prelaat van de organisatie via zijn connecties in de hoogste kringen gedaan krijgen dat de niet al te snuggere kinderen Savelkoul een adellijke titel krijgen.
Zo raakt de PG verstrikt in een web van intriges, chantage en machtsgebruik, waarna het van kwaad naar erger gaat. De Albanese maffia komt erbij en zo krijgt ook Savelkoul zijn part van het onheil.
Wat valt op? De PG is veeleer een psychologische roman dan een klassieke thriller. Jef Geeraerts had met dit boek geen whodunit in gedachten. De spanning zit niet in de ontmaskering van daders. De lezer blijft doorlezen omdat Geeraerts hem nieuwsgierig maakt naar het vervolg van het verhaal.
Geeraerts tekende een paar rake, levensechte karakters en plaatste die in hun maatschappelijke context. De roman is een conte moral waarin Geeraerts waarschuwt voor de heimelijke macht van obscure clubs, waarvan de antidemocratische en conservatieve agenda is doorgedrongen tot in de hoogste machtscentra van het land.
Het hof, de adel, de magistratuur, de politiek, het zakenleven, overal laat de invloed van Opus Dei zich gelden, stelt Geeraerts, als gevolg van normvervaging, corruptie en het alom woekerende nepotisme. Daaraan zullen, zo laat hij doorschemeren, een nieuwe politieke cultuur en een politie- en justitiehervorming niets veranderen. Daarvoor staan er te grote belangen op het spel.
Waarom is het zo geweldig?
Jef Geeraerts wordt weleens verweten dat zijn sombere kijk op de staat van de Belgische democratie, zoals in De PG , meer berust op paranoia dan op de realiteit. Hijzelf bestrijdt dat, maar mocht het zo zijn, dan is dat niet erg. Geeraerts doet aan literatuur, niet aan journalistiek. Bovendien gaat aan zijn werk uitgebreide research vooraf.
In De PG slaagde Geeraerts erin om die achtergrondinformatie goed te doseren. In eerdere boeken viel die weleens te breedvoerig uit. Maar vooral slaagde hij erin om beklijvende en psychologisch genuanceerde personages uit te werken, om de beklemmende sfeer van hun milieu treffend uit te beelden en om het verhaal goed gedoseerd en met vaart naar zijn einde te voeren.
De PG wordt tot Geeraerts' beste werk gerekend. De roman kende ook een groot succes in de boekhandel (en in de bibliotheek) en werd vertaald in het Duits (in Duitsland werd hij verkozen tot Krimi van de maand') en het Frans. Geeraerts kreeg er in 1999 de Hercule Poirot-prijs voor.
Wie houdt hiervan?
De vermeende occulte macht van Opus Dei werd in thrillers al vaker op de korrel genomen, onder meer in Octopus Dei (1992) van Aster Berkhof en, inderdaad, De Da Vinci Code (2003) van Dan Brown. Jef Geeraerts schreef er ook geregeld over. Behalve in De PG deed hij dat in onder meer Dossier K. (2002), het boek waarin hij de draad opnam waar het verhaal van De PG was geëindigd.
Allusies op gekonkel in de politiek, de magistratuur of de politie komen in zeer veel Vlaamse thrillers voor. Maar niemand deed dat zo systematisch als Geeraerts zelf. Vooral De Coltmoorden (1980) en Drugs (1983) zijn onvervalste, ondertussen ietwat gedateerde staaltjes van politieke paranoia. (mr)
Jeroen Overstijns
ob/kt/29 o
Jef Geeraerts, de literaire coryfee van de Antwerpse boekenbeurs, is overgestapt naar een Nederlandse uitgeverij. De Vlaamse senior of suspense was jarenlang de ongekroonde writer-in-residence van de Manteau-stand in het Bouwcentrum. Als hij er eens een jaar niet troonde, was dat zelfs krantennieuws. Na een korte afwezigheid is Geeraerts dit jaar weer aanwezig. Met wat het publiek eigenlijk van hem verwacht: geen overspannen autobiografische pathetiek zoals in zijn meest recente brievenboek uit 1996, maar een keurige misdaadroman. Geeraerts - het is bekend - heeft de recente politieke geschiedenis van België nooit links laten liggen. Dat doet hij nu evenmin: De PG speelt zich af in het gerechtelijk milieu van na het Octopus-akkoord. Geeraerts situeert zijn verhaal aan de vooravond van de meervoudige stembusgang in juni 1999. Wanneer zijn personages terugkijken op de recente gerechtelijke actualiteit, blikken ze in feite terug op de eerste maanden van het hervormde rechtsapparaat en het eengemaakte politielandschap.
In die toekomstprojectie heeft Geeraerts zich niet aan verrassende visioenen gewaagd: uit De PG blijkt dat het Octopus-akkoord weinig zoden aan de dijk heeft gezet. De hoogste gerechtelijke kringen houden nog altijd aan hun constitutionele autonomie vast, zelfvoldaan en ongenaakbaar. Hervormingsgezinde strekkingen binnen het justitie-apparaat zullen vermoedelijk niet blij zijn met het eenduidige beeld dat Geeraerts van de gerechtelijke macht schetst.
De eerste paragraaf van het boek doet denken aan de prachtige openingsscène van Stephen Frears' verfilming van De Laclos' Les liaisons dangereuses . Daarin zie je hoe een ongenaakbare markiezin tijdens haar ochtendtoilet haar eigen spiegelbeeld koestert. Even zelfvoldaan verdrinkt ook de PG, de Antwerpse procureur-generaal Albert Savelkoul, in de beginscène van De PG in zijn ochtendlijke badkamerspiegel. Daarmee is, net als in Les liaisons dangereuses , de toon gezet voor een verhaal vol schijn en machtsintriges. Het laat-twintigste-eeuwse juridische apparaat heerst in De PG met de zelfingenomenheid en de prerogatieven van de achttiende-eeuwse Franse adel.
Eén iets bedreigt, zonder dat hij het zelf beseft, de heerschappij van de PG. Zijn rijke vrouw, de dochter van een ex-raadsheer van Cassatie en hoogleraar emeritus Constitutioneel Recht aan de KU Leuven, is evenals een van hun zonen volgelinge geworden van de sektarische rooms-katholieke hardliners van Opus Dei. De zeer wereldse machtshonger van die in se geestelijke organisatie vormt de motor van het verhaal.
Geeraerts tekent Opus Dei als een beweging die sterk in de hoogste klassen van het land is geïnfiltreerd. Een machtsgeile uitschieter van het rooms-katholieke geloof, die zijn goede relaties bij het hof, in de politiek en het gerecht gebruikt om de eigen macht en rijkdom te vergroten. In De PG hebben Opus Dei-procurator Joaquin Pla y Daniel en vicaris Hervé van Reyn het gemunt op het vastgoedbezit van de vrouw van de PG. Die staat een deel van haar bezittingen graag af in ruil voor een adellijke titel voor haar twee zonen - een wens die de vicaris, via zijn contacten met de kabinetschef van de koning, kan inwilligen.
Opus Dei probeert de PG te chanteren. Niet omdat hij dwarsligt over de overdracht van zijn vrouws bezittingen: de twee zijn immers getrouwd met scheiding van goederen. Bovendien heeft de PG al jaren een maîtresse, en de twee echtelieden leven al jaren langs elkaar heen. Savelkoul weet vrijwel niets af van haar Opus Dei-connectie.
De chantage wordt een beetje vaagjes in het verhaal ingepast. Een overtuigende reden ervoor is er eigenlijk niet. Geeraerts houdt het er bij dat de Dienst van de Adel onverbiddelijk is op het vlak van de goede zeden bij voorstellen voor verheffing in de adelstand. De PG heeft in zijn carrière genoeg minder koosjere relaties aangeknoopt om de afpersers van zich af te kunnen slaan. De confrontatie wordt, zoals het machtigen betaamt, via het voetvolk uitgevochten. Uiteindelijk loopt de plot via een gemakkelijk zijwegje toch nog op een moord uit. Je weet op dat moment perfect wie ervoor verantwoordelijk is en waarom ze wordt gepleegd.
De PG is geen echte whodunit. De lezer volgt het verhaal van de chantage zonder dat hij moet raden naar het wat en waarom. Van echte spanning moet De PG het niet hebben, al bouwt Geeraerts zijn verhaal vakkundig genoeg op om je nieuwsgierig te maken naar wat volgt. De verdienste van het boek berust veeleer op de goed gedocumenteerde plot en vooral op de inkleuring van het basisverhaal met verhalen over jachtpartijen en corruptie, met een blik achter de schermen van de Belgische adel en het gerecht, en een beschrijving van de duistere wegen van Opus Dei.
Wat zijn plot inzake consistentie wat tekortkomt, compenseert Geeraerts door de vakkundigheid waarmee hij de dingen in kaart brengt, meestal via weliswaar licht karikaturale maar toch heel degelijk getekende personages. De PG zelf is een heel overtuigende protagonist, die weliswaar corrupt is maar toch sympathie opwekt omdat je als lezer in zijn gedachtewereld wordt binnengeleid, waardoor je je met hem begint te identificeren.
Via de figuur van Albert Savelkoul doet Geeraerts een treurzang over het ouder worden weerklinken, iets wat in zijn vorige boek, een brievenbundel, ook al sterk naar voren kwam. De PG is altijd een onverzadigbare minnaar geweest, iemand die zijn zelfbeeld aan zijn lichamelijk succes ontleende. Savelkoul beoordeelt de wereld niet in termen van eerlijk en oneerlijk, maar in termen van lelijk en mooi. Nu takelt zijn lichaam echter af, en daarmee ook dat zelfbeeld. Voortdurend speelt de angst op dat er iets mis is met zijn prostaat. Dat zijn lichaam hem, ,,een van de vijf belangrijkste mannen van het land'', de baas zal worden.
Albert Savelkoul is voortdurend op zoek naar bevestiging van zijn macht. Zijn hele doen en laten is gericht op impulsen die zijn controle over de dingen bevestigen.
Geeraerts heeft op een sobere, evenwichtige manier die twee parallelle verhalen verweven. De ondermijning van Savelkouls wereldse en zijn individuele macht lopen uiteindelijk in elkaar over en vallen helemaal samen in de korte tragische finale.
Zoals de wereldse en de individuele Werdegang van de PG elkaar vrij overtuigend aanvullen, zo evenwichtig is ook de verhouding tussen de goed geoliede misdaadplot en het maatschappelijke verhaal over religie en politie- en justitie-hervormingen. De boodschap die Geeraerts over die hervormingen kwijt wil, is een stuk meliger. Jef Geeraerts is paranoïde, en wat de voorbije jaren in België bovengekomen is, is niet van die aard dat het hem daarover heen zou helpen. Toch is zijn kritiek, die erop neerkomt dat er niets zal veranderen, nogal dunnetjes.
Het is met die maatschappijkritische verpakking van de chantage-plot een beetje als met het verhaal over het ouder worden. Ze kleuren het boek, maar Geeraerts mag er ook niet te veel mee beginnen goochelen. Daarvoor is wat hij te zeggen heeft niet opmerkelijk genoeg. Ook zijn informatie over Opus Dei heeft Geeraerts weliswaar op een soepele manier verwerkt, maar over de organisatie zelf kom je niet veel meer te weten dan wat onder meer journalisten van zowel De Morgen als De Standaard een tijd geleden al naar buiten hebben gebracht.
Jef Geeraerts is allerminst een groot ziener. Hij heeft gewoon een verdienstelijke misdaadroman geschreven.
René de Witte
em/ov/28 n
Vijf jaar geleden hield Jef Geeraerts het na 14 kaskrakers van misdaadromans voor bekeken. De politiemannen Vincke en Verstuyft werden met pensioen gestuurd en Jef begaf zich opnieuw aan de echte literatuur. Op 'De nachtvogels' en 'Goud' hadden de fans niet echt zitten op wachten, maar nu is Geeraerts weer helemaal terug. Al weken prijkt hij met 'PG', zijn nieuwe misdaadroman, torenhoog in alle boekentoptiens. Verdiend overigens, want 'PG' is van het beste dat ooit uit zijn pen rolde. Het tweespan V&V is er niet bij, maar wel een hele resem figuren uit de hogere kringen: vieze vrome mannen uit de melkweg rond het Opus Dei, de bigotte freule die ze volledig onder de knoet van de crucifix zonder corpus hebben gekregen, de procureur-generaal die zijn vlaggenmast achterna loopt en die in de biotoop van al dan niet heilige schaamteloosheid de enige vrouw van vlees en bloed uit de roman zal versieren: zijn Poolse dienstmeid Maria. Maria, ze moest erbij, want zonder een vleugje seks geen nieuwe Geeraerts. Een gesprek met de auteur.
Die ochtend in de buurt van het station van Gent kwijt Geeraerts zich van een van de wellicht minder plezierige taken van gevierde auteurs: interviews geven. Nu Geeraerts zijn vroegere uitgeverij Manteau heeft geruild voor Prometheus is de druk er (waarschijnlijk) niet minder op geworden. Over die overstap wil hij overigens niets kwijt.
'Later misschien. Als u daarover iets wil weten, dan kan u beter mijn vorige uitgever spreken. Ik ben in 1979 misdaadromans beginnen schrijven. In 1993 ben ik daarmee gestopt. Het was tijd om de draad weer op te pikken. Meteen een gelegenheid om een andere uitgever te kiezen. Laten we het daarbij houden.'
Het interview is het zoveelste in de rij. Maar geen nood, Geeraerts trotseert het met een scherpe en een rustige geest. Het gevolg van Shibumi, de Japanse methode die hij huldigt, die hij anderen al heeft aangepraat en die draait rond het adagium 'rust die kracht geeft en kracht die rust geeft'.
Het gesprek zal twee uur duren. Enkele keren stoffeert Geeraerts zijn ideeën door man en paard te noemen, maar hij heeft de namen nog maar uitgesproken of hij is weer op zijn hoede en vraagt om ze zeker niet in de krant te zetten. Hij mag dan een grote liefhebber zijn van 'new journalism' (de actualiteit neerschrijven alsof het om een roman gaat), zelf schrijft hij nog altijd faction. Alle gelijkenissen moeten berusten op louter toeval.
Bistouri
Veertien misdaadromans lang hanteerde Geeraerts zijn pen als een bistouri die de maatschappelijke realiteit moest blootleggen. Dat is met 'PG' niet anders. PG staat voor procureur-generaal Albert Savelkoul die aan het hoofd van het Antwerpse parket-generaal is geraakt zonder dat hij daarvoor een politieke kaart op tafel heeft moeten leggen of heeft moeten rekenen op de achterhoedesteun van logebroeders of geestesgenoten van een of ander genootschap. Op het einde van zijn carrière vermeit Savelkoul er zich in zijn ivoren toren in dat hij een van de machtigste mannen van het rijk is. Hij heeft prostaatproblemen, maar die vergeet hij in het gezelschap van Louise, een mooi verwend kind uit wat Geeraerts graag de soft generation noemt. Louise is de maîtresse van Savelkoul. Tot de komst van Maria.
Dat PG een schuine schaats rijdt, verbaast de lezer niet. Hij zal, net als de auteur, zelfs een zekere sympathie gaan koesteren voor PG. Savelkouls vrouw, Marie-Amandine de Vreux d'Alsembourg, is immers een kreng. Geeraerts laat haar op het einde van zijn roman op haar kont vallen. Marie-Amandine, sinds jaren op zoek naar haar heilige maagdelijkheid, valt uit haar nis, de benen wijd gespreid. Met een onverholen gevoel van nijd kijkt Savelkoul naar de witte panty's en de dikke dijen die freule Marie-Amandine in deze ongewilde houding tentoon spreidt.
Het is de enige keer dat Albert en Marie-Amandine een dialoog zullen voeren in het boek. We zijn dan al ver voorbij pagina 200. Albert heeft pas vernomen dat Opus Dei via bemiddeling van de kabinetschef van de koning zijn zoon Didier (die 'numerair' is, zoals in Opus Dei-jargon de volwaardige, niet-getrouwde leden worden aangeduid) tot de adelstand heeft laten verheffen. Savelkoul beseft dat hij het slachtoffer is geweest van een smerige poging van afpersing vanwege Opus Dei. De hatelijkheden vliegen ten huize Savelkoul in het rond:
'- Didier is inderdaad perfect op zijn plaats in die sekte. Hij is altijd al te stom geweest om advocaat te worden. Dat is geen wonder: hij heeft de hersens van zijn moeder en van zijn bonmaman de Wasseige geërfd, het resultaat van jarenlange inteelt'
- Wat u nu gezegd heeft, vergeef ik u nooit! God zal u daarvoor straffen. U hebt de naam van mijn oudste zoon en die van de familie onteerd.
- Die titel en al dat Opus Dei-gezeik kunnen me geen lor schelen. En God kan voor mij de pot op.'
Aldus een flard uit de faction van ts. Een enkele keer zit hij dicht bij new journalism. Een gewezen hooggeplaatst Vlaams politicus had hem nochtans ooit naar het hoofd geslingerd: 'Geeraerts, ge moet niet aan politiek doen, ge moet boeken schrijven.'
Maar soms kan hij het niet laten. In 'PG' laat Geeraerts zich ontvallen wat hij denkt over de Nieuwe Politieke Cultuur en het Octopus-akkoord. Over een rijkswachter die van het nieuwe gerechtelijk systeem niet echt wakker ligt, schrijft hij:
'Zo'n houding kon hij zich anno 1999 rustig permitteren omdat de termen Octopus en Nieuwe Politieke Cultuur (indertijd gelanceerd tijdens de hysterie rondom de zaak-Dutroux) tijdens de verkiezingscampagne die nu volop op dreef was gekomen, dode letter waren geworden. Zoals gewoonlijk werd er gerekend op het geheugen van de modale kiezer dat was als de staart van een konijn, dat wil zeggen kort. Het laatste werd ten overvloede geïllustreerd door een beroemd geworden boutade van ex-kamervoorzitter Nothomb in de Cercle Gaulois: 'La nouvelle culture politique, c'est comme le beaujolais nouveau: ça se boit en ça se pisse.''
Tijd: Uw roman is gesitueerd in 1999. Op dat moment moeten de eerste gevolgen van het Octopus-akkoord al voelbaar zijn. U veegt de vloer aan met dat akkoord.
Jef Geeraerts: 'Ik hoop dat ik me vergis. Op papier is het Octopus-akkoord inderdaad een prachtige constructie. Ik geef toe dat er goede dingen in zitten, maar ik heb bedenkingen over de manier waarop het is ontstaan. Het is het resultaat van de hoofdstukken 1 en 2 uit ons nationaal rampenplan. Eerst had je de affaire-Dutroux, maar het FBI kan in de VS wel honderd zulke zaken voorleggen. Alles is bij ons nogal opgeklopt. Die madame Botte, die door de koning in de adel werd verheven, is daar een voorbeeld van. En dan kwam het tweede hoofdstuk: de ontsnapping van Dutroux. Ineens werden alle koppen bijeen gestoken om het Octopus-akkoord ineen te flansen. Rampenplan 2.'
'Men zegt dat het nu afgelopen is met politieke benoemingen in de magistratuur. Uitstekend. Maar als het waar is, mogen we niet vergeten dat we nog twintig jaar opgezadeld zullen zitten met magistraten die wél politiek zijn benoemd en die hun oude politieke cultuur niet zullen opgeven.'
'Mijn deductievermogen zegt mij dat wij aandachtig moeten blijven toezien hoe het akkoord zal worden uitgevoerd. Er is nog altijd een wereld van verschil tussen een tekst en de uitvoering. Ik ben benieuwd en pessimistisch tegelijk.'
'Ik stel vast dat de restauratie inmiddels met grote kracht aan het toeslaan is. Je hoort het aan de taal van de magistraten, aan hun algemeen protest tegen het akkoord. Ik weet evenmin of, indien het Octopus-akkoord wordt uitgevoerd, de efficiëntie van de rechtsbedeling zal verbeteren. Eerst zien en dan geloven, zeg ik maar.'
Research
Tijd: Zeven verhalen rond Vincke & Verstuyft waren blijkbaar genoeg. U bent na enkele jaren afwezigheid teruggekeerd naar de misdaadroman.
Jef Geeraerts: 'Ik heb na 'De nachtvogels' en 'Goud' twee jaar de pen neergelegd. In 1996 zijn dan in België zaken naar boven gekomen die ooit wel naar boven moesten komen. Zaken die de fictie overtroffen. Als ik voor 1993 in een van mijn misdaadromans zoiets zou hebben geschreven, had men mij zonder twijfel paranoïde verklaard.'
Tijd: Uw misdaadromans liegen er ook niet om. Het was maar al te duidelijk wanneer u het over de Bende van Nijvel had, over criminaliteit in de vastgoedsector, in de diamantsector, noem maar op. Er gaat blijkbaar nogal wat research aan vooraf.
Jef Geeraerts: 'Ik pik zowat overal dingen op, maar de plot vind ik wel zelf uit. Het moet in de eerste plaats een geloofwaardig verhaal zijn. Ik zal alle informatie dan ook vooraf checken. Voor het schrijven van de Coltmoorden heb ik me een colt gekocht. Om ermee te leren schieten.'
'Het checken doe je ook door veel gesprekken te voeren. Ik heb altijd goede relaties gehad met mensen van de gerechtelijke politie en de BOB. Ik heb veel gepraat met advocaten en met magistraten. In die wereld voel ik me nogal thuis. Wat ik hoor, is niet altijd de waarheid, maar aan de manier waarop wordt ontkend en geloochend, verraden mensen zich altijd. Aan de manier waarop iemand iets ontkent, weet ik wanneer hij liegt.'
Tijd: In 'Het Rashomon-complex' werd Opus Dei al opgevoerd. In 'PG' gebeurt dat opnieuw. We krijgen er het Hof bovenop.
Jef Geeraerts: 'De band tussen Opus Dei en het Hof moet je wel even nuanceren. Het Hof zit, zoals we gezien hebben bij de begrafenis van koning Boudewijn, in de beweging van de charismatische vernieuwing. We zagen Fabiola in het wit, een gelukzalige lach op haar gezicht. Ik denk dat het hele Hof is ingekapseld in de charismatische beweging. Prins Lorenz van Habsburg daarentegen heeft een algemeen bekende sympathie voor Opus Dei.'
Tijd: Net als een aantal toppolitici, zo laat u uitschijnen.
Jef Geeraerts: 'Enkele prominente CVP-politici van rechtse strekking hebben sympathieën voor Opus Dei.'
Tijd: Hoe weet u dat zo P>Jef Geeraerts: 'Soms door toeval. Laatst zag ik op televisie een interview met zo'n persoon. Naast hem op zijn bureau zag ik een crucifix zonder corpus liggen. Dan weet je het wel.'
Tijd: Als ik even mag citeren:
'Een ander facet van zijn gestoorde persoonlijkheid toonde hij tijdens het toepassen van de regels der Heilige Plichtenleer, de Praxis. Hij had een geraffineerde vorm van geestelijk sadisme afgekeken van de jezuïeten.'
Of verder: zijn activiteiten als vicaris van het Belgische Opus Dei, een taak die soms onverbiddelijke hardheid vereiste, plus heilige schaamteloosheid, iets waar hij niet de minste moeite mee had, omdat er in De Weg altijd wel een spreuk te vinden was die zijn handelwijze goedpraatte. Van de jezuïeten nam hij graag de term 'pia fraus' over. Hij hing letterlijk aaneen van precieus geformuleerde 'vrome leugentjes om bestwil'.
De personages uit het boek die met Opus Dei zijn gelieerd, hebben allen iets vreselijks jezuïtisch, iets beangstigends, bijna ziekelijks.
Jef Geeraerts: 'Heb je 'De Weg' van Josemaria Escriva de Balaguer al eens gelezen? De 999 spreuken uit 'De Weg' zijn duidelijk geïnspireerd op wat Ignatius van Loyola enkele eeuwen geleden heeft gezegd, maar bij Escriva vind je dat in nog extremere vorm. Bij Opus Dei gaat het om de totale heerschappij over de kerk en over de mens. Na de lectuur van de spreuken kan je niet anders dan gaan twijfelen aan de verstandelijke vermogens van wie ze heeft bedacht. Als je de bijbel strikt volgt, zal je nooit onderschrijven wat de beweging dicteert. De doelstellingen van Opus Dei zijn extreem en gevaarlijk. Opus Dei getuigt van een grenzeloze hoogmoed en machtshonger.'
Tentakels
Tijd: Wat u in het boek suggereert is de toenemende macht van Opus Dei. Is ook dat een reëel gegeven?
Jef Geeraerts: 'De macht van Opus Dei is de jongste tien jaar enorm toegenomen. De eigenlijke macht zit niet bij de echte leden. Die zitten opgesloten in een soort kloosters. De macht zit in een verfijnd apparaat dat zijn tentakels heeft uitgezet bij de mensen die in het echte, gewone leven zitten. Mensen op hoge posten, in alle geledingen van de maatschappij, die weliswaar getrouwd zijn, maar die de regels van Opus Dei strikt toepassen in hun werk en hun familieleven.'
Tijd: De modus operandi die u beschrijft, is bij momenten beangstigend akelig. Om nog eens te citeren:
'Nadat hij de hoorn had neergelegd, besloot van Reyn voorlopig de informatie nog voor zichzelf te houden en rustig de tijd te nemen om na te denken over de te volgen tactiek. Hiervoor had hij een geëigende werkwijze: eerst zijn geest herleiden tot wat hij noemde 'een gasvormige substantie' en hem daarna 'ioniseren', zodat hij 'het brandpunt haarscherp kon afstellen'. Met andere woorden: enkele minuten mediteren over een spreuk van El Padre. Hij kende ze alle 999 uit het hoofd. Hij koos zijn geliefde nummer 394: 'Sluit geen compromissen, want dat is het onbetwistbare teken de waarheid niet te bezitten.'
En verder:
'Hij deed nauwgezet zijn Plicht, dat wil zeggen toezicht houden op de dagindeling en de geestelijke training die plaatsvond onder permanente dwang (de hulp om te volharden).'
Jef Geeraerts: 'Elk lid van Opus Dei moet jaarlijks op 19 maart - Sint-Jozefsdag - een lijst maken met aan de ene kant het fluiten, aan de andere het vissen. Het fluiten is naar de mensen toestappen en ze uitkiezen om ze nadien te kunnen vissen. Het uitwerpen van het net gebeurt met uiterste charme en vriendelijkheid, maar eens in het net begint de brainwashing en het vernietigen van de persoonlijkheid. Net zoals dat bij de jezuïeten ging. En bij de SS'ers. Zonder de jezuïeten zou Escriva Opus Dei trouwens nooit hebben opgericht. Armoede en kuisheid moest de SS niet per se hebben, maar voor de rest is er geen verschil: ogen dicht en gehoorzamen. Leichengehorsam. Als je hun vorming ondergaat, is het gedaan met je persoonlijkheid. Je komt in een soort tunnelvisie terecht.'
Tijd: Met het nobele doel God te behagen?
Jef Geeraerts: 'Het gaat om macht, niets anders dan macht. Om 'numerair' te worden moet je minstens één en liefst twee universitaire diploma's hebben. Opus Dei zoekt uitsluitend in universitaire kringen naar uitzonderlijk begaafde en welgestelde mensen. Het doel is de heerschappij van de geest plus de heerschappij van het geld.'
Tijd: In de roman stelt u dat ook het grootkapitaal deels in de handen van Opus Dei is beland.
'Hij nam het artikel in de Frankfurter Allgemeine over bepaalde benoemingen in de Duitse bankwereld opnieuw ter hand. Tot zijn genoegen ontdekte hij twee namen van coöperanten van Opus Dei in wat hij sleutelposities noemde.'
Jef Geeraerts: 'Ik raad u de lectuur aan van een dossier van 'Le Nouvel Observateur' over de infiltratie van Opus Dei in het Franse grootkapitaal. Daar vind je de namen Schweitzer, Pineau-Valencienne. Commentaar overbodig, zeg ik maar. Twee jaar geleden sprak ik met een gewezen Duitse bankier. Hij zei me dat ik d zou staan, mocht ik weten welke macht Opus Dei in de Bundesbank heeft verworven. In de allergrootste bedrijven heeft Opus Dei zijn genadeloze, fanatieke managers.'
'Het erge is dat veel mensen niet eens een notie hebben van een fenomeen dat op het einde van deze eeuw zo belangrijk is geworden. Wie heeft bijvoorbeeld de European University, dat nest van bedrog uit Antwerpen, overgenomen? Opus Dei.'
Tijd: De rode draad is schaamteloosheid, lees ik.
'Als het erop aankwam de belangen van het Opus te dienen, had Hervé van Reyn een volstrekt gebrek aan scrupules, wat hij Onze Heilige Schaamteloosheid noemde.'
Jef Geeraerts: 'Figuren als Hervé van Reyn en Ernst Jacobi uit het boek, het bankennetwerk Stiftung Limmat, dat miljarden beheerde voor Opus Dei en dat ik aanhaal, ze bestaan echt.'
Tijd: Ik neem aan dat het niet op hun gezicht te lezen is?
Jef Geeraerts: 'Op recepties bijvoorbeeld zijn ze heel charmant. Ze zijn ook heel verzorgd gekleed. Als je desondanks zou vragen of ze lid zijn van Opus Dei, zouden ze het met droge oogjes ontkennen.'
Tijd: Haalt u ze eruit?
Jef Geeraerts: 'Ja, vooral door hun verklaringen. Ze verraden zichzelf altijd. Je kon veel horen aan de manier waarop destijds werd gereageerd op het ontslag van Johan van Hecke als voorzitter van de CVP.'
Tijd: U doelt op een aantal CVP-prominenten. Enkelen zijn vermeende leden van Opus Dei?
Jef Geeraerts: 'Bij de rechterzijde van de CVP telt Opus Dei een groot aantal sympathisanten. Ook in de adel. Daar kan je zeker van zijn. De wilde dromen over een herstel van het oude Habsburgse rijk zitten er diep in. Die ideeën worden door Opus Dei in hogere maatschappelijke, culturele, academische en adellijke kringen gehuldigd. Escriva zei niet voor niets letterlijk dat Hitler een schitterend man was. Hij was een fervent aanhanger van Franco. Pinochet en zijn regering hadden zeer veel sympathie voor Opus Dei. Zuid-Amerika is niet toevallig een van de gebieden waar Opus Dei het best floreert.'
'Als ik sommige politici op televisie bezig zie, of ik lees wat ze hebben geantwoord, dan weet ik meestal heel goed de leugen van de halve waarheid te onderscheiden. Het is een spannende bezigheid naar hen te luisteren, te kijken hoe ze zich soms alleen al met de beweging van hun adamsappel verraden.'
Tijd: In het tijdsbeeld zoals u dat in 'PG' schetst, speelt partijpolitiek geen al te grote rol. Ook in uw eerdere misdaadromans was dat zo. Om een aantal grote naoorlogse dossiers te begrijpen, moet men volgens u de partijgrenzen overschrijden omdat de machtsstrijd zich op een ander niveau afspeelt: tussen aan de ene kant de vrijzinnigen, waarbij socialisten en liberalen hand in hand kunnen gaan, en aan de andere kant rechts-conservatieve katholieke kringen rond charismatische bewegingen, Opus Dei... noem maar op.
Jef Geeraerts: 'Neem het Agusta-proces. Als je de politieke strekking van de leden van het Hof van Cassatie bekijkt en de strekking van de verdachten, dan zie je zo dat Agusta het proces is van Opus Dei tegen de loge. Ik vind dat niet uit, hé. Het zijn feiten die in het oog springen. Zelf de pers heeft het gesuggereerd. En in de KB Lux-affaire is het net andersom.'
'Onderschat de macht niet die het Belgique à papa nog heeft. De manier waarop men Fred Chaffart bij de Generale Bank heeft weggewerkt, was voor mij een duidelijk signaal. Voor mij hoefde er geen tekening bij. Een verjaardagscadeau aan Zijne Majesteit, jawel.'
'De macht van de conservatieve kaste is de laatste tien tot vijftien jaar in topsnelheid toegenomen. Al wat ze hebben, geven ze overigens niet meer af.'
'Maar wat ik het meest angstaanjagend vind in dit land is de groeiende invloed die de twee ideologieën krijgen op de rechtsbedeling. Dit is een rechtstreekse ondermijning van de rechtsstaat.'
Goudmijn
Tijd: België moet voor een auteur van misdaadromans een zeer vruchtbare bodem zijn.
Jef Geeraerts: 'Een goudmijn. Mijn boek is een schelmenroman die gaat over de magistratuur, Opus Dei, de adel, de ondernemingswereld, de onderwereld. Dat zijn vijf dingen die de moeite waard zijn voor een spannend verhaal. De combinatie van die vijf werelden bezorgt mij een jeukende angst die vertrekt van het onderste van mijn ruggengraat en die een soort instrument begint op te laden: mijn registreerapparaat.'
Tijd: 'Ik wil de lezer een camera in het hoofd duwen zodat hij precies ziet wat zich in het boek afspeelt', zo zei u in een interview met Knack. 'En ik blijf de stijl zeer belangrijk vinden, want schrijven heeft voor mij alleen maar zin als mijn boeken literaire waarde hebben.' Dat is gelukt. De vrucht van hard wroeten?
Jef Geeraerts: 'Meestal zit ik maandenlang op de eerste kapitale zin te broeden.'
Tijd: En dan komt plots de inspiratie?
Jef Geeraerts: 'Inspiratie bestaat niet. Een engel die je hand vasthoudt, bestaat niet. Schrijven is enorm moeilijk. Sommige stukken heb ik wel tienmaal herschreven, met de hand. De perfecte zin is het resultaat van veel P>Tijd: U behoort nog tot die generatie die met de hand schrijft. Nog niet aan een pc gedacht?
Jef Geeraerts (met een zucht): 'Van mijn uitgever krijg ik, als ik wil, onmiddellijk een pc. Moet ik hier opnieuw een cursus geven over de nefaste invloed van de pc op de creativiteit, over de pc en de armoede van de stijl? Het principe is zeer eenvoudig. We hebben leren schrijven met de hand. Als je dan fundamenteel ingrijpt in de functie van de zenuwbanen die lopen van de vingertoppen naar de hersenen, gaat het mis. Dan wordt namelijk de Latijnse syntaxis, die perfecte zinnen opbouwt, verstoord. Met een pc werken gaat sneller, maar het gaat ten koste van de kwaliteit van de taal.'
Tijd: Krijgen we, naar analogie met uw eerste reeks misdaadromans, nu opnieuw elk jaar een nieuwe?
Jef Geeraerts: 'Laatst zat ik in de opera en opeens schoot mij een beeld te binnen van een reis, vier jaar geleden in Laos. Ik moet terug naar Laos om te componeren, om zo getrouw mogelijk de sfeer te kunnen scheppen die de lezer vanaf de eerste zin bij zijn nekvel zal grijpen.'
Tijd: U bent in uw hoofd al aan het schrijven.
Jef Geeraerts (met de wijsvinger aan de lippen): 'Als ik er nu één woord over zou loslaten, is het alsof ik een vloek zou uitspreken en alle boze geesten me plotseling in de nek zouden springen.'
Redactie
De wat oudere procureur-generaal Savelkoul is chantabel, want hij is niet vies van smeergeld en een Zwitserse bankrekening. Het Belgische Opus Deï (O.D.), geregisseerd vanuit Rome, ziet hem als 'target' bij het binnenhalen van geld, want het heeft zijn vrouw en oudste zoon volkomen in zijn macht. Zijn vrouw, omdat zij via het O.D. een adellijke titel voor haar zoons verwacht. De chantage-poging op Savelkoul is knullig en deze probeert zich via connecties van de chanteur te ontdoen. Dat loopt uit op moord. Savelkoul, die in de liefde een nieuwe start wil maken door zijn arrogante, adellijke vrouw te verruilen voor het Poolse dienstmeisje, moet de uiteindelijke prijs betalen. De schrijver laat zich wederom inspireren door Belgische toestanden: het hebben van connecties is belangrijk, en er zijn gewetenloze, fascistoïde figuren (in het O.D.) die hier handig misbruik van maken bij het najagen van rijkdom en macht, overgoten met hele vrome sausjes. Geeraerts' afkeer van en woede over de praktijken van het O.D. was al bekend uit het Rashomon-complex. Zeer de moeite waard. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.