Bevrijd door liefde : praktijkboek voor zelfacceptatie en geluk in relaties
Jan Geurtz
Jan Geurtz (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Ambo|Anthos, 2021 |
VERDIEPING 2 : BATAVIA : LICHAAM EN GEEST : 172 GEUR |
15/07/2013
Tobben over een toekomstige of mogelijke vervelende of pijnlijke gebeurtenis brengt mee dat we al lijden voordat die gebeurtenis ons treft. Blijkbaar hebben we geen zeggenschap over wat we denken en daarom noemt Jan Geurtz het denken de meest fundamentele verslaving. De oplossing die hij voorstelt is radicaal, zo radicaal dat we ook niet meer onder de gebeurtenis zelf zullen lijden, omdat die niet reëel is. Het is verkeerd te denken dat ons ik-bewustzijn de materiële wereld waarneemt, want dit dualisme (bewustzijn naast materie) is een verkeerde voorstelling. Ons ervarende bewustzijn en de materie bestaan zelfs niet, maar ze zijn complementaire verschijningsvormen van het vormloze, allesomvattende ‘gewaarzijn’, dat wel moeilijk te realiseren is, maar door oefening steeds helderder en stabieler wordt. In zijn bespreking weidt de auteur verder uit over onderwerpen zoals het belang van de leraar en van de stilte op het spirituele pad, methodes om het ‘gewaarzijn’ te realiseren, de houding tegenover emoties en de liefdesrelatie (waarbij hij stelt dat samenwonen nefast is voor de liefde, omdat alleen zijn onontbeerlijk is voor de spirituele oefening), de genezende kracht van het ‘gewaarzijn’ in geval van verslaving, depressie, posttraumatische stressstoornis, angst voor ziekte en dood.
Het is normaal dat een uiteenzetting over deze abstracte materie ingewikkeld is en dat de lezer zich in meerdere passages moet verdiepen om verder mee te kunnen. Herhaaldelijk richt de auteur zich rechtstreeks tot de lezer om hem moed in te spreken en hem te verzekeren dat hijzelf ook wel weet dat het moeilijk is. Toch slaagt hij er aardig in, met de nodige herhalingen, zijn ‘spiritueel pad’ begrijpelijk voor te stellen, en daarbij last hij regelmatig een ‘contemplatie’ in. Dikwijls illustreert hij zijn beweringen met korte of langere passages uit zijn eigen leven. Volgens de achterkant van de kaft baseert hij zich ‘zowel op moderne westerse inzichten als op authentieke oosterse spiritualiteit’, maar dat zal dan wel in een ander boek zijn. Hij volgt het Tibetaans boeddhisme, en citeert meermaals Longchenpa (veertiende eeuw). Naar de westerse filosofie verwijst hij niet, hoewel hij daartoe wel de gelegenheid had: de boeddhistische uitspraak ‘Je kunt nooit dezelfde handen voor een tweede keer wassen in dezelfde rivier’ kon van Heraclitus komen, bij zijn opvatting over het niet werkelijk bestaan van mensen en wereld kon Plato’s leer van de ideeënwereld vermeld worden, en wat hij de ontologische status van de verschijnselen noemt, drukte Kant uit met ‘Das Ding an sich ist ein Unbekanntes’.
Eigenlijk dienen de problemen zich aan wanneer de auteur ze niet meer vermoedt, bij de praktische toepassing van zijn leer. Zo stelt hij dat angst voor de dood misplaatst is omdat vanuit het ‘gewaarzijn’ ons lichaam en onze gedachten niet echt bestaan, en dat daardoor onze dood vergelijkbaar is met die van een romanpersonage. Maar voor hoeveel (zelfs fanatieke) volgelingen zal dat een troost zijn? Zijn aanpak van depressies lijkt slordig en onhandig: eerst vermeldt hij dat gedachten hier geen oplossing kunnen brengen, verder geeft hij de raad doelbewust positieve gedachten te ontwikkelen om de depressie te verdrijven, om dan gewoon te vermelden dat men op die manier al een gevorderd beoefenaar van het spirituele pad geworden is. Met de gedachten die geen oplossing kunnen bieden bedoelt hij wellicht redeneringen, maar het ontwikkelen van positieve gedachten is nergens vermeld in zijn opvatting van het spirituele pad! De auteur bezorgt in Verslaafd aan denken ongetwijfeld een degelijke en interessante uiteenzetting van een boeddhistische levensvisie, maar dat die ook De weg naar verlichting en levensgeluk toont, zoals de ondertitel vermeldt, is minder evident.
[Jef Ector]
Drs. J.H.A.M. Bekkers
Dit boek gaat over de spirituele ontwikkeling van de mens, het bereiken van onze natuurlijke staat van zijn. Ons denken staat ons vaak in de weg, beknelt ons en is zelfs de oorzaak van meer ellende en pijn. Maar we kunnen het niet laten en daarom noemt de auteur het een verslaving. De uitweg is volgens hem het spirituele pad, dat hij met name vindt via het Tibetaans boeddhisme door contemplatie. Gewaarzijn en loslaten zijn essentiële begrippen. Enige filosofische en psychologische kennis is wel noodzakelijk om het boek door te nemen. Het is geen gemakkelijk boek dat men ineens uitleest. De meditatieoefeningen vragen tijd. De auteur studeerde orthopedagogiek, onderwijskunde en wetenschapsfilosofie en is sterk geïnspireerd door het boeddhisme. Hij schreef al verschillende boeken over verslavingen, boeken die ook in andere landen aandacht trokken.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.