Buitenleven
Nina Polak
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 2014 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 10613 |
Sjoukje Smedts
2/ei/21 m
Ze zijn 27 en 26, overwogen allebei een academische carrière, maar kozen toch voor een schrijvend leven. En vooral: Nina Polak en Niña Weijers hadden beiden al een uitgever nog voor ze een boek klaar hadden. Polak werd opgemerkt toen ze onder andere in De Groene Amsterdammer publiceerde. Haar uitgever had geluk. Een kort verhaal dat ze schreef toen ze in New York studeerde, wilde Polak wel uitbreiden tot een debuutroman: We zullen niet te pletter slaan.
"Decadent genoeg was het voor mij even gemakkelijk om een uitgever te vinden", vult Weijers aan. "Tegenwoordig wordt er zelfs op basis van tweets aan mensen gevraagd of ze een roman willen schrijven, dat gaat best ver." Weijers zelf werd door uitgevers aangespoord een boek te maken nadat ze enkele jaren geleden de wedstrijd 'Write Now!' had gewonnen. Maar haar uitgever had iets minder geluk.
"Na het winnen van die wedstrijd voelde ik me gedwongen om iets op papier te zetten, maar ik schreef in die tijd toch vooral voor de prullenbak. Ik heb zelfs een half boek weggegooid", vertelt Weijers nu. Toch zocht ze tijdens elke vakantie weer een plek om rustig te kunnen schrijven. Afgelopen zomer trok ze daarom naar een klooster in Noord-Frankrijk. Met enkele flessen wijn, en met Polak, die ze daarvoor alleen kende uit de kroeg.
"Ik had ook een plek nodig waar ik kon werken, want ik had op dat moment geen huis. De hele zomer heb ik geleefd op de goedheid van anderen", zegt Polak, die trouwens nog steeds geen eigen stek heeft. "Ik probeer wel iets voor mezelf te zoeken, maar dat is hartstikke moeilijk in Amsterdam. Ik verhuis nu dus van plek naar plek, stel je er maar een beetje een bohemienbestaan bij voor. Nu woon ik bijvoorbeeld in het huis van een kennis die even in het buitenland is. Soms is het balen, maar het went wel. Het is alleszins heel prettig om bijna geen spullen te hebben."
Waar hebben we dat nog gelezen? In De consequenties, de debuutroman van Niña Weijers, die vandaag wordt gepresenteerd. Weijers' hoofdpersonage verkoopt namelijk haar hele inboedel voor een van haar kunstprojecten. "Dat idee is nochtans niet op Nina geïnspireerd", verzekert Weijers. "Al kwamen we er in Frankrijk regelmatig achter dat onze boeken op bepaalde vlakken wel gelijk liepen."
Jullie kiezen bijvoorbeeld voor jonge vrouwen als hoofdpersonages. Uit gemakzucht?
Weijers: "Misschien is dat deels wel uit gemakzucht, omdat we weten hoe het is om een jonge vrouw te zijn. (lacht) Ik wilde toch vooral een jonge vrouw portretteren die niet passief in het leven staat. Dat is niet meteen bedoeld als kritiek, maar voor vrouwelijke personages lijken er soms zo weinig mogelijkheden. Ongrijpbare meisjes, die vind je vaak genoeg in romans. Ik wilde het anders."
Polak: "Ook ik wilde echt een actieve, vrouwelijke hoofdpersoon. Het pakte uiteindelijk anders uit, want mijn vrouwelijk hoofdpersonage wordt passief."
Weijers: "Maar denk nu niet dat onze boeken autobiografisch zijn. Onze hoofdpersonages zijn bijvoorbeeld allebei vaderloos, wij niet. Ik visualiseerde me tijdens het schrijven gewoon alleen een onwillige moeder en een vroeg geboren dochter. Bij dat plaatje kon ik me geen vader voorstellen."
Polak: "Waarschijnlijk komt die keuze ook voort uit het feit dat wij allebei intuïtief geïnteresseerd zijn in moeder- en dochterschap. Al kun je onze boeken ook boeken voor de vaderloze tijd noemen."
In uw roman hebben de hoofdpersonages twee moeders. Wilde u een situatie die door sommigen nog niet als normaal wordt gezien uitbuiten?
Polak: "Absoluut. Er zitten twee grote ideeën achter die keuze. Ik wilde een verhaal maken over een jongen die wordt omgeven door vrouwen. En ik wilde die lesbische relatie onderzoeken. Ik kreeg ondertussen wel al kritiek op het feit dat de hoofdpersonages, de kinderen van het lesbische koppel, zo zoeken naar wat ze nu eigenlijk willen in het leven. Er wordt me kernloosheid verweten. Daar ben ik het in de eerste plaats al niet mee eens. Mijn personages weten net heel goed wat ze willen, al lukt het hen niet goed om dat ook te krijgen. Maar waarom zou je ook geen zoekende personages mogen maken? Mensen zoeken toch?"
Weijers: "Ik denk trouwens dat het feit dat jouw personages zoekende zijn, minder te maken heeft met opgroeien in een gezin met twee moeders dan met het feit dat de moeders uit elkaar gaan."
Polak: "Mijn roman gaat inderdaad vooral over een modern gezin dat uit elkaar flikkert. Ik heb zelf wel een vader en een moeder, maar zij zijn ook gescheiden toen ik vijftien was."
Moeten uw ouders zich dan aangesproken voelen?
Polak: "Ze hebben nog geen excuses aangeboden en dat is ook niet nodig. Mijn boek is niet autobiografisch, maar de scheiding is natuurlijk wel de nulscène van mijn boek. Alles begint met het uit elkaar vallen van het gezin."
Weijers: "Maar wie heeft er geen gescheiden ouders?"
Ik, onder anderen.
Weijers: "O, echt?"
Polak: "Ik zoek zelf nog altijd uit hoeveel indruk de scheiding van mijn ouders precies op me heeft gemaakt. Daar kom je niet zomaar achter. Lange tijd dacht ik dat ik het helemaal niet erg vond dat ze uit elkaar gingen, dat ik het zelfs fijn vond dat ze elkaar niet meer pijnigden. Bovendien leerde ik in de jaren na de scheiding ook dat niet alleen wie je bloed of je achternaam deelt familie kan zijn. Daar gaat het in mijn boek ook over. Daarom draag ik het ook op aan mijn zusjes: een echt zusje, een halfzusje en een stiefzusje. Maar tegelijkertijd denk ik nu steeds vaker dat de scheiding van mijn ouders wel invloed had op mijn beeld van de liefde. Vroeger dacht ik dat de liefde tussen mijn ouders nooit zou verdwijnen, heel romantisch. Dat geloof is weg, al gaan ze nog altijd heel fijn met elkaar om."
Weijers: "Ook mijn ouders gaan goed met elkaar om, dus het is niet zo dat hun scheiding me nog pijn doet. Maar toen ze me op mijn vijftiende vertelden dat ze uit elkaar gingen, was dat een schok. Mijn ouders maakten namelijk nooit ruzie. Ondertussen begrijp ik heel goed dat ze uit elkaar zijn, maar toen was het heel ingrijpend. Na vier jaar op Curaçao moesten we terugkeren naar Nederland. Ik herinner me die eerste winter na de scheiding nog heel goed. Mijn moeder, mijn broertje en ik logeerden op zolder bij vrienden. Op school was ik altijd blij als we gingen gymmen, zodat ik het warm kreeg. Thuis wilde ik liefst de hele tijd onder de douche staan, zo koud vond ik het hier. Ik was dus op verschillende flanken onthecht.
"Tegelijk was het fijn om terug in Nederland te zijn. Curaçao is een heel klein eiland met weinig keuzemogelijkheid. Daarom zat ik er bijvoorbeeld in de klas met zware autisten en ruige marinierskinderen. In Nederland kreeg ik wat dat betreft een warm bad. Wauw, hier denken mensen zoals ik, dacht ik vaak in die eerste maanden na mijn terugkeer. Maar ik vond - en vind - het ook erg om te beseffen dat je het als kind maar moet doen met de omstandigheden die er zijn. Je wordt tussen andere kinderen gegooid en moet je daar maar zien te redden."
Worden kinderen zo niet gewoon voorbereid op het latere leven?
Polak: "Schrijfster Susan Sontag had het ooit toch ook over de jeugd als een gevangenis. Dat klinkt heel dramatisch, maar er zit wel iets in. Je jeugd kan heel beperkend zijn, een soort kooi van omstandigheden waarin je je maar moet proberen te bewegen."
Weijers: "Dat gevoel probeerde ik ook in mijn boek te verwerken. Ik was zelf een kind dat nog het liefst met een boek in een hoekje zat. Dat wordt niet altijd gewaardeerd. Mensen denken dan zelfs al gauw dat er iets niet klopt. Als kind dacht ik dus vaak dat ik heel raar was, terwijl nu nog altijd blijkt dat ik het heel prettig vind om alleen te zijn. Misschien ging ik daarom wel schrijven. Hoe autonomer ik word, hoe aangenamer ik het dus vind."
Polak: "Ook ik heb het gevoel dat ik steeds minder moet, van mijn omgeving, of van mezelf. Schrijven moest altijd in korte zinnetjes en een beetje ironisch. Zo geloofde ik lange tijd omdat andere schrijvers het zo deden. Terwijl ik daardoor een stijl hanteerde die heel onecht was. En in het leven zelf is het net zo. Er worden je vaak zaken aangeleerd die niet bij je latere leven passen. Die voelen aan als een handschoen die niet helemaal past."
Zoals?
Polak: "Ik weet bijvoorbeeld niet zeker of ik wel een gezin wil. Of ik zelfs met iemand wil samenwonen. Ik zeg niet dat ik het absoluut niet wil, maar als je in de verte voelt dat het misschien niets voor jou is, moet je jezelf daar actief over bevragen. Je moet het durven toe te geven en bekijken hoe het anders kan. Anderen vinden een gezin en een relatie namelijk zo vanzelfsprekend dat het moeilijk is om je daarvan los te maken."
Is Nederland dan wel klaar voor die keuze?
Polak: "Er wordt steeds toleranter op gereageerd, maar nog altijd kiest amper twee procent van de mensen er bewust voor om geen kinderen te krijgen. Veel mensen zijn blijkbaar niet zo graag alleen als ik. Ik zou het heel fijn vinden om ook binnen een relatie altijd een eigen plek te hebben."
Weijers: "Dan denken mensen al snel dat er iets mis is, hoor. Dat merk ik nu al. Mijn vriend woont in een ander deel van Amsterdam en er zijn best veel vrienden die opmerken dat hij en ik niet vaak bij elkaar slapen. In deze tijd is dat toch verbazingwekkend? Ik vind het gewoon fijn om af en toe alleen te slapen, alleen wakker te worden en meteen aan het werk te gaan."
Polak: "De norm is nog altijd symbiose, maar tegelijkertijd wordt er wel verwacht dat partners tegenwoordig onafhankelijk zijn. Dat zie je in veel relaties enorm met elkaar clashen. Ik ben dus heel tevreden dat ik nu besef dat je grip kunt krijgen op bepaalde zaken, dat ik weet dat je niet helemaal de speelbal bent van invloeden van buitenaf."
Weijers: "Hoe ouder ik word, hoe meer ik toch van mijn ouders in mezelf herken. Hoe vaker ik ook denk: shit, hier ben ik niet aan ontsnapt. (lacht)"
Aan welke zaken was u liever ontsnapt?
Weijers: "Dat zijn er nog wel een paar. (lacht) Geen ruzie durven maken en alles opkroppen. Of moeite hebben om contact te leggen. Dat had ik als kind al en het zit nog steeds in mij. Ik vind het soms zelfs moeilijk om een telefoongesprek te voeren, al zet ik me daar elke keer weer overheen. En net zoals mijn moeder ben ik nogal afwachtend en bang om ergens in te duiken. Drie weken geleden ben ik toch in het diepe gesprongen. Ik heb mijn baan als programmamaker bij het academisch-cultureel centrum SPUI25 in Amsterdam opgegeven omdat ik een schrijvend leven wil. Het voelt goed om daar radicaal voor te kiezen, maar gemakkelijk is het niet."
Bent u dan gelukkig? Het hoofdpersonage in De consequenties is verward als ze die vraag krijgt.
Polak: "Ik vind 'geluk' best een repressieve term."
Weijers: "En ik vind de vraag ook heel verwarrend."
Dus antwoorden jullie liever ontwijkend?
Weijers: "Ik geloof gewoon niet dat er iets bestaat als 'een staat van gelukkig zijn'. Het is eerder een verlangen dat je nooit echt kunt aanraken. Maar in dat streven en verlangen ben ik absoluut wel gelukkig."
Polak: "Ik zal dan maar het ordinaire antwoord geven: ik ben bij vlagen heel gelukkig. Bijna manisch soms, maar nooit depressief. En ik word trouwens steeds gelukkiger."
Weijers: "Gewoon blij zijn kan ook, zoals nu, als mijn boek uitkomt. Zo simpel is het soms."
Nina Polak, We zullen niet te pletter slaan, Prometheus, 272 p., 18,95 euro.
Niña Weijers, De consequenties, Atlas Contact, 288 p., 19,99 euro.
---
Nina Polak (27)
Studeerde Nederlands en cultural analysis aan de Universiteit van Amsterdam
Deed een minor literatuurwetenschap aan The New School in New York
Schrijft voor De Groene Amsterdammer en De Correspondent
Publiceerde net haar debuutroman We zullen niet te pletter slaan
---
Niña Weijers (26)
Studeerde literatuurwetenschap in Amsterdam en Dublin
Won in 2010 de schrijfwedstrijd Write Now
Schrijft voor De Groene Amsterdammer en De Gids
Leidt samen met Simone van Saarloos de seksistische talkshow Weijers & Van Saarloos
Presenteert vandaag haar debuutroman De consequenties
SJOUKJE SMEDTS ■
15/08/2014
Schrijfster en journaliste Nina Polak verdiende al haar sporen bij De Correspondent en De Groene Amsterdammer. Nu levert ze ook haar debuutroman af, waarmee ze blijk geeft van een bijzonder talent, en aantoont dat ze al verschillende stappen verder staat dan zoveel andere aspirant-schrijvers en debutanten.
We zullen niet te pletter slaan vertelt het verhaal van halfbroer en -zus Anna en Schard die aarzelend, strompelend en worstelend op zoek zijn naar hun plek in de wereld. Op indrukwekkende en integere wijze toont Polak hun verdriet, aarzelingen en voorzichtige pogingen om het geluk te grijpen. Ze groeiden op in een artistiek gezin met zijn wortels in de jaren zestig: vrij, Hollands en met twee moeders. Het boek opent met het moment, jaren terug, waarop moeder Benya de deur achter zich dichtsloeg en zo het gezin ontwrichtte. Moeder Marie zou troost zoeken bij de burgerlijke Herman, Benya in de kunst. De kinderen zoeken steun in de wereld rondom hen.
Schard trekt naar India, in het spoor van Padma, zijn onmogelijke geliefde, die er in een weeshuis werkt. Zijn thuiskomst is er een in mineur. Ontheemd weet hij niet meer welke kant nu op te gaan en belandt hij voor de deur van zijn zus: ‘Heimwee, nee. Wel een parasiet, een zonnesteek, een ontstoken voet, problemen met elke denkbare autoriteit’ — bijzonder verlicht komt hij alleszins niet terug naar huis. Anna zit eveneens in de knoop met zichzelf. Ze worstelt met tegenstrijdige gevoelens: een flirt met het meisje Aisling en haar liefde voor kunstenaar Manu, wiens alter ego Cecilia het er ook niet eenvoudiger op maakt.
Zo schetst de schrijfster een emotioneel beeld van twintigers in verwarring, vechtend met de vrijheid die hen onder meer door hun ouders aangeboden werd. Als een bezwering draagt We zullen niet te pletter slaan zowel hoop en vrees met zich mee. Mooi is het onderliggende motief van de vleugel. Anna slaagt er niet in om haar eigen vleugels open te slaan. Schard breekt bij zijn terugkeer zijn arm en torst een schuldgevoel mee, omdat hij gezien heeft hoe de arm van een gehandicapt Indiase jongetje afgezet werd na een wolvenbeet. Veroverden hun ouders voor hen nog de vrijheid, deze twintigers zijn als vogels in de storm.
[Rasmus Van Heddeghem]
Gerard Oevering
De Nederlandse schrijfster (1986) studeerde literatuurwetenschap in Amsterdam en New York. Zij is journaliste voor De Groene. De hoofdpersonen van haar debuutroman, Anna en Schard, leven in een niet-klassiek gezin: hun ouders zijn lesbisch. Het leven van de kinderen komt op z’n kop te staan wanneer de moeders scheiden. Daarna krijgt de moeder van Anna en Schard een relatie met een man. De gebroken gezinssituatie heeft invloed op de kinderen. De kunstzinnige Anna denkt verliefd te zijn op Manu, een homoseksuele kunstenaar. Anna wordt verleid door een docente. Het dramatische hoogtepunt in Anna’s leven is haar breuk met Manu. Schard is de tegenpool van zijn (half-)zus. Hij mist een vader- en identificatiefiguur; hij is zich bewust van zijn ’exotische’ gezinssituatie. Hij zoekt naar zijn (seksuele) identiteit. De relatie met een geliefde in India mislukt. Teruggekeerd trekt hij bij Anna in. Het verhaal is vlot en beeldend geschreven in modern jargon. De plot valt tegen; de roman is een relatieroman zonder psychologische diepgang. Polak beschrijft in Anna vooral de ontdekkingstocht naar de eigen seksuele aard. Vrij kleine druk en ruime interlinie.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.