Reis naar het einde
António Lobo Antunes
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Ambo|Anthos, copyright 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : ANTU |
Ger Leppers
ua/an/30 j
Er zijn niet veel schrijvers wier boeken op mij zo verslavend werken als die van de inmiddels 78-jarige Portugees Antonio Lobo Antunes. Die verslaving is vooral te danken aan de diepte die de auteur aan zijn personages geeft en het mededogen dat hij weet op te roepen, ondanks hun menselijke tekortkomingen.
Lobo Antunes is een bijzonder subtiel psycholoog. Iemand die ouder wordt bestaat voor hem uit steeds meer lagen: de resten van het onschuldige, beschermd opgevoede kind, die van de verliefde puber die zich met zijn onrust geen raad wist en die van een onstuimige jongere vol plannen.
Maar hij is ook de steeds meer in het leven en de medemensen teleurgestelde rijpere mens. Uiteindelijk zijn wij al die personen tegelijk. In elk van ons woelt dan een koor van stemmen die elkaar voortdurend in de rede vallen en aanvullen. Ook in zijn nieuwe roman, De andere kant van de zee, blijft Lobo Antunes dit mensbeeld trouw.
Net als veel van zijn boeken gaat deze roman over de koloniale oorlogen van de jaren 60, toen Portugal vergeefs probeerde met geweld het laatste grote Europese overzeese rijk in stand te houden. De gebeurtenissen uit het verhaal spelen zich af rond de eerste grote opstand tegen de Portugezen in Angola, in Baixa do Cassanje. Op 3 januari 1961 kwam de zwarte bevolking daar onder leiding van de charismatische 'profeet' Antonio Mariano gewapenderhand in verzet.
De lezer ziet de gebeurtenissen vooral door de ogen van enkele Portugese katoenplanters en militairen die belast worden met het 'herstellen van de rust'. Deze Europeanen zijn onversneden racisten en vrouwenhaters, die zich geheel oké voelen in een maatschappij waarin je als blanke voor een paar dekens en een geit een zwarte vrouw kunt kopen.
Wanneer de Europese vrouw van een van hen overspel pleegt, wordt haar minnaar - in een meesterlijk beschreven scène - door de echtgenoot vermoord, de vrouw zelf wordt overgeleverd aan het zwarte huispersoneel, misbruikt en verstoten.
De gevoelens van superioriteit van de Europeanen verbergen, zo laat Lobo Antunes subtiel zien, een kern van onzekerheid, kwetsbaarheid en hulpeloosheid. Daardoor kan de lezer zich wel degelijk in hen inleven. Zonder dat dit begrip als excuus kan gelden, want over de verwerpelijkheid van dit gedachtegoed laat de schrijver geen twijfel bestaan.
De overrompelende slotscène tilt het boek naar een hoger plan. Het naamloze personage dat - vereenzaamd en ontluisterd na een leven van win- en zelfzucht - aan het slot op de trein van de dood stapt, wordt overweldigd door een stroom van onverwachte gevoelens: verzoening met het leven, ondanks alles, en vredige overgave aan de dood, in een sfeer van verrassende lichtheid en plotse onschuld.
'Alle passagiers uit de fotolijstjes met de dode familieleden waren al ingestapt en wachtten op ons. 'Zeg komt er nog wat van?' Zelfs overgrootmoeder Alice, zelfs neef Nivaldo, blij dat we vertrokken, blij met het uitstapje.'
De in de loop der jaren gegroeide gelaagdheid van het leven kan worden afgelegd, alles is weer simpel en overzichtelijk, men is toch nog, al is het onverdiend, met zichzelf in het reine gekomen, de cirkel van het leven is geblutst, maar rond.
Marijke Arijs
il/pr/10 a
In de jaren 60 was António Lobo Antunes (78) legerarts in Angola. De 27 maanden die hij daar sleet, legden de fundamenten voor zijn schrijverschap en zouden een onuitwisbare stempel drukken op zijn werk. In 1979 stormde de auteur als een wervelwind het literaire wereldje binnen. Sindsdien lopen het Portugese koloniale verleden en de Angolese onafhankelijkheidsoorlog als een rode draad door zijn oeuvre. Neem nu in De andere kant van de zee, zijn op één na jongste roman, waarin drie Portugezen terugblikken op de koloniale oorlog. De personages maken een overvloedig gebruik van het n-woord, want het zijn racisten van het zuiverste water. Hun gedachten, hun herinneringen en hun taalgebruik weerspiegelen de mentaliteit van toen. 'De schrijver tekent het op zoals het was, en hij moet dat natuurlijk doen om aan te geven hóé het was', schrijft Harrie Lemmens in zijn nawoord, 'wat bijvoorbeeld het gebruik van de aanduiding “neger” betekent.' Een beetje vertaler houdt rekening met die sociaal-politieke context.
Gevoelige zieltjes zijn gewaarschuwd, want in 1961 ging het er in Angola allesbehalve zachtzinnig aan toe. De katoenplukkers van het Belgisch-Portugese consortium Cotonang waren in opstand gekomen tegen de wantoestanden op de plantages. Onder leiding van António Mariano, een charismatische rebel uit het naburige Congo, trokken de rebellen moordend, plunderend en brandstichtend door het land. Het Portugese leger reageerde met napalm en een massaslachting. Dat was het startsein voor de koloniale oorlog, die maar liefst vijftien jaar zou duren.
Handelsmerk
De hoofdrollen in de roman worden vertolkt door een voormalige legerofficier, de dochter van een plantagehouder en een gewestbeheerder. De militair heeft deelgenomen aan het harde optreden tegen de opstandelingen. De koloniale ambtenaar, die destijds naar Afrika is gegaan 'voor de zwarte vrouwtjes', heeft zich in Angola gesetteld met een albinovrouw die hij daar voor een appel en een ei heeft gekocht. De dochter van de plantagehouder, die met haar Angolese kindermeid in Lissabon woont, herinnert zich vooral de wreedheid van haar blanke vader. Niet alleen tegen de zwarten, maar ook tegen haar overspelige moeder en haar minnaar. De personages hebben last van opspelende herinneringen. Alle drie zijn ze getraumatiseerd door de gruwelen van het verleden en zijn ze zichzelf ergens tussen Afrika en Europa kwijtgeraakt. Hun gedachten pendelen heen en weer tussen de bloedeloze kneuterigheid van Portugal en de chaos en het geweld in Angola, tussen de mispelbomen, meeuwen en straathonden aan deze kant van de zee en de mango's, vleermuizen en hyena's aan gene zijde.
Een woelige periode vraagt om een kolkende woordenstroom, en laat dat nu net het handelsmerk zijn van António Lobo Antunes. De schrijver, van huis uit psychiater, woelt de zwakheden en onzekerheden van zijn personages bloot, toont de ambiguïteit van hun verhouding tot Afrika en zijn bewoners, en dringt grondeloos diep door in de krochten van hun ziel. De drie steken om de beurt een monoloog af en barsten los in meedogenloos voortrazende zinnen waarin geen punt te bespeuren valt, zodat het boek precies evenveel zinnen telt als er hoofdstukken zijn. Die ellenlange, meanderende zinnen worden voortdurend doorbroken door associaties en roekeloze perspectiefwisselingen. Bovendien klinken in hun tirades ook andere stemmen door, die elkaar voortdurend in de rede vallen. Heden en verleden, hier en daar, werkelijkheid en verzinsel lopen onoverzichtelijk door elkaar, als in een koortsdroom, terwijl een handvol steeds terugkerende beelden de boel bij elkaar moet houden. Voor dat procedé is Lobo Antunes bij William Faulkner en Louis-Ferdinand Céline in de leer gegaan, al heeft hij naar eigen zeggen veel meer opgestoken van jazzsaxofonisten als John Coltrane en Charlie Parker dan van zijn schrijfbroeders.
Een en ander verklaart waarom Portugals grootste nog levende schrijver nooit een bestsellerauteur is geworden. Vanaf de eerste bladzijden duik je onder in een onstuitbare gedachtestroom waarin geen schijn van een plot te bespeuren valt, terwijl toen en nu op onnavolgbare wijze in elkaar overlopen en de stemmen van de personages nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn. Om niet kopje-onder te gaan zit er niets anders op dan je willoos te laten meedrijven, maar wie de sprong in het diepe waagt, wordt daar ruimschoots voor beloond. Als je je door het opzwepende ritme, de zinderende taal en de hypnotiserende beelden laat meeslepen, word je finaal van je sokken geblazen. Langzaam maar zeker krijg je meer kijk op de personages, ontvouwt zich het gruwelijke panorama van een bloedig stukje Portugese koloniale geschiedenis en word je overvallen door een onzegbaar genot.
Dankzij vertaler Harrie Lemmens zingt en swingt deze indrukwekkende roman er ook in het Nederlands op los.
Vertaald door Harrie Lemmens, Ambo/Anthos, 416 blz., 26,99 €.
Dr. W.A. de Jong-Kumru
Deze bijzondere roman is van de hand van een van Portugals grootste nog levende schrijvers, die al meer dan twintig romans op zijn naam heeft staan en talrijke (inter)nationale prijzen ontving. Het verhaal wordt verteld aan de hand van de gedachtestromen van drie personen die terugblikken op de koloniale oorlog waarin Angola zich begin jaren zestig van de twintigste eeuw van Portugal bevrijdde: een Portugese legerofficier, de dochter van een katoenplanter, en een ambtenaar die in Angola bleef. Wie zich de moeite getroost om te wennen aan de unieke schrijfstijl en zich erdoor laat vervoeren beleeft de doorwerking van de koloniale leefwereld in Portugal op intense en veelstemmige wijze. De auteur (1942) was voordat hij zich wijdde aan het auteurschap al psychiater. Hij diende als arts tijdens de onafhankelijkheidsoorlog in Angola. Die koloniale thematiek keert vaak terug in zijn werk. Knap vertaald door gelauwerd literair vertaler Harrie Lemmens. Met achterin een lijst veelgebruikte Portugees-Angolese woorden uit de koloniale tijd en hun betekenis. Voor de geoefende liefhebber van hoogstaande literatuur.
Ger Leppers
ua/an/23 j
Er zijn niet veel schrijvers wier boeken op mij zo verslavend werken als die van de inmiddels 78-jarige Portugees Antonio Lobo Antunes. Die verslaving is vooral te danken aan de diepte die de auteur aan zijn personages geeft en het mededogen dat hij weet op te roepen, ondanks hun menselijke tekortkomingen.
Lobo Antunes is een bijzonder subtiel psycholoog. Iemand die ouder wordt bestaat voor hem uit steeds meer lagen: de resten van het onschuldige, beschermd opgevoede kind, die van de verliefde puber die zich met zijn onrust geen raad wist en die van een onstuimige jongere vol plannen; maar hij is ook de steeds meer in het leven en de medemensen teleurgestelde rijpere mens. Uiteindelijk zijn wij al die personen tegelijk. In ieder van ons woelt dan een koor van stemmen die elkaar voortdurend in de rede vallen en aanvullen. Ook in zijn nieuwe roman, De andere kant van de zee, blijft Lobo Antunes dit mensbeeld trouw.
Net als veel van Antunes' boeken gaat deze roman over de koloniale oorlogen van de jaren zestig, toen Portugal tevergeefs probeerde met geweld het laatste grote Europese overzeese rijk in stand te houden. De gebeurtenissen uit het verhaal spelen zich af rond de allereerste grote opstand tegen de Portugezen, die in de laagvlakte van Baixa do Cassanje in Angola. Op 3 januari 1961 kwam de zwarte bevolking daar onder leiding van de charismatische 'profeet' Antonio Mariano gewapenderhand in verzet.
De lezer ziet de gebeurtenissen voornamelijk door de ogen van enkele Portugese katoenplanters en militairen die belast worden met het 'herstellen van de rust'. Deze Europeanen zijn onversneden racisten en vrouwenhaters, die zich geheel senang voelen in een maatschappij waarin je als blanke voor een paar dekens en een geit een zwarte vrouw kunt kopen. Wanneer de Europese vrouw van één hunner overspel pleegt, wordt haar minnaar als vanzelfsprekend - in een meesterlijk beschreven scène - door de echtgenoot vermoord, de vrouw zelf wordt overgeleverd aan het zwarte huispersoneel, misbruikt en verstoten. De gevoelens van superioriteit van de Europeanen verbergen, zo laat Lobo Antunes subtiel en onverbiddelijk zien, een kern van onzekerheid, kwetsbaarheid en hulpeloosheid. Daardoor kan de lezer zich wel degelijk in hen inleven. Zonder dat dit begrip als excuus kan gelden, want over de verwerpelijkheid van dit gedachtegoed laat de schrijver geen twijfel bestaan.
De overrompelende slotscène tilt het boek naar een hoger, spiritueler plan. Het naamloze personage dat - vereenzaamd, onttakeld en ontluisterd na een leven van win- en zelfzucht - aan het slot van het boek op de trein van de dood stapt, wordt overweldigd door een stroom van onverwachte gevoelens: verzoening met het leven, ondanks alles, en vredige overgave aan de dood, in een sfeer van verrassende lichtheid en plotse onschuld. "Alle passagiers uit de fotolijstjes met de dode familieleden waren al ingestapt en wachtten op ons. 'Zeg komt er nog wat van?' Zelfs overgrootmoeder Alice, zelfs neef Nivaldo, blij dat we vertrokken, blij met het uitstapje." De in de loop der jaren gegroeide gelaagdheid van het leven kan worden afgelegd, alles is weer simpel en overzichtelijk, men is toch nog, al is het onverdiend, met zichzelf in het reine gekomen, de cirkel van het leven is geblutst en gedeukt, maar rond.
Vert. Harrie Lemmens. Ambo/Anthos; 416 blz. € 26,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.