Elizabeth Costello
J.M. Coetzee
J.M. Coetzee (Auteur), Peter Bergsma (Vertaler)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Cossee, © 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : COET |
Annemarie Van Niekerk
i /un/22 j
Als er één schrijver is die de fictie inzet om morele kwesties uit te vechten, dan wel Nobelprijswinnaar J.M. Coetzee. Personages als David Lurie, de hoofdfiguur van In ongenade, de ik-figuren in Coetzees autobiografische romans, zijn vrouwelijk alter ego Elizabeth Costello en haar zoon John, allemaal worstelen ze om greep te krijgen op zichzelf, hun verhouding tot de medemens en de wereld waarin ze leven. Het zijn juist de schemergebieden tussen goed en kwaad waarin ze op de tast hun weg moeten zoeken.
In de pas verschenen verhalenbundel De oude vrouw en de katten maakt een aantal van de genoemde personages weer zijn opwachting, als betrokkenen in denkexperimenten rond morele dilemma's. Wat precies behelst ontrouw binnen een relatie? Wanneer gaat onschuld over in schuld? Is plichtsgevoel een minder nobele drijfveer dan liefde bij het verlenen van mantelzorg? En mag je daar als ouders wel op rekenen? Het zijn maar een paar van de problemen die Coetzee aanboort.
De verhalen in Coetzees nieuwe bundel gaan dikwijls over dilemma's die opdoemen als een mens ouder wordt. Naast verhelderende filosofische inzichten bevatten ze ook prachtige beelden. Een voorbeeld bij monde van de bejaarde Elizabeth Costello: 'Zoals de lente het jaargetijde is dat vooruitkijkt, zo is de herfst het jaargetijde dat achteromkijkt. De verlangens die in het herfstbrein opkomen zijn herfstverlangens, nostalgisch, geworteld in herinnering. Ze bezitten niet langer de hitte van de zomer.'
Bijna elk van deze zeven verhalen krijgt een dubbele bodem nu Coetzee er ook nog een ander verhaal in laat meeklinken. Soms relativeert hij daarmee iets, dan weer accentueert of compliceert hij een bepaald aspect. Zo geeft X, de man met wie de hoofdpersoon van 'Verhaal' een affaire heeft, haar het relaas te lezen van een getrouwde vrouw die verstrikt zit in een buitenechtelijke verhouding en probeert zich uit 'de verdorvenheid' en 'uit het morele moeras te redden' door terug te gaan naar haar eigen man, van wie ze dan meer houdt dan ooit tevoren.
verontwaardigd
De minnares van X is verontwaardigd. Volgens haar is er 'niets verdorvens aan wat zij 's middags doet als ze naar de stad gaat. Wat ze die middagen doet gebeurt in haar vrije tijd, een tijd waarin ze voor de duur van een uur of twee ophoudt een getrouwde vrouw te zijn en alleen maar zichzelf is.'
Op die tegenwerping volgt een typisch Coetzee-argument: 'Kan een getrouwde vrouw, als gevolg van een bewuste beslissing, voor bepaalde tijd ophouden een getrouwde vrouw te zijn?' Aan het einde van het verhaal blijft de hoofdpersoon in verwarring achter. Als haar liefdesavontuur eenmaal voorbij is, zo beseft ze, 'over drie maanden of drie jaar of wat dan ook, zal ze weer een getrouwde vrouw worden, de hele tijd getrouwd, dag en nacht, met in zich begraven de herinnering'. En ook X, weet zij, zal 'de rest van zijn leven dit beeld van naakte schoonheid met zich meedragen, geschreven in zijn hart'.
Is het koesteren van een dergelijke herinnering minder kwalijk dan het gebeuren zelf? Die vraag blijft hangen.
Een paar verhalen in deze bundel gaan over de relatie tussen mensen en dieren. In hoeverre mogen wij macht over hen uitoefenen, hen onderwerpen, pijn doen? En als we vlees willen eten, moeten we dan niet dagelijks geconfronteerd worden met de manier waarop dieren worden gedood? In 'Het glazen abattoir' wordt John op een ochtend door zijn moeder wakker gebeld: 'Ik bedacht dat als er een abattoir zou zijn dat midden in de stad zou opereren, waar iedereen zou kunnen zien en ruiken en horen wat daarbinnen gebeurt, mensen zich misschien anders zouden gaan gedragen. Een glazen abattoir.'
Het is niet gemakkelijk om verhalen over morele vraagstukken te schrijven zonder daarbij zelf te gaan moraliseren. Toch krijgt Coetzee dat voor elkaar. Het zoeken naar antwoorden is voor hem altijd belangrijker dan het vinden. Bovendien weten zijn personages op hun zoektocht afstand te bewaren.
Omdat Coetzee er via hen van afziet onze gevoelens te manipuleren en morele lesjes te leren, worden we betrokken in de botsing van ideeën zonder dat daarbij een scheidsrechter aanwezig is. Dus eindigen de door hem aangezwengelde debatten onbeslist, en niet zelden met een paradox. Maar juist daarom blijven ze ons zo sterk bij.
Cossee, 140 p., 20,99 euro. Vertaald door Peter Bergsma.
Arnon Grunberg
i /un/29 j
'Zorg dat u ertoe doet, Paul. Leef als een held. Dat leren ons de klassieken. Wees een hoofdpersoon. Waar dient het leven anders voor?' zegt Elizabeth Costello tegen Paul Rayment in J.M. Coetzees roman Langzame man uit 2005. Rayment is een oudere, alleenstaande heer zonder kinderen ('Familie: GEEN, schrijft hij in blokletters' als hij in het ziekenhuis is opgenomen) die bij een fietsongeluk een been verliest. Paul wordt verliefd op de vrouw die hem verzorgt, de Kroatische Marijana, hij betreurt het enorm dat hij kinderloos is gebleven en noemt zijn leven mede daarom frivool. Een woord dat Paul treurig stemt, een frivool leven komt hem voor als een verspild leven. 'Ik ben voor niemand wij', beseft Paul.
Op een dag staat een oudere dame voor de deur bij Paul, ze komt binnen en ze zegt: 'U bent tot me gekomen.' Ze voegt eraan toe: 'In sommige opzichten heb ik geen zeggenschap over wat er tot me komt.' En ze vat het lot van de oude man tegenover haar als volgt samen: 'Een man met een verminkt been en geen toekomst en een onbetamelijke hartstocht.'
Deze dame heet Elizabeth Costello en we kennen haar uit het gelijknamige boek van Coetzee uit 2003, we weten dat ze een wereldberoemde schrijfster is met eigenzinnige opvattingen over het kwaad, realisme, de rede en de bio-industrie, rond haar werk is zelfs 'een kleine wetenschappelijke kring ontstaan'.
Waarom staat ze opeens voor de deur bij deze Paul? Omdat hij tot haar is gekomen? Gaat ze op bezoek bij haar personage? Of is Paul haar model zoals schilders modellen hebben? Paul zelf zegt over Costello: 'Ze jaagt op dit moment op personages om in een boek te stoppen.' In zijn biografie J.M. Coetzee, Een schrijversleven (2011) suggereert J.C. Kannemeyer dat Costello in Langzame man de rol vervult van 'het koor in een Grieks toneelstuk'. Een interpretatie die mij niet overtuigt, het koor in een Griekse tragedie is onpersoonlijk en ijl, Costello is persoonlijk en concreet, bovendien jaagt het koor niet op personages. Er zijn aanwijzingen dat Langzame man zich na de dood van Paul afspeelt, hij is een drempel overgaan, staat er, en bevindt zich in een 'voorgeborchte', in dat geval zouden we Costello kunnen zien als een schrijvende engel, maar ik geef er de voorkeur aan het woord 'voorgeborchte' niet te letterlijk te nemen, onze wereld kan als een voorgeborchte worden beschouwd.
Paul Rayment blijft voor mij het al te levend materiaal van Costello. De schrijver grijpt in de werkelijkheid in, al was het maar door te schrijven.
Het is verleidelijk Elizabeth Costello als het alter-ego van Coetzee te zien en te geloven dat de opvattingen die zij verkondigt, en ze verkondigt nogal wat, die van Coetzee zijn. Hoe fictie ingrijpt in de werkelijkheid, misschien dieper dan menigeen beseft, daarover schrijft Coetzee onder andere in zijn boeiende briefwisseling met psychotherapeut Arabella Kurtz, uitgegeven onder de titel Het goede verhaal - Over fictie, waarheid en psychotherapie (2015). In een van zijn brieven noteert hij 'dat verhalen over onszelf verzinnen ernstige gevolgen kan hebben in de echte wereld'.
Dat herinnert weer aan iets wat Elizabeth Costello beweert in het boek Elizabeth Costello in een lezing over het kwaad waarin ze, refererend aan een roman van Paul West, een schrijver die in de 'echte wereld' bestaat net als die roman, stelt dat 'sommige dingen niet goed zijn om te lezen en te schrijven'. Daaraan voegt ze toe: 'De kunstenaar zou niet mogen binnendringen in de dood van anderen.' In dit specifieke geval de dood van Von Stauffenberg, een van de samenzweerders van de aanslag op Hitler van 20 juli 1944, zoals beschreven door West. Paul Wests beschrijving van de executie, samengevat door Costello, suggereert dat West zich niet strikt aan de realiteit heeft gehouden. Misschien bedoelt Costello ook dat bepaalde gebeurtenissen niet gefictionaliseerd mogen worden.
Costello én Coetzee wijzen erop dat het vertellen van verhalen geen frivole aangelegenheid is, dat die verhalen consequenties hebben, dikwijls onvoorziene consequenties.
Fictie, en daarmee moeten we niet alleen aan romans denken, maar ook aan bewuste en onbewuste leugens die wij over onszelf en anderen vertellen, verandert de echte wereld. Logisch dat Costello verwijst naar Emma Bovary als ze Paul maant een hoofdpersoon te worden, een held. Emma Bovary uit Gustave Flauberts gelijknamige roman is een vrouw wier hartstochten nog onbetamelijker zijn dan die van Paul Rayment en ook noodlottiger eindigen. Emma's honger naar liefde en minnaars is haar ingegeven door het lezen van wat vaak 'romannetjes' wordt genoemd. Alsof het lezen van 'serieuze literatuur' ons niet het hoofd op hol kan brengen. Emma leefde als een hoofdpersoon, al was dit wellicht minder aangenaam voor haar dochter Berthe en haar man Charles.
Maar ook Don Quichot, een romanpersonage dat veelvuldig opduikt in het oeuvre van Coetzee, herinnert ons aan de noodlottige gevolgen van verhalen, van lezen. Don Quichot wordt verteerd door het verlangen zelf een ridder te zijn na het lezen van ridderromans, hij is bij uitstek iemand die het verlangen om als een held te leven op de spits drijft. Coetzee werpt de vraag op welke Don Quichot beter af is, de Don Quichot die genezen is van zijn wanen of de Don Quichot die nog midden in zijn wanen zit? Anders gezegd, is een leven zonder onbetamelijke hartstochten wenselijk? Zou dat niet een leven gespeend van schoonheid zijn? Maar wat is de prijs die wij betalen voor die schoonheid? Welke mensenoffers worden daarvoor gebracht, en zijn die te rechtvaardigen? Madame Bovary eindigt met behoorlijk wat halve en ook geheel vernietigde levens. Dus waartoe roept Elizabeth Costello Paul Rayment op? Is zij zijn 'goede fee', zoals Kannemeyer oppert, of spreekt ze vooral uit eigenbelang, als auteur van het boek dat over Paul geschreven gaat worden en dat misschien samenvalt met het boek (Langzame man) dat voor ons ligt.
Er is een aanwijzing dat Coetzees opvattingen op zijn minst op dit punt tegenover die van Costello staan. In een van zijn brieven aan Arabella Kurtz schrijft Coetzee dat hij 'het panacee dat ieder van ons een levensverhaal heeft, en dat we ons best moeten doen om de auteur van dat levensverhaal te worden, in plaats van het door anderen aan of voor ons te laten vertellen, moreel dubieus' vindt.
De reden hiervoor is dat de kracht die aan leugens wordt ontleend gruwelijke daden kan rechtvaardigen. Wij mogen ons verleden niet verzinnen, zelfs als we daardoor gelukkigere mensen zouden worden, omdat dat de mogelijkheid van rechtvaardigheid uitsluit. Ons ongeluk zou kunnen worden gezien als een prijs die wij betalen voor potentiële rechtvaardigheid. Dat is bijna een religieuze gedachte, ware het niet dat het hier niet per se om eigen wandaden gaat maar om het waarheidsgebod an sich, alleen al het gebod om zoveel mogelijk de waarheid te spreken kan ons ongelukkig maken.
Maar Coetzee laat nadrukkelijk de mogelijkheid open dat anderen wel ons levensverhaal 'aan of voor ons' mogen vertellen, misschien lijkt zijn positie toch meer op die van Costello dan ik eerst dacht. Costello kan wat Paul niet kan, het echte verhaal over hem vertellen.
Maar waarom blijft Coetzee er dan op hameren dat het vertellen van verhalen, wie die verhalen ook vertellen, geen onschuldige bezigheid is? In zijn laatste brief aan Kurtz schrijft hij: 'Op de eerste bladzijde van de eerste roman waarover we in het Engels beschikken, vraagt Robinson Crusoe zich af waarom we er niet genoeg aan hebben gewoon gemakkelijk door het leven te glijden, waarom we de wereld in moeten trekken om onszelf aan gevaar bloot te stellen, waarom we de drang voelen 'instrumenten voor onze eigen vernietiging' te worden. De vraag is zo oud als de roman zelf, misschien wel zo oud als het vertellen van verhalen: hij is essentieel voor het vertellen van verhalen.'
Gemakkelijk door het leven glijden. Interessant genoeg beseft Paul vlak na zijn ongeluk, na de amputatie, het volgende: 'Door het leven glijden: zo werd, in een vervlogen tijdperk, een leven als het zijne omschreven: zijn eigen belangen behartigen, in stilte gedijen, geen aandacht trekken.' Hij was een man zonder verhaal, hij bakte zijn eigen brood, maar dat was niet voldoende. Het is een leven waar Paul geen vrede mee kan hebben.
Costello verschijnt, misschien toch als een fee met eigenbelang, om Paul een verhaal te geven, om ervoor te zorgen dat hij kan sterven, hij was al op de goede weg met zijn liefde voor de getrouwde Marijana.
Laten we zeggen dat de romankunst ons in oneindige variaties verhalen vertelt over onbetamelijke menselijke hartstochten. We zouden kunnen vragen of een hartstocht die niet onbetamelijk is dat woord wel verdient, maar dat terzijde. Vervolgens begrijp ik dat Coetzee, zowel in fictie als non-fictie, stelt dat het verhaal niet alleen over onbetamelijke hartstochten gaat, maar zelf een onbetamelijke hartstocht is; zie Madame Bovary, zie Don Quichot.
Zelfs als we denken de waarheid te spreken, vertellen we vermoedelijk niet het echte verhaal over ons. Niets is wat het lijkt te zijn. De roman en de psychoanalyse hebben, zegt Coetzee, een wezenlijk belang bij de bewering dat 'onze schijnbare levens niet onze echte levens zijn'. Maar wat, vraagt Coetzee, als er zoiets als succesvolle verdringing bestaat, wat als je het verleden kunt vervalsen zonder dat het je inhaalt, wat als er geen rechtvaardigheid bestaat?
Paul heeft Costello nodig voor het verhaal dat hij van zijn leven moet maken, maar waarom heeft Costello Rayment nodig? Een man over wie zijzelf zegt dat er van zijn verhaal 'dertien in een dozijn' gaan, weer een man die in de herfst van zijn leven gevonden meent te hebben wat hij eerder niet kende, ware liefde.
En als het verhaal een instrument 'voor onze eigen vernietiging' is, en dus daarmee indirect de vernietiging van andere betrokkenen, zie wederom Madame Bovary, hoe verhoudt zich dat verhaal tot ons idee van rechtvaardigheid? Terecht haalt Coetzee in zijn briefwisseling met Kurtz Plato aan en zijn verwijt dat de dichters de waarheid offeren voor de schoonheid. We hebben al gezien dat rechtvaardigheid zonder waarheid niet kan bestaan. Coetzee vat het verweer van de dichters als volgt samen: het verzonnen verhaal vertelt ons 'om geheimzinnige redenen (...) iets waars over ons leven en de wereld'. Wat op het spel staat, zegt Coetzee namens Plato, is de waarheid.
Maar dat is niet wat Costello verkondigt als zij bij Paul Rayment intrekt, dat is niet wat Costello elders zegt. 'Het leven is drama', zegt ze tegen Paul. 'Het leven is actie, actie en hartstocht!' Oftewel, leven is schrijven, schrijven is leven, maar dan met verschillende methodes. Niet de waarheid staat op het spel, maar de sensatie van het in leven zijn.
In Coetzees net verschenen verhalenbundel De oude vrouw en de katten zijn zeven verhalen over Costello gebundeld. Hoewel haar naam niet in elk verhaal wordt genoemd, meent de lezer haar overal te herkennen. Ze is een stuk ouder geworden, de dood komt dichterbij, maar het onbetamelijke heeft haar niet losgelaten. Een van die verhalen, Als een vrouw ouder wordt, is in 2008 al apart uitgegeven, samen met een hoofdstuk uit het boek Elizabeth Costello, 'Aan de poort', waarin Costello zich verdedigt tegen de aantijging dat ze nergens in gelooft, met de woorden dat ze handelt in fictie en alleen tijdelijk ergens in gelooft: 'Ergens vast in geloven zou me belemmeren.' Ook spreekt ze over stemmen die haar roepen. 'Elke morgen neem ik plaats aan mijn schrijftafel en bereid me voor op die oproep van die dag.'
Het tweede verhaal in De oude vrouw en de katten heet 'Verhaal', het zou door Costello geschreven kunnen zijn, het zou over de jongere Costello kunnen gaan, maar vooral is het in al zijn eenvoud merkwaardig aangrijpend.
'Verhaal' gaat over een getrouwde vrouw die 'een keer per week, soms twee' naar een appartement in de stad gaat om de liefde te bedrijven met een man die ze X noemt 'omdat X het teken is waarmee je een naam doorhaalt'.
Ze voelt zich niet schuldig, dat verbaast haar zelf. En ze houdt ook niet van X, maar ze houdt van de manier waarop hij naar haar kijkt. Wat ze doet met X heeft niets met haar huwelijk te maken. 'Wat ze die middagen doet gebeurt in haar vrije tijd, een tijd waarin ze voor de duur van een uur of twee ophoudt een getrouwde vrouw te zijn en alleen maar zichzelf is.'
Maar X geeft haar een verhaal van Robert Musil te lezen waarin een vrouw, een 'Celeste of Clarice' een affaire heeft en die daardoor nog meer van haar man houdt. In het verhaal van Musil probeert Clarice 'de verdorvenheid uit het morele moeras te redden', maar deze vrouw vindt dat er niets verdorvens is aan wat zij doet. Het verhaal van Musil stoort haar. Zij vindt het heerlijk door twee mannen bemind te worden, en als het voorbij is, deze affaire, 'over drie maanden of drie jaar of wat dan ook, zal ze weer een getrouwde vrouw worden, dag en nacht, met in zich begraven de herinnering aan hoe het is om languit op een bed te liggen op een warme zomerdag, verslonden door de blik van een man'.
Waarom heet dit verhaal 'Verhaal'? Omdat het zich niet houdt aan de regels van het genre, namelijk dat de roman, en wat mij betreft dus ook het korte verhaal, ficties ontmaskert. Hier wordt niets ontmaskerd, hier wordt gesteld dat je succesvol oud kan worden met je geheimen, dat ze je niet achtervolgen en op een dag exploderen. Wat blijft is weemoed.
Coetzee, die volgend jaar 80 wordt, beseft dat de lezer hunkert naar antwoorden op een elementaire vraag: hoe te leven. Maar hij begrijpt ook dat de ene hunkering, naar rechtvaardigheid, dikwijls haaks staat op het andere verlangen, naar de onbetamelijke hartstocht, de sensatie in leven te zijn. Zijn enorme kracht als schrijver, die niet is afgenomen, is vooral te danken aan de ernst waarmee hij verhalen benadert, aan het belangrijke inzicht dat de verhalen die wij nodig hebben voor onze waarheid én onze hartstocht altijd ook 'instrumenten voor onze eigen vernietiging' zijn. Aan dat besef, dat een dilemma is, ontleent zijn oeuvre zijn schoonheid, zijn huiver, de indringende geur van het net uitgebrande vuur van de begeerte.
In De oude vrouw en de katten is ook een mogelijk antwoord te vinden op de vraag wat Costello bij Paul Rayment zocht.
In het verhaal 'Het glazen abattoir' vertelt Costello over een film die ze heeft gezien over kuikens in een slachthuis, een van die kuikens laat haar niet los. Coetzee schrijft: 'Het is voor hen dat ik schrijf. Hun leven was zo kort, zo gemakkelijk vergeten. Ik ben het enige wezen in het universum dat zich hen nog herinnert, God buiten beschouwing gelaten. Als ik er niet meer ben zal er alleen nog maar leegte zijn. Het zal zijn alsof ze nooit hebben bestaan. Daarom heb ik over ze geschreven, en wilde ik dat je over ze zou lezen. Om de herinnering aan ze door te geven, aan jou. Meer niet.'
Vanuit het perspectief van de goden, de Griekse goden, zijn wij mensen met onze onbetamelijke hartstochten, onze geamputeerde benen en ons ambigue verlangen naar rechtvaardigheid kuikens in het slachthuis.
J.M. Coetzee (Kaapstad, 1940) schrijft romans, essays en verhalen. Hij ontving twee keer de Booker Prize en kreeg in 2003 de Nobelprijs voor zijn oeuvre.
Met het deze maand verschenen De oude vrouw en de katten, een verhalenbundel rond Coetzees alter ego Elizabeth Costello, heeft uitgeverij Cossee opnieuw een wereldprimeur. Er komen er nog twee aan; in november verschijnt De dood van Jezus, slot van een trilogie, en in februari 2020 - als Coetzee 80 wordt - volgt het fotoboek De foto's van Jongensjaren.
Sam De Wilde
i /un/18 j
De bestsellerlijsten mogen dan aangevoerd worden door kookboeken en stripverhalen, als je literatoren vraagt wie de grootste schrijver van onze tijd is, zal het antwoord Nobelprijswinnaar John Maxwell Coetzee zijn. De tot Australiër genaturaliseerde Zuid-Afrikaan komt thuis planken tekort om zijn prijzen op uit te stallen en kan doorgaans rekenen op uitgebreide lof van literaire critici. Al hebben ook zij het soms lastig met ’s mans spaarzame proza. Met name de essayistisch-?loso?sche inslag van de werken waarin hij zijn vrouwelijke alter ego Elizabeth Costello opvoert, worden vaak te moeilijk bevonden. En laat in de nieuwe verzameling verhalen ‘De oude vrouw en de katten’ nu net die ?ctieve oudere Australische schrijfster opduiken, die in het verleden al haar opwachting heeft gemaakt in ‘Dierenleven’, ‘Elizabeth Costello’, ‘Langzame man’ en ‘Als een vrouw ouder wordt’. Eigenaars van dat dunne laatste boekje uit 2008 zullen zich overigens een beetje bekocht voelen. Dat bestond voor de helft uit de laatste pagina’s van ‘Elizabeth Costello’, en het titelverhaal dat er de andere helft van uitmaakt, staat ook in deze bundel, die in het Engels onder de titel ‘Moral Tales’ is verschenen. Die dekt wellicht iets beter de lading, want hoewel Elizabeth Costello gerust een oude vrouw genoemd mag worden en er ook heel wat poezen door de pagina’s dwalen, zijn de verhalen vooral morele lessen. Sinds zijn meest bejubelde boek ‘In ongenade’ ruilt Coetzee strikt verhalende ?ctie steeds vaker in voor een in een ?ctief raamwerk gegoten mengvorm van essayistiek, ?loso?e en autobiogra?e. De overtuigde vegetariër zwakt de didactische boodschap wat af door zijn ideeën over Heidegger, Aristoteles, ouder worden en dierenrechten in de mond te leggen van een zachtjes tegen de dood aanschurkende schrijfster die zich afvraagt wat de zin van haar werk en leven is geweest, maar helemaal afwezig is het vermanende vingertje nooit. Soms lijkt het wel alsof de man die door het Nobelcomité geroemd werd voor zijn uitstekende gevoel voor compositie en dialogen, het vertrouwen in vertellen volledig heeft verloren. Jammer, want het zijn de puurste verhalen in ‘De oude vrouw en de katten’ waarmee Coetzee andermaal zijn ongenadige blik op de onvermijdelijke onvolkomenheden van de mens richt. Zo worden ‘De hond’, ‘Verhaal’ en ‘IJdelheid’ ?jn bijgeschaafde en tot nadenken stemmende stukjes over angst, haat, begeerte en pronkzucht, en de verteller van ‘Leugens’ vat Coetzees visie op wat ons allen te wachten staat nog eens handig samen: ‘Het zal er niet beter op worden, het zal er slechter op worden, en het zal er slechter op blijven worden tot het niet slechter kan, tot het op zijn allerslechtst is.’ Coetzee is nog steeds op zijn best wanneer hij zijn inktzwarte wereldbeeld in vlijmscherpe vertellingen giet, maar misschien illustreren zijn andere, meer essayistische verhalen met hun boodschappen over dierenleed en hun onnatuurlijk aandoende dialogen over Heideggers ‘maalstroom van het bestaan’ helemaal geen verloren geloof in ?ctie, en zijn ze juist een onderzoek naar de mogelijkheden ervan. Misschien rekt Coetzee de grenzen van de vertelkunst alleen maar op om met zijn weinig realistische gesprekken net te bewijzen dat de ware kracht van ?ctie schrijven niet in het vertellen, maar in het verzinnen ligt. Toegegeven, de kans dat u het aan de keukentafel weleens over de aristotelische esthetiek hebt met uw oude moedertje, is veeleer klein, maar er is geen reden waarom Coetzee geen personages zou mogen bedenken die dat wel doen. Hoeveel feiten, cijfers, wetenschap en ?loso?e Coetzee ook in zijn vertellingen stopt, er blijft een wezenlijk verschil bestaan tussen een essay over de kwalijke gevolgen van industriële dierenslachting en een verhaal over een vrouw die niet met die gevolgen kan leven. In die literaire schemerzone opereert de schrijver, en wie hem een beetje kent, weet dat hij zich het meest thuis voelt op een plek waar het licht stilaan dooft.
***1/2
Alice Verheij
Het is gemakkelijk om deze door Peter Bergsma fraai vertaalde verhalenbundel aan te zien voor een novelle. Alles wijst daar op, titel en het grootste deel van dit schitterende werk gaan over de oude vrouw en haar katten. Maar het is een misvatting om de andere verhalen niet op gelijke waarde te schatten. J.M. Coetzee (1940) is de hedendaagse grootmeester van het korte verhaal en maakt zijn reputatie meer dan waar in al deze verhalen. Van de blaffende hond en trouwe vrouw die zich overgeeft aan een affaire via de oude vrouw en haar katten tot aan het verhaal over het abattoir waar dood regeert, rijgt Coetzee ze aan elkaar totdat langzaam duidelijk wordt dat ze samen vertellen over het ouder worden van de mens. Elizabeth Costello draagt als inmiddels oude schrijfster-personage het boek en is in zekere zin de alter ego van Coetzee zelf. Boeiend, indringend en tegelijk teder schetsen Coetzee en zijn personage samen op briljante wijze de mens die oud wordt, omziet en het leven nalaat aan het nageslacht.
Annemarié Van Niekerk
i /un/15 j
Als er één schrijver is die de fictie inzet om morele kwesties uit te vechten, dan wel Nobelprijswinnaar J.M. Coetzee. Personages als David Lurie, de hoofdfiguur van 'In ongenade', de ikfiguren in Coetzee's autobiografische romans, zijn vrouwelijk alter ego Elizabeth Costello en haar zoon John, allemaal worstelen ze om greep te krijgen op zichzelf, hun verhouding tot de medemens en de wereld waarin ze leven. Het zijn juist de schemergebieden tussen goed en kwaad waarin ze op de tast hun weg moeten zoeken.
In de pas verschenen verhalenbundel 'De oude vrouw en de katten' maakt een aantal van de genoemde personages opnieuw hun opwachting, telkens als betrokkenen in denkexperimenten rond morele dilemma's. Wat precies behelst ontrouw binnen een relatie? Wanneer gaat onschuld over in schuld? Is plichtsgevoel een minder nobele drijfveer dan liefde bij het verlenen van mantelzorg? En mag je daar als ouders eigenlijk wel op rekenen? Worden we van het genieten van kunst en schoonheid betere mensen? Het zijn maar een paar van de problemen die Coetzee aanboort.
Dat de altijd nog bij politieke en ethische kwesties betrokken filosoof Hans Achterhuis (1942) buitengewoon in Coetzee geïnteresseerd is, mag geen verrassing heten. In zijn recente boek 'Coetzee, een filosofisch leesavontuur' schrijft hij: "De romans van Coetzee helpen mij om een aantal maatschappelijke thema's, die mij als filosoof al bekend zijn, vanuit verschillende perspectieven te onderzoeken en zo misschien een beetje beter te begrijpen."
Een zo'n kwestie waar Achterhuis dankzij Coetzee beter vat op krijgt, raakt aan onze omgang met beschamende incidenten uit het verleden. In het autobiografische 'Jongensjaren' geeft Coetzee er een voorbeeld van als hij vertelt hoe zijn jeugdige ik zich tegenover zijn zes jaar jongere broertje heeft gedragen. Hij overreedde hem om zijn hand in de trechter van een maalmachine te steken en haalde vervolgens de hendel over. "Heel even, voor hij stopte, voelde hij hoe de dunne botjes van de vingers werden verbrijzeld." De geschokte lezer verwacht dat er vervolgens uitleg zal worden gegeven of spijt betuigd. Maar nee. Dat nee zet Achterhuis aan het denken. Ook in zijn leven gebeurden er dingen waarvoor hij zich nu schaamt en waar hij liever niet aan terugdenkt. Als hij dat toch doet, probeert hij te relativeren door een beroep te doen op zijn onervarenheid, machteloosheid, goede bedoelingen en zo meer. Uiteindelijk ziet hij in dat hij eigenlijk zoekt "naar een late en gemakkelijke vorm van vergeving, eventueel aan mijzelf", vanuit het verborgen motief om daar een zelftevreden gevoel aan over te houden. En dat is nu juist wat Coetzee zichzelf niet gunt. Dus is het de vraag wat hij ons dan wel wil vertellen. Het volgende, vermoedt Achterhuis: "Ja, zo was ik, soms wreed." Je moet het in geval van schaamte niet zoeken in verontschuldigingen, maar de waarheid recht in de ogen durven kijken.
Achterhuis beseft dat juist de vervreemdende werking van Coetzee's benadering leidt tot een kritisch, maar positief eindigend zelfonderzoek. "Wandaden en misstappen uit het verleden hoorden kennelijk bij de persoon die ik toen was. Vanuit deze hardere visie op het verleden is het heden veranderd. Ik probeer niet alleen zonder uitvluchten om te gaan met het verleden, maar ook voor het heden zorgvuldiger mijn verantwoordelijkheden te nemen."
De verhalen in Coetzee's nieuwe bundel gaan dikwijls over dilemma's die opdoemen als een mens ouder wordt. Naast verhelderende filosofische inzichten bevatten ze ook prachtige beelden. Een voorbeeld bij monde van de bejaarde Elizabeth Costello: "Zoals de lente het jaargetijde is dat vooruitkijkt, zo is de herfst het jaargetijde dat achteromkijkt. De verlangens die in het herfstbrein opkomen zijn herfstverlangens, nostalgisch, geworteld in herinnering. Ze bezitten niet langer de hitte van de zomer."
Bijna elk van deze zeven verhalen krijgt een dubbele bodem nu Coetzee er ook nog een ander verhaal in laat meeklinken. Soms relativeert hij daarmee iets, dan weer accentueert of compliceert hij een bepaald aspect. Zo geeft X, de man met wie de hoofdpersoon van 'Verhaal' een affaire heeft, haar het relaas te lezen van een getrouwde vrouw die verstrikt zit in een buitenechtelijke verhouding en probeert zich uit 'de verdorvenheid' en 'uit het morele moeras te redden' door terug te gaan naar haar eigen man, van wie ze dan meer houdt dan ooit tevoren.
De minnares van X is diep verontwaardigd. Volgens haar is er "niets verdorvens aan wat zij 's middags doet als ze naar de stad gaat. Wat ze die middagen doet gebeurt in haar vrije tijd, een tijd waarin ze voor de duur van een uur of twee ophoudt een getrouwde vrouw te zijn en alleen maar zichzelf is." Op die tegenwerping volgt een typisch Coetzee-argument: "Kan een getrouwde vrouw, als gevolg van een bewuste beslissing, voor bepaalde tijd ophouden een getrouwde vrouw te zijn?" Aan het einde van het verhaal blijft de hoofdpersoon in verwarring achter. Als haar liefdesavontuur eenmaal voorbij is, zo beseft ze, "over drie maanden of drie jaar of wat dan ook, zal ze weer een getrouwde vrouw worden, de hele tijd getrouwd, dag en nacht, met in zich begraven de herinnering." En ook X, weet zij, zal "de rest van zijn leven dit beeld van naakte schoonheid met zich meedragen, geschreven in zijn hart". Is het koesteren van een dergelijke herinnering minder kwalijk dan het gebeuren zelf? Die vraag blijft hangen.
Een paar verhalen in deze nieuwe bundel gaan over de relatie tussen mensen en dieren. In hoeverre mogen wij macht over hen uitoefenen, hen onderwerpen, pijn aandoen? En als we vlees willen eten, moeten we dan niet dagelijks geconfronteerd worden met de manier waarop dieren worden gedood? In 'Het glazen abattoir' wordt John op een vroege ochtend door zijn moeder wakker gebeld: "Ik bedacht dat als er een abattoir zou zijn dat midden in de stad zou opereren, waar iedereen zou kunnen zien en ruiken en horen wat daarbinnen gebeurt, mensen zich misschien anders zouden gaan gedragen. Een glazen abattoir."
Naar aanleiding van dit verhaal en Coetzee's novelle 'Dierenleven' buigt ook Hans Achterhuis zich over onze verhouding tot het dier. Op een fascinerende manier laat hij zien dat we hier niet te maken hebben met een pas onlangs acuut geworden probleem, maar met iets wat al sinds eeuwen aan de orde is. Volgens hem lijdt het dus geen twijfel dat het oeuvre van Coetzee, die door Achterhuis vroeger van politieke afzijdigheid is verdacht, wel degelijk van engagement getuigt. Maar dat niet op de ouderwetse manier. Coetzee's werk is klassiek, en het klassieke is universeel en dus van veel blijvender invloed.
Het is niet gemakkelijk om verhalen over morele vraagstukken te schrijven zonder daarbij zelf te gaan moraliseren. Toch krijgt Coetzee dat voor elkaar. Het zoeken naar antwoorden is voor hem altijd belangrijker dan het vinden. Daar komt nog bij dat zijn personages op hun zoektocht afstand weten te bewaren. Omdat Coetzee er via hen van afziet onze gevoelens te manipuleren en morele lesjes te leren, worden we betrokken in de botsing van ideeën zonder dat daarbij een scheidsrechter aanwezig is. Dus eindigen de door hem aangezwengelde debatten onbeslist, en niet zelden met een paradox. Maar juist daarom, stelt ook Hans Achterhuis vast, blijven ze ons zo sterk bij.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.