Zonder mij
Philippe Claudel
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : CLAU |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2018 |
VOLWASSENEN : ROMANS : CLAU |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2018 |
VOLWASSENEN : ROMANS : CLAU |
Dirk Leyman
te/ep/12 s
Een heilig geloof in de literatuur. In het vermogen van romans om mensen diep in hun ziel te raken en hun denken te doen kantelen. Dat is de onvermurwbare drijfveer van de Franse auteur-cineast Philippe Claudel (°1962).
Nee, voor de man uit Lotharingen is literatuur geen vrijblijvend divertissement. Er mag stevig worden gewroet in maatschappelijk ongerief en gemorreld aan onze zekerheden, vindt Claudel. Dat er af en toe een boodschapperig toontje in zijn werk binnensluipt? Ach, dat deert hem niet. "Veel mensen blijven liever onwetend of blind voor de waarheid", zei Claudel vorige week in het Nederlandse Algemeen Dagblad. "Sommigen zouden liever zien dat mijn boeken meer 'roze' zouden kleuren; ze vinden de confrontatie met het kwaad lastig."
Claudel, die ooit het letterenfirmament binnenstoof met de WO I-roman Grijze zielen (2003), maakt zich fronsdiepe zorgen over de marsrichting van onze wereld. Het verbrokkelen van ooit werkzame samenlevingsmodellen manifesteert zich nu in een opmars van rabiaat egoïsme, stelt hij vast. Zodanig dat we een muur willen bouwen rondom onze welvaart en de Ander uitsluiten (een thema dat hij al aanraakte in Het verslag van Brodeck uit 2007). Zoeken we daarom vooral soelaas bij gelijkgestemden?
In zijn nieuwe roman Archipel van de hond hanteert hij een ijzig scalpel om deze gedachtegang hard te maken. De Franse pers was vrijwel unaniem lovend over dit boek maar schrok zich een hoedje van de pessimistische teneur.
Mensen met een Hoofdletter
Vormelijk grijpt Claudel terug naar het soort personages dat hij ook in Het onderzoek (2010) of Het verslag van Brodeck liet opdraven. Bijna emblematische figuren zijn het, plechtstatig voorzien van een hoofdletter: De Burgemeester, De Oude Vrouw, De Pastoor, De Onderwijzer of de Commissaris. Thematisch zien we verre echo's van Het kleine meisje van meneer Linh (2005), waarin hij de asielzoekersthematiek in (een veel tederder) verhaal goot.
De setting van deze bevreemdende en hoogst grimmige roman is een fictief eiland, onderdeel van de zogenoemde Archipel van de hond. Een onbeduidende vlek in de Middellandse Zee. 'Zomaar een eiland. Niet groot of niet mooi. (...) Een vergeten stukje van de wereld, dat in het azuur is gevallen.'
De stugge bewoners leven van schrale visvangst en wijn- en landbouw, en zitten opgescheept met dorre zomers en bijtende winters. Hun leven wordt behekst door de Brau, een boven hen uittorende vulkaan. Ironisch genoeg zijn hun 'slecht gevoegde huizen van lavasteen' erkend als werelderfgoed.
Op een morgen spoelen op het verweesde eiland drie lijken van zwarte mannen aan. Het is de Oude Vrouw - de voormalige onderwijzeres van de kleine gemeenschap - die ze als eerste ziet. De Burgemeester en de Dokter worden verwittigd. Die zitten behoorlijk in de rats met de ongenode menselijke ballast. Ook al omdat ze mordicus willen vermijden dat de media er lucht van krijgen, precies op het moment dat een thermenproject meer toeristen naar de Archipel zou kunnen lokken. Hoe ontdoen ze zich efficiënt van de stoffelijke overschotten?
Meteen schiet de gemeenschap in een kramp, door Claudel onbarmhartig in kaart gebracht. Er wordt een pact gesloten om dit potje gedekt te houden. Maar De Onderwijzer, die niet van het eiland komt, verzet zich tegen de inhumane aanpak en harteloosheid van de bewoners. Hij wéét bovendien meer.
Er komt een schimmige, altijd dronken Commissaris aan te pas die een onderzoek voert. Hij blijkt de personificatie van het dubbelzinnige. De Onderwijzer wordt de speelbal van zondebokmechanismen: 'Toen steeg er een schreeuw op uit de menigte, een soort fluim van geluid, giftig, puntig als een spijker, scherp als een scheermes, een kreet die de belichaming was van de wraak die ze eisten.'
Daar laat Claudel het niet bij. Met veel gevoel voor suspense drijft hij deze danse macabre onder de vulkaan verder op de spits, met soms kribbige scheuten humor. Hij toont een wanhopige, laffe wereld die 'gistte van verschrikking en ontaardheid', overmand door stank. Ras le bol ermee. Je voelt aan je kleine teen dat boontje alsnog om zijn loontje komt.
Apocalyptisch
Pas na een stroeve start met een paar vreemde uitglijders ('Alleen de drie lijken verroerden zich niet', lezen we, tja) weet Claudel je helemaal onder te dompelen in zijn behoorlijk apocalyptische eilandsaga. 'Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt': de Odyssee van Homerus en Dantes Divina commedia doordesemen deze allegorische, symboolzwangere roman met thrillerelementen, waarin je ook invloeden van José Saramago detecteert.
Claudel vuurt voortdurend literaire vuurpijlen met waarschuwingen af. Als lezer voel je je daardoor iets te vaak aan het handje genomen. Toch krijgt Archipel van de hond een ereplaats in de almaar groeiende rij recente 'vluchtelingenromans' (denk aan Tommy Wieringa en Elvis Peeters). Claudel tekent voor de zwartste versie. Grijze zielen vind je hier amper nog. De patstelling tussen goed en kwaad is totaal.
Marijke Arijs
te/ep/07 s
Philippe Claudel is een humanist in hart en nieren. De Franse auteur van bestsellers als Grijze zielen en Het verslag van Brodeck schrijft over de toenemende ontmenselijking van onze samenleving, over de grenzeloze lafheid van de mens en zijn diepgewortelde angst voor de Ander, die in zijn boeken steevast het haasje is. Zijn internationale doorbraak dateert intussen al van vijftien jaar geleden, maar zijn vermogen tot verontwaardiging is intact gebleven. Vroeg of laat zou de sociaal geëngageerde schrijver een bijdrage leveren aan de aanzwellende stroom vluchtelingenliteratuur, en met Archipel van de hond is het zover. De problematiek kwam jaren geleden al aan bod in Het kleine meisje van meneer Linh, maar in zijn nieuwste worp schakelt de auteur nog een versnelling hoger.
'Hoe zullen de toekomstige tijden over deze tijd oordelen?' vraagt de verteller van zijn jongste zich af, nadat hij de lezer ongenadig de levieten heeft gelezen: 'Jullie begeren goud en verspreiden as. Jullie besmeuren de schoonheid, onteren de onschuld.' Vervolgens komen we, net als in Grijze zielen en Het verslag van Brodeck, terecht in een half realistisch, half gedroomd decor, waar het krioelt van de archetypische figuren. De Archipel van de Hond bevindt zich in de Middellandse Zee en wordt bevolkt door 'ellendige, belachelijke, oude, egoïstische, dolende, klagende mensen'. De bewoners leven van visvangst, wijnbouw en olijventeelt, het plaatselijke dialect is een hutspot van Spaans, Grieks en Arabisch, en er is een vulkaan die geregeld van zich laat horen. De setting doet vaag aan Sicilië denken, maar de naam verwijst naar de etymologie van de Canarische Eilanden, waar destijds de eerste vluchtelingendrama's plaatsvonden. Het eiland is de waakhond die de poorten van het continent bewaakt. Een betere metafoor voor Fort Europa is amper denkbaar.
Drenkelingen
Op een kwade ochtend spoelen drie dode zwarte jongemannen aan op het strand. Geen goede reclame voor een zuiders eiland dat op het toerisme aangewezen is. Want voor je het weet stromen de journalisten toe en blijven de vakantiegangers weg. Dus besluit de burgemeester over het voorval te zwijgen en het menselijk wrakhout te dumpen in een kloof, met medeweten van de pastoor, de dokter en nog een stuk of wat ingewijden.
Kennelijk wist de schrijver zelf ook niet zo goed wat hij met die drenkelingen aan moest, want zodra ze zijn weggewerkt, verdwijnen ze fluks naar de achtergrond en verschuift zijn aandacht naar de levenden, die elkaar in lafheid, cynisme en egoïsme naar de kroon steken. De onderwijzer is de enige die zich tegen de burgemeester durft te verzetten, en dat zal hem duur komen te staan. Want zoals gewoonlijk komt het eigen volk eerst, en daar valt de onderwijzer niet onder: 'U bent niet van hier. U bent anders. U bent een vreemde op het eiland.' Als het erop aankomt, blijkt de massa tot het allerergste in staat. De onderwijzer, de aangespoelde migranten en 'hun duizenden, ontelbare metgezellen, verzwolgen door de golven of overboord gegooid', ondervinden het aan den lijve.
Verontwaardiging
Als straf voor hun onverschilligheid veegt de auteur zijn personages met eiland en al van de kaart. 'Ook al keren we Afrika de rug toe, het is nog steeds vlakbij', en de zee zal nieuwe drenkelingen blijven aanvoeren, allemaal even zwart, even jong en even dood.
Dat de migratiecrisis Claudel zo ter harte gaat, is geen wonder. Zijn hele oeuvre draait om de manier waarop een gemeenschap met nieuwkomers omspringt. Archipel van de hond is zijn zoveelste roman over anders-zijn, over individuele en collectieve schuld en over de flinterdunne grens tussen goed en kwaad. Claudel houdt ons een spiegel voor en zet de grote middelen in om ons een geweten te schoppen. Dus zijn de zielen in deze fabel voor een keer niet grijs, maar zwart als de nacht. De lafheid kent geen grenzen, dat is de moraal van dit verhaal, en die boodschap wordt uitentreuren herhaald, op het drammerige af.
Archipel van de hond is geboren uit verontwaardiging. Deze inktzwarte roman, die nog het meest heeft van een hedendaagse fabel, is een forse aanklacht tegen de onverschilligheid van Europa voor al die drenkelingen die de Middellandse Zee in een gigantisch kerkhof veranderen.
Vertaald door Marnik Sarkar, De Bezige Bij, 238 blz., 21,99 €. Oorspronkelijke titel: 'L'archipel du chien'.
Menno Gnodde
En daar liggen ze dan op het strand van dat idyllische eilandje, de aangespoelde lijken van drie Afrikaanse migranten. Dat is wel even slikken voor de gewaarschuwde burgemeester, net nu het ambitieuze kuuroordproject vaste vormen aanneemt. Zes mensen zijn nog maar op de hoogte. Snel opruimen dus die handel en verder mond houden. Wat voorspelbaar mislukt, zeker waar de nieuwe onderwijzer – buitenstaander die hij is – zijn morele principes hoog houdt, wat hem dan ook als zondebok duur zal komen te staan. Zo dringt een giftige doem steeds dieper door in de gemeenschap. De collectieve onschuld en gekoesterde waarden blijken een illusie nu het tij keert. ‘Ieder voor zich’, lijkt het nieuwe motto. Naast 'de Burgemeester' acteren in deze tragische parabel naamloze personages als 'de Dokter', 'de Pastoor', 'de Cafébaas, 'de Onderwijzer', 'de Commissaris', slechts geduid met hun functies, archetypische machtsblokken in een samenleving. Haat en nijd, schade en schande, het menselijk falen kortom, zijn de signalen die de rampzalige neergang aankondigen. Significant opgebouwde spanning en sentiment. De auteur (1962) is tevens cineast, dramaturg en lid van de l'academie Goncourt.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.