De mannenschrik : over het motief van de verslindende vrouw in literatuur en mythe
H.C. ten Berge
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Koppernik, 2022 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : TENB |
Gé Vaartjes
ob/kt/01 o
H.C. ten Berge (1938) heeft zijn kinderjaren literair gereanimeerd. Hij koos daarvoor niet het platgetreden prozapad, maar liet zijn jonge jaren herleven in aanstekelijke narratieve poëzie. In Een kinderoog - De vroege jeugd van Xander Specht portretteert hij zichzelf als Xander. De kindertijd is ver weg in jaren, maar neemt geregeld bezit van de dichter: 'Terwijl je al sliep viel je nogmaals in slaap./ Het gebeurde op klaarlichte dag,/ Dromen voerden je naar wat je was vergeten -/ Plaatsen waar je nooit meer kwam.'
Zo keert de 'voortvluchtige tijd' terug. Ten Berges oudste herinneringen zijn die aan de laatste oorlogsperiode en de bevrijding, de jongste beschrijven het einde van de lagereschooltijd. Voor Xander Specht was geluk toen niet heel gewoon. De oorlog is daar debet aan: een ondergedoken vader, geen licht, geen gas, geen radio, bommenwerpers, verduistering. 'De angst sloeg toe, kroop/ dicht onder de huid', staat in een van de eerste gedichten.
De toon is gezet.
Ten Berge tekent Xander Specht als een gevoelig, eenzaam en angstig jongetje. Zijn angst groeit alleen maar, door school, nare zwemlessen, terugkerende fysieke problemen. De titel Een kinderoog suggereert dat we de geschiedenis van Xander vanuit diens kinderperspectief beleven, maar dat is maar deels zo. Ten Berges alter ego stelt hem in staat met afstand naar zichzelf te kijken. De dichter spreekt Xander geregeld toe, enigszins analytisch, met de kennis van nu. Eén oog van het kind, het andere van de volwassene.
'In zalige onwetendheid/ ging je eensklaps bijna dood', schrijft Ten Berge als Xander kort na de bevrijding ernstig ziek wordt en bijna sterft. De dood houdt behoorlijk huis in zijn jonge leven. Een klasgenootje met wie hij de schoolbank deelt, verdrinkt. Een intimiderende kinderarts sterft een week nadat ze hem heeft behandeld. De reactie van Xander op alles wat voorbijgaat en verdwijnt is: vasthouden!
Na jaren heeft Ten Berge zijn vroegste verleden verzameld en daarmee een tijdsbeeld gecreëerd. Dat levert soms zinnen op die je bijblijven. 'Vrede bracht slechts voorspoed voor de haaien./ Nog uitgemergeld voerde men al oorlog in de Oost.'
Xanders ouders zijn zorgzaam, maar fysiek geremd. 'Dus nooit een kus, omhelzing of een compliment.' Zijn tante Martje is lichamelijker en drukt hem behaaglijk tegen zich aan. Jammer dat Ten Berge hier expliciet, en ook nog met een cliché, uitlegt wat overduidelijk is: 'Het was een koestering/ die je niet kende, een warm bad, iets/ hemels dat je eerder nooit genoten had.'
Xanders ontluikende schrijverschap wordt beschreven aan de hand van inspirerende boeken die hij als kind verslindt. Lezen is een vlucht én loutering voor de jongen, die alles intens beleeft.
Ten Berges poëzie wordt wel moeilijk, ontoegankelijk gevonden. Dat gaat voor deze laagdrempelige, maar hoogwaardige gedichten niet op. Lees maar, er staat wat er staat. Maar ze maken wel nieuwsgierig naar meer.
De verstandhouding van de gevoelige Xander met zijn ouders en hun effect op hem blijft wat onduidelijk. Zijn vader wordt getekend als angstig - gevolg van de oorlog? Daar komen we niet helemaal achter. De moeder hunkerde naar een avontuurlijk leven, maar stuitte op 'een starre werkelijkheid'. Alleen die van het huisvrouw zijn? En wat hebben de 'zwartgerokte broeders' die Xander beslopen en betastten in de 'schoolse hel' aangericht, ook voor zijn latere leven?
'Nu leefde je verborgen in jezelf,/ een mol onder de grond', zegt Ten Berge een mensenleeftijd later. 'Vlieg uit', raadt hij het jongetje dat hij was aan, 'en kom nooit terug'. Maar de oud geworden dichter keert terug naar toen en vertelt onderkoeld een groot kinderdrama, met mededogen jegens de jongen die hij ooit was.
Ten Berge heeft nooit veel willen weten van egoliteratuur, 'de benauwde ik-lyriek van zweterige zielen', zoals hij het in een interview formuleerde. Een kinderoog wordt nergens benauwd, al bevat het in zijn nauwelijks honderd pagina's de stof voor een grote roman of autobiografie. Beide zouden dit poëziemonument voor een verre van ongecompliceerde jeugd niet overbodig maken.
****
Koppernik; 96 pagina's; € 21,50.
Drs. Hadewych Griffioen
Vijf afdelingen met scherp getekende narratieve gedichten over de ontwikkelingsweg van een kind in de grauwe periode 1944-1949. De lezer kijkt mee met het kinderoog: ‘scheurt je kleren / legt zijn wil op, /(...)’. De gedichten vertellen een traumatisch verhaal: ’De Russen zijn al verder dan Berlijn, / Zij verkrachten alle vrouwen / Wat verkrachten is blijft streng geheim.’ De taal is van een sterke beeldingskracht, melancholiek maar met verrassend begrip voor ouders: ‘fysiek geremd’, geen kus, knuffel of compliment.’ Liefdevolle herinnering aan moeder die op voedseltocht, beroofd, met lege handen terugkeert: ’we likten onze borden af.’ In vredestijd danst zij op Friese doorlopers als een godin over het ijs. Rode draad is ‘het devoot gebroed’, dat zich aan kinderen vergrijpt. In Afdeling III de ‘zwartgerokte broeders’: ‘Kind nog zat je schuw, nerveus / en bang zes dagen van de week op school.’ (...) ‘schoven in het lege klaslokaal / je korte broekspijp quasi achteloos / omhoog; ze deden iets onder hun toog en zuchtten /’. Adieu bevrijdt: ‘(...) vlieg uit, wees lucht, / een wiekslag,’.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.