Buitenleven
Nina Polak
Nina Polak (Samensteller), Joost de Vries (Samensteller)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : OVER LITERATUUR-SCHRIJVERS : NEDERLANDS 855 POLA |
Matthijs de Ridder
em/ec/21 d
Het zou u meteen vergeven worden als u in de veronderstelling verkeerde dat de klassieke literaire essayist een fenomeen uit het verleden is. Niet dat er geen essays meer worden geschreven - wat dat betreft hoeft u niet verder te kijken dan deze bijlage; naast recensies en interviews verschijnen hier van tijd tot tijd ook teksten waarin verder wordt nagedacht over onderwerpen die in het verlengde van de literatuur liggen. Maar de vrijelijk essayerende schrijver, die niet meteen van plan is een heel boek aan een onderwerp te wijden, en die aan het begin van zijn tekst nog geen idee heeft waar hij uit zal komen, die is tegenwoordig een zeldzaam gegeven.
Dat is een constatering die ook Joost de Vries en Nina Polak doen in de inleiding bij De wereld in jezelf, hun bloemlezing uit de essayistiek van deze nog prille eeuw. 'Er valt geen droog brood meer in te verdienen', citeren zij een nog somberder gestemde ziel, die de oorzaak van het uitdoven van de klassieke essayistiek in economische omstandigheden zoekt. Daar schuilt ongetwijfeld een deel van het probleem. Kranten en weekbladen hebben steeds minder plek voor uitgebreidere overwegingen en bovendien is het een algemeen maatschappelijk verschijnsel dat 'men' minder op de mening van generalisten - wat schrijvers vaak zijn - zit te wachten.
Pijnlijk persoonlijk
Zover willen De Vries en Polak niet gaan. Zij zien de erudiete auteur die haast elk verschijnsel in de westerse canon weet te plaatsen inderdaad verdwijnen, maar daarvoor in de plaats zien zij ook een nieuw soort essayist verschijnen: een veel persoonlijker, en in hun ogen ook oprechter essayist. Niet de literaire vorm van het essayeren staat voortaan centraal, maar de subjectieve ervaring van de schrijver. Met Bas Heijne menen zij dat er een verschuiving heeft plaatsgevonden 'van wereld naar belevingswereld'.
Dat is mooi gezegd, een tikkeltje naïef ook. Elk wereldbeeld is inherent subjectief, erover schrijven maakt dat wereldbeeld nog subjectiever. Maar dat was dus altijd al zo. Het is veeleer een kwestie van perspectief. In deze eeuw komen schrijvers blijkbaar sneller tot de conclusie dat zij onmisbaar zijn in het portret dat zij van hun omgeving willen schetsen. En daarin zijn zij uiteraard niet alleen. Via de sociale media is iedereen zijn eigen tv-station, krant én pr-kantoor geworden. De kunst is niet langer om een plek te vinden in de wereld. Het is veeleer zaak om de wereld zo voor te stellen dat je 'ik' daar op een vanzelfsprekende manier in past.
In literair opzicht vind ik dat doorgaans niet de interessantste ontwikkeling. Het navelstaren stijgt op deze manier naar ongekende hoogtes. Maar wat blijkt uit De wereld in jezelf: het navelstaren kan boeiende essays opleveren, ook, of misschien wel juist als het navelstaren zelf tot onderwerp gekozen wordt. De soms pijnlijk persoonlijke onderwerpen worden door bijvoorbeeld Rutger Lemm, Lieke Marsman en Simone van Saarloos omgezet in onderhoudende zoektochten. Jan Postma spant wat dat betreft de kroon. In 'De mens Jan Postma' belandt hij na de ultieme narcistische daad (jezelf googelen: iedereen doet het) in een fascinerende wereld van illustere (en minder illustere) Jan Postma's. En hij weet: ook de weerspiegeling die hij op deze manier van zichzelf creëert is de weerspiegeling die hij graag wil zien, waardoor 'zowel onze onbeduidendheid als onze feilbaarheid scherper in beeld' komt.
Basketbal
Uiteraard zijn in De wereld in jezelf ook heel wat teksten verzameld die traditioneler van opzet zijn en waarin die klassieke essayerende auteur wél de kop op steekt, ook al behandelen ze de meest uiteenlopende en onverwachte onderwerpen. Christophe Van Gerrewey basketbalt in gedachten bijvoorbeeld de sterren van de hemel, terwijl hij de sport in werkelijkheid nooit beoefend heeft, Nicole Montagne ontleedt aan de hand van de 'Ostalgie' (heimwee naar de DDR) de dwaalwegen van ons geheugen en Stefan Hertmans verkent onder meer via het fenomeen van de snuffmovie ons afgesleten gevoelsleven. Je zou dit soort teksten oneerbiedig de bijvangst van literaire oeuvres kunnen noemen, die vooral omdat de schrijver even van zijn of haar pad afwijkt extra gewicht krijgen (een effect waarop ook weleens wordt geanticipeerd, bijvoorbeeld in het essay van Tommy Wieringa over porno).
Daarnaast bevat De wereld in jezelf ook een aantal programmatische teksten die in hun eerste leven als pamflet, lezing, of krantenstuk al behoorlijk wat effect hebben gehad. De opname van Joost Zwagermans stuk 'Tegen de literaire quarantaine' is niet alleen een mooie erkenning van de samensteller van de voorganger van deze bundel, maar ook een herinnering aan zijn oproep om een robuustere, betrokkener literatuur. Een oproep die best eens herhaald mag worden. En zo staan er meer essays in die nog steeds in staat zijn om mensen anders over de wereld te laten nadenken. De Comeniuslezing van René Gude over het liberale individualisme, de Kellendonklezing van Arnon Grunberg over het gewicht van collectieve identiteiten en het pleidooi voor een beter begrip van het populisme van David Van Reybrouck, het zijn allemaal teksten die wellicht een paar jaar geleden geschreven zijn, maar die niet in de voortrazende tijd zijn blijven steken.
Staan er dan helemaal geen dissonanten in deze bundel? Natuurlijk wel. Niet elke belevingswereld kan me boeien, of overtuigen. Maar zo nu en dan grijpt het wonder van de essayistiek plaats en slaagt iemand erin om me bewust de 'verkeerde' kant op te laten denken. Charlotte Mutsaers bijvoorbeeld, die een gloedvol betoog afsteekt vóór discriminatie. Niet voor racisme welteverstaan, maar voor het onderkennen van verschillen. Ben ik het helemaal met haar eens geworden? Geenszins, maar haar essay heeft me aan het denken gezet, en daar gaat het om.
Prometheus, 640 blz., 35 €
Aleid Truijens
ru/eb/02 f
De term ligt niet zo lekker. Dat was ook al zo bij de oude rotten in het genre. W.F. Hermans, de vlijmende polemist, sprak honend van het 'esseej', oftewel 'een opstel waarin andermans boeken worden naverteld zonder namen te noemen'. Opperjournalist H.J.H. Hofland had het liever over 'een stukkie' en Gerrit Komrij bespotte de heilige ernst: 'Godbewaarme, ik heb een opinie.' Tegenwoordig hebben schrijvers het liever over een 'groot stuk', of 'een beetje beschouwend verhaal'. 'Essay' is te deftig en stoffig. Te onpersoonlijk.
De grenzen van de genres zijn vervaagd. Tussen verhaal en beschouwing, autobiografie en polemiek, reportage en persoonlijke zoektocht en de column als mini-versie van al deze. De grens tussen journalistiek en literatuur werd ook poreus.
Toch hebben Nina Polak en Joost de Vries (zelf romanschrijvers, essayisten en journalisten, respectievelijk bij De Correspondent en De Groene Amsterdammer) een dikke bloemlezing samengesteld met zestig stukken die ze onbekommerd essays noemen. Ze vatten de term ruimhartig op - het merendeel is beslist geen klassiek essay - en constateren dat het genre weer populair is, vooral bij de jongste generatie. Het zijn essays uit de Vlaamse en Nederlandse literatuur (dat woord kun je betwisten; de huidige essayistiek is vooral te vinden in de journalistiek) van de nog jonge 21ste eeuw.
Alwéér een bloemlezing? Joost Zwagerman stelde in 2008 De Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1880 in 200 essays samen, waarin het laatste stuk uit 2005 was. Essays moeten de wereld opzoeken, vond Zwagerman en die selecteerde hij, niet de bloedeloze literaire verhandelingen.
Inmiddels is de wereld alweer een aantal aanslagen en oorlogen verder en woeden hier andere discussies dan rond 2000. Het gaat over migratie en grenzen daaraan, over identiteit, traditie en erfgoed, over gelijkwaardigheid van rassen en seksen, over macht en slachtofferschap.
Een groot verschil met de essays in Zwagermans bloemlezing is dat ze persoonlijker zijn geworden. Niet alleen de toon. Het hedendaagse 'essayachtige stuk' draait om een ik; het vertelt hoe dat ik de wereld ervaart. Het essay, schrijven Polak en De Vries in hun inleiding, is vandaag 'een manier om een grote wereld aan jezelf te spiegelen, of omgekeerd'. Het ik, dat beleeft, voelt en ondergaat, is de maatstaf geworden. We lusten wel pap van elkaars emoties.
In de afgelopen achttien jaar raakten we ook niet uitgepraat over de schaduwwereld die we hebben geschapen, het internet dat soms de wereld zelf geworden lijkt, en de sociale media die onze communicatie domineren - wat doet dat met ons? Daarover gaan veel van deze essays.
Het is daarom een beetje vreemd dat de samenstellers vooral essays hebben opgenomen die in boekvorm zijn gepubliceerd, of die in De Groene Amsterdammer of in literaire tijdschriften hebben gestaan. Een duik in de archieven van dagbladen en andere tijdschriften, papier of online, had veel verrassingen kunnen opleveren.
Vrouwen zijn beter vertegenwoordigd dan in Zwagermans bloemlezing. Vooral na 2010 kwamen zij stormachtig op als essayisten. Ook verdween gelukkig het dedain voor 'Libelle-achtige' onderwerpen als kinderen krijgen, moeizame seks en eetstoornissen.
Er staan in deze bloemlezing maar weinig stukken die je conservatief of 'rechts' kunt noemen. Wilders en Baudet zijn onderwerp van deze essays, auteurs uit deze hoek ontbreken. Dat is jammer, want het boek biedt een prachtige panorama van wat 'ons' nu bezighoudt.
Verder niet gezeurd, want wat een weelde aan mooie, grappige en intelligente stukken, deze bloemlezing. Sommige bleken bij herlezing nóg beter, zoals dat van Hans Goedkoop over zijn fascinatie voor Frans Kellendonk. Ger Groot schreef een schitterend portret van een bedrogene in de liefde. Nina Polak laat de euforie voelen van een jonge vrouw in New York. Maartje Wortel bezingt haar biotoop, het dorp van Alex van Warmerdam.
Thomas Heerma van Voss schreef ontroerend over de roman die hij niet kon schrijven, over zijn hiphopsite. Hassan Bahara gebruikt zijn geschiedenis als straatvoetballertje dat ongeschikt is om bij een club te voetballen als overtuigende metafoor voor wat er misging bij de integratie van de Marokkaanse jongen. De kleine Hassan pingelt te veel, zijn ouders betalen geen contributie en zijn geen chauffeur naar uitwedstrijden, maar ook: de jongetjes worden weggekeken in de voetbalkantine.
Het is maar een greep. Lees zelf maar. Keuze genoeg.
****
Prometheus; 640 pagina's; € 35,99.
L. Torn
In 2008 publiceerde Joost Zwagerman ‘De Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1880 in 200 essays’. Nina Polak (1986) en Joost de Vries (1983), beiden romanschrijver en journalist, zetten dit project voort en kozen zestig essays (van Vlaamse en Nederlandse auteurs) die verschenen tussen 2001 en 2018. In hun inleiding beschrijven zij de recente ontwikkeling die speelt in het genre van de essayistiek. Was het essay vroeger een serieuze beschouwing over universele thema’s of maatschappelijke kwesties, tegenwoordig is het essay persoonlijker van inhoud en vrijer van vorm. De bloemlezing opent met een essay van Michaël Zeeman over de aanslagen van 9/11. Marjoleine de Vos besluit het boek met een verslag van haar zoektocht naar een moreel kompas dat de mens richting kan geven in het krachtenspel van goed en kwaad. Sterke bijdragen worden geleverd door P.F. Thomese (over literaire authenticiteit) en Kristien Hemmerechts (over seksisme in de literatuur). Verder aandacht voor populisme, porno, migratie, burn-out, Mark Rutte, Geert Wilders etc. Een goudmijn vol actuele observaties en opinies.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.