De honderd van Heytze : zijn beste gedichten, zelf gekozen en toegelicht
Ingmar Heytze
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Podium, © 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : HEYT |
Luuk Gruwez
i /un/21 j
In Elders in de wereld, een bundel van Ingmar Heytze uit 2008, staan de volgende regels: 'Ik merk dat ik nog steeds op zoek ben/ naar een remedie tegen de dood (…).' Tien jaar later, in Ik wilde je iets moois vertellen, bevindt die verzuchting zich nog steeds op het voorplan. Maar misschien is er toch iets veranderd. Het lijkt er in het gedicht met de aanspreking 'Dood,' op dat de zeis van Magere Hein 'botter en botter' wordt. Het gedicht eindigt assertief: 'Nu stellen we je nog remise voor./ Neem haar aan voordat we je voorgoed verslaan.' Nog steeds wil Heytze de dood klein krijgen. Maar hoe zeker is de dichter van zijn bewering? Misschien is die enkel ironisch of een vorm van blufpoker. Want geen van de overige gedichten in de bundel getuigt van triomfalisme. Integendeel, wat overheerst is de gedachte aan het verlies. Zo ook in het gedicht 'De bal in de wolken', dat begint met: 'Op een dag besefte ik opeens dat ik zou gaan verliezen.' En dat eindigt met een weerlegging: 'En ik kan niet meer verliezen, want dat heb ik al gedaan.'
Hoe gaat Heytze de strijd aan met het einde? Uiteraard gebruikt hij zijn taal, maar zeker ook zijn vaderschap, een belangrijk thema in deze verzen. Het vaderschap is niet enkel een middel om voort te bestaan, het bewerkstelligt tegelijk het tegenovergestelde. Kinderen doden in de vader alle andere personen die hij had kunnen worden of geweest is. . Een volwassene mag dan wel iets behouden van het kind dat hij geweest is, hij moet ook leven met het vooruitzicht dat zijn nageslacht ooit de kannibaal van zijn voorgeslacht zal zijn. Hij loopt rondjes in de doolhof van zijn denken en vindt de uitweg niet. En bij deze dichter wordt dat denken, over de generaties heen, geïnfiltreerd door angst. 'Angst,/ Ik lees je in de ogen van mijn kind.'
Mensendichter
Veel in deze bundel heeft met verschijnen en verdwijnen te maken. Naast 'Vaderschemering' bevat hij nog minstens twee andere gedichten die het verdienen klassiek te worden. Een ervan heet 'Bijvangst'. Hierin bekent de dichter dat hij van weemoed geen verstand heeft, maar van verdriet des te meer. Verder heeft hij juist bijzonder veel aandacht voor die weemoed, die hij als een bijvangst beschouwt: 'Weemoed is vermoeden dat je nu al terugverlangt/ naar alles wat pas later vroeger was.' Weer zit de dichter gevangen in de cyclische structuur van zijn gedachten: . hij voorziet dat wat nu een vooruitblik is, ooit een terugblik worden zal.
Net zo goed speelt dit thema een rol in 'Gemist worden', ook al een potentiële klassieker. Er wordt volop gefantaseerd over hoe je uit het leven kunt verdwijnen en over de vorm die missen kan aannemen. Hij is daar nieuwsgierig naar, zou best van achter een struik als een voyeur willen toekijken welke reacties zijn afwezigheid opwekt..
Toch blijft het besef dat elk mens in één enkele huid gevangen blijft. Dat hij, bijvoorbeeld doordat hij vader is, aan andere levens verzaken moet. Zoals blijkt uit zijn 'tussentijdse rapportage' (titel van een gedicht), mag hij op zolder dan wel tal van levens hebben staan 'die (hij) ook had kunnen leiden voor (hij) ophield te bestaan', zij lijken alleen maar te bevestigen wat hij al had gevreesd: dat zijn leven een kerker is waaruit hij niet ontkomen kan en dat kinderen hoe dan ook de kannibalen zijn van wie hen heeft verwekt. Het ergste is dat hun vraatzucht begint bij het hart, waardoor zij meteen ook datgene wat voor hun vader essentieel is veroveren en verorberen. Maar uiteindelijk worden ze precies zoals zij die ze nu verslinden: 'Overal lopen ze rond/ met holle ogen, klagend achter kinderwagens/ vol gekrijs, nieuwe tandjes in de maak.'
Ingmar Heytze is - net als Menno Wigman, voor wie hij een in memoriam schrijft - een typische 'mensendichter' die je niet inpalmt met wijsgerige oprispingen of hermetisch keukenlatijn, maar hij is wel iemand van wie je kunt verwachten dat hij zich een paar zuchten langer in de eeuwigheid zal handhaven dan de meeste van zijn collega's.
Ingmar Heytze Ik wilde je iets moois vertellen. Podium, 47 blz., 19,99 €
Wijnand Steemers
Heytze (1970) in het slotgedicht: 'Ik wilde je iets moois vertellen maar je slaapt.' De dichter trekt zich terug op zolder met uitzicht op een kerkhofmuur, 'om te reiken’ naar wat verstand te boven gaat. Citaat: 'En God zei: Het zou goed zijn als er licht was' (Genesis). In de Verantwoording: 'Dank aan de [tien] meelezers’. De 37 vaak prozaïsche gedichten staan onder andere in het teken van slaap, dood, (ironische) weltschmerz, vader- en dichterschap. Ook (vrije) vertalingen van gedichten van Billy Collins, Robin Robertson, David Attenborough. En een viertal In memoriams voor Menno Wigman, E. Jurriëns, overleden moeder van singer-songwriter Leine, inclusief een hommage aan Rogi Wieg. Met nieuwe versies van elders gepubliceerde gedichten en met onder andere ontleningen aan/citaten van/inspiratie uit: een Remco Campert-docu, strofe van Achterberg, verslag van uitgeprocedeerde dertienjarige asielzoeker, kunstwerk van Wim T. Schippers, mensenfoetussen met zware afwijkingen, nummer van Don Quishocking of alinea in het essay Waarom zouden we poëzie lezen?, Maanwee (heimwee van astronauten), circa 35.000 jaar oud vrouwenbeeldje, de robot, of H. als oppas van kater (overleden). 'Elke gelijkenis met poëzie van anderen (...) is louter opzet.'
Janita Monna
ob/kt/27 o
Ingmar Heytze heeft iets met auto's. Er rijden er in ieder geval heel wat rond in zijn nieuwe dichtbundel 'Ik wilde je iets moois vertellen'. En wat is zo'n auto, zeker als die van Duitse makelij is, anders dan het paradijs? Daar rijdt ie voorbij, meteen op de openingspagina, Adam en Eva om beurten achter het stuur. Een duidelijk doel heeft de reis niet. Ze rijden gewoon wat, stappen af en toe even uit, maken een ommetje en gaan dan weer verder.
Maar bij een paradijs hoort een verboden vrucht en in een auto is dat geen appel maar een knop. Drukken mag niet, waarschuwt God vanaf de achterbank. Eva drukt toch en zie: "het ingebouwde navigatiescherm komt / tot leven". Ineens worden richting, reistijd en einddoel bekend. Ineens is het onbezorgde dwalen veranderd in een reis met bestemming.
Een typisch Heytzegedicht, zou je kunnen zeggen. Heldere regels, soepel ritme, originele maar ook toegankelij- ke beeldspraak, een grap en daarachter verborgen iets dat knaagt of schuurt.
Nog een 'auto-gedicht'. Over een jongetje dat 's avonds in bed niet mag lezen. Hij doet het stiekem toch. Zonder zaklamp. Hij leest bij het schijnsel van de koplampen van auto's die voor zijn huis langs rijden, 'een paar zinnen, waarna je weer wachtte'. Ook hier draait alles om het einde - het slot van het boek, de auto die bruusk tot stilstand komt - en dat is op bijna elke pagina van deze bundel het geval.
Heytze klinkt dan nog altijd als zichzelf, zijn stem heeft er een aantal tonen bij gekregen. In zijn vorige bundel liet hij zich al van een meer kwetsbare kant zien in gedichten over het (aanstaande) vaderschap. De dichter is sindsdien contemplatiever geworden. In en achter de regels huist het voortdurende besef dat tijd maar één keer geleefd kan en dat allemaal het voorbij is voor je er erg in hebt. "Eenmaal / buiten, knipperend tegen de zon, ontdek je // dat je nergens heen kunt."
En de dood waart overal, in allerlei gedaantes. Als een soort beschermengelen kijken de doden toe vanuit de lucht als 'we onze schoenen aandoen of een broodje eten', in het huis waar geklust wordt, zijn vroegere bewoners nog aanwezig 'in het kit- / en plakwerk dat ze achterlieten'.
De wetenschap mag dan morrelen aan de onwrikbaarheid van de dood, 'm toch tenminste een beetje uitstellen ('We schaken ieder jaar iets langer door'), maar uiteindelijk kun je van de tijd alleen verliezen.
Dat weet ook de dichter, hoe graag hij het ook zou ontkennen: "ik ga verliezen. / Ik weet niet precies wanneer, waarvan, hoe lang het duurt, / hoe vaak ik mijn hand zal overspelen en geloven dat ik bezig ben // met winnen, dat niets in steen staat uitgehakt."
Daar kun je boos van worden, angstig. Of je blijft tegen beter weten dwalen zonder reisplan, leven alsof de wereld nooit stopt met draaien. Heytze vindt er taal voor. Nonchalante, weemoedige, geestige, ontroerende.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.