Buitenleven
Nina Polak
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : POLA |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2018 |
VOLWASSENEN : ROMANS : POLA |
Dirk Leyman
ua/an/31 j
Personages die verzeild raken in een existentiële zoektocht en zich moeten ontworstelen aan onorthodoxe gezinssituaties: het is duidelijk een thema aan het worden voor de Nederlandse schrijfster Nina Polak. Toch gaat ze zich niet te buiten aan zwaartillend proza. Steeds weer duikt er welkome luchthartigheid op.
In haar debuutroman We zullen niet te pletter slaan (2014) lazen we over de naweeën voor twee ronddobberende jongvolwassenen van een op de klippen gelopen lesbisch huwelijk. 'Een klassiek familieverhaal over een niet-klassieke familie', zo omschreef Polak het destijds in De Telegraaf.
Het boek leverde haar een prominente plaats op aan de tegenwoordig rijkgevulde tafel met beloftevolle Nederlandse debutanten. Polak wordt sindsdien in één adem genoemd met haar voornaamgenote Niña Weijers.
Ook in haar tweede roman Gebrek is een groot woord is het hoofdpersonage een dolende ziel met een inherente rusteloosheid. En ook hier bulkt het van onderhuids verzet tegen de voorschriften van de burgermannetjessamenleving. Kies je voor ongebreidelde vrijheid en welke tol betaal je daarvoor? Of laat je je toch verstrikken in de netten van een gezapige relatie of van een warm maar bedilziek nest?
Zeeclochards
De dertigjarige Nynke Nauta (bijgenaamd 'Skip') bevaart al een jaar of zeven de wereldzeeën. Ze lijkt zich in haar sas te voelen. 'Van types zoals ik - er zijn er meer, ik ken ze, bootmensen, zeeclochards - zou je kunnen beweren dat we rondjes draaien om de illusie van vooruitgang te behouden.'
Skip brengt samen met haar collega Lood de zeilboten van rijkelui op hun bestemming. Maar wanneer ze aan wal in Cannes de familie Zeno ontwaart, wordt ze bruusk teruggeslingerd naar haar verleden. De licht excentrieke Amsterdam-Zuid-familie (met Nico, de flamboyante actrice Masja en hun waanwijze zoon Juda) haalt haar over om maar weer eens een tijdje bij hen te verblijven. Zeven jaar eerder werd ze door de Zeno's warm opgevangen na de nogal bruuske dood van haar afstandelijke moeder.
Zonder duidelijk motief aanvaardt ze nu het verzoek en krijgt ze voor een zomer onderdak in hun tuinhuis, nabij het Vondelpark. Maar wat wil deze Skip echt?
Polak plaatst haar hoofdpersonage vervolgens in een proeflabo-situatie. Haar vroegere vriendje Borg trekt terug aan haar mouw en fysiek komt ze hem makkelijk weer tegemoet ('Zou het therapeutisch zijn om met je ex te slapen?'). Een rondgang langs een rist vrienden van weleer stelt haar op de proef. 'Ik zal met nieuwe ogen naar ze kijken, mijn oude vrienden, luisteren naar wat ze te zeggen hebben, als de antropoloog met tropenhoed en bandrecorder die ik mezelf ooit zag worden maar nooit geworden ben.'
Dat Skip een boon heeft voor outcasts, merk je onmiddellijk. De puberende Juda, 'een hongerkunstenaar', blijkt al snel haar sparringpartner. Al voelt ze zich dan haast een 'oud wijf' in zijn gezelschap. In Amsterdam vindt ze nauwelijks haar draai nog: 'Tussen de ontelbare hotels die er langs de grachten verrijzen wordt alles glimmender, smettelozer, en toch is het verval van Amsterdam me nog nooit zo naar de keel gevlogen.'
Vuursteentjes
Zeker, Nina Polak heeft een gemakkelijke pen. Haar talent vonkt op met de gretigheid van tegen elkaar tikkende vuursteentjes. Dat resulteert in relatief korte hoofdstukken met een aangename vaart vol feilloos schrandere observaties over het hier en nu. Met een geamuseerd oog betrapt ze hoe 'hippe hippie' Juda zich volledig overgeeft aan de virtuele wereld (en de alarmmeter van de ouders direct in het rood laat schieten). Met sprekend gemak geeft Polak een veelvoud aan stemmen weer, als een buikspreekpop met een bangelijk groot repertoire. Sommige scènes zijn bijna filmisch accuraat (het loze gebabbel met Masja na de theatervoorstelling van De meeuw bijvoorbeeld).
Ondertussen reikt Polak telkens meer puzzelstukken aan van de accidentrijke geschiedenis van Skip. Dat het ruime sop weer lonkt, voel je op je klompen aankomen. Hier in Nederland kampt ze met 'verloren tijd, die zich in negatief aan mijn zintuigen hecht en me de koortsige sensatie geeft dat het heden me door de vingers glipt'.
Een geheel geslaagde roman kun je Gebrek is een groot woord niet noemen. Daarvoor is Polaks proza te springerig en wordt er te veel gepalaverd. Soms ligt het er allemaal ook wat te dik op. En ze introduceert modieuze trucjes die te weinig aan het verhaal toevoegen, ja, het zelfs eerder stremmen. Een nogal geforceerde e-mailconversatie, uitdijende Whatsapp-dialogen - onontbeerlijk ingrediënt van de hedendaagse roman - en zelfs een lang verhaal in het verhaal van haar voormalige geliefde Borg, het kan niet op.
Het literaire probeersel van Borg is zo armetierig slecht dat je je afvraagt waarom het zo moet uitlopen. Tenzij om ons enige hints te offreren én Skip uit haar vel te laten springen. Zo loopt de roman natuurlijk snel vol.
Maar het schalkse, badinerende timbre van Polak maakt veel goed. Onheil en dramatiek spoken door de hele roman als een onweer dat nog even op afstand voortbuldert. Toch weet Polak de narigheid met een zekere lichtvoetigheid te verdrijven. Dat Gebrek is een groot woord af en toe zwalpt als een zeilschip in zeven beaufort? Ach, dát vergeven we haar.
Arjan Peters
ua/an/27 j
In zeven jaar kan er veel gebeuren, en zelfs worden voltooid, zoals de Bijbel al wist. Het lijkt om die reden niet willekeurig dat de 30-jarige Nynke ('Skip') Nauta na zeven jaar als matroos zeilen over de zeeën weer in het tuinhuis mag verblijven van de bevriende familie Zeno vlakbij het Vondelpark in Amsterdam. Daar kreeg ze destijds onderdak na de dood van haar moeder, haar enige opvoeder. Bovendien werd Skip te zeer door rouw in beslag genomen om haar vriend Borg tot zich toe te laten.
Zeven jaar later kan een goed moment zijn om een en ander opnieuw te wegen. Op het jacht voelde ze zich thuis, maar terug op het vasteland kun je pas ontdekken of dat bodemloze dobberen niet vooral een vlucht is geweest.
Daarover gaat Gebrek is een groot woord, de tweede roman van Nina Polak (1986), die in 2014 ijzersterk debuteerde met We zullen niet te pletter slaan, waarin twee twintigers na een onconventionele jeugd bemerkten dat het niet vanzelf gaat om je aan iets of iemand te hechten.
De tweede roman is een bijna logisch vervolg: het meisje Anna en haar halfbroer Schard uit boek 1 krijgen een pendant in boek 2 met de personages Skip en de eindexamenleerling Juda, de zoon van het welgestelde echtpaar Zeno, een magere wijsneus die zo opgaat in zijn virtuele wereld dat zijn ouders hem niet goed meer kunnen bereiken. Skip wel. Die sympathiseert instinctief met eenlingen die afwijken van de norm. Zoals ze op de middelbare school al heimelijk dweepte met het Baudelaire-gedicht over de albatros, ten prooi aan de spot van verveelde zeelieden.
Alles wat haar debuut zo goed maakte - stijl, humor, een eigenwijze blik op haar generatie - keert in Polaks tweede boek terug. En er komt nog iets bij. Het gissen naar de toekomst van haar personages maakt, misschien omdat de auteur zelf de grens van 30 jaar voorbij is, plaats voor een weldoordachte keuze, of liever gezegd: een weldoorvoelde keuze. Immers: 'Er goed over nadenken, zoals de hulplijnen aanraden, is een slecht advies als je erover nadenkt'.
Wat er nog meer bij komt, heeft te maken met de ernst des levens. Zowel in wat Skip om zich heen ziet - vrienden zijn getrouwd en krijgen kinderen, Amsterdam is een 'zinkend museum in zijn voorbije staat van trotse vrijhaven' -, als in wat ze zelf meemaakt. Haar ex Borg terugzien doet haar goed, maar het scheelt weinig of hij trekt haar weer zijn wereld binnen. Dat hij in de tussentijd academicus is geworden en schrijfambities heeft gekregen, blijkt als Skip een novelle van zijn hand onder ogen krijgt, 'De onschuldige', die 25 huiveringwekkend humorloze pagina's van deze roman in beslag neemt.
Dat Polak goed kon schrijven wisten we al, maar nog niet dat ze ook adembenemend goed slecht kan schrijven.
Borg is een ijdele vent die zijn verhaal gebruikt om terug te blikken op zijn relatie met haar, in dit soort pretentieuze zinnen: 'Haar gedrag riep een compulsief analyseren in hem op', en 'Een tijd zwegen ze, keken elkaar alleen glimlachend aan, tot Cleo in de verte staarde en zomaar zei: 'Ik ben buitenechtelijk'.'
Dit tenenkrommende stuk wanproza zou verplicht moeten worden gesteld op schrijfcursussen als de les Valkuilen op het programma staat. Het gaat zo lang door dat deze lezer begon te vrezen dat Skip er wél van onder de indruk was. Gelukkig opent ze haar commentaar met 'Wáár moet ik in Zeus' naam beginnen?', zodat we meteen weer thuis zijn.
Mogelijk wil Polak ook met haar namen iets zeggen - het echtpaar Zeno dat een huwelijkscrisis beleeft en die tegelijk probeert weg te acteren, kan een hommage zijn aan Bekentenissen van Zeno (1923) van Italo Svevo, de meester-ontleder van het opportunisme.
Het groeibriljantje met de rosse krullen dat Nina mag spelen in De meeuw van Tsjechov, zal niet voor niets een speciale vermelding krijgen. En dat een door persoonlijke rampspoed ontspoorde maar niettemin serieus te nemen schilderes Frida heet, kan naar Kahlo verwijzen.
Allemaal leuk en aardig. Als het al klopt. Veel belangrijker is dat de albatros op de laatste pagina terugkeert, in een nog deerniswekkender toestand dan in het beroemde Baudelaire-gedicht. Door dat herinnerde beeld echter is Skip jaren geleden eens te meer gestimuleerd om de zee - nu die nog niet overal voorgoed vervuild is - te verkiezen boven de hoofdstedelijke benauwenis.
Polaks tweede: geen dik boek, wel een groot boek.
****
Prometheus; 236 pagina's; € 19,99.
L.W. Zandberg
De jonge vrouw Skip vervoert zeilboten van welgestelde families over de zee. Dat doet ze al jarenlang. Met een rijk gezin uit Amsterdam heeft ze een bijzondere band, want zij hebben Skip geholpen na een sterfgeval in haar familie. Ze gaat daarom in 2014 in op het aanbod om enige tijd door te brengen in hun huis aan het Vondelpark in Amsterdam. Doordat ze jarenlang op de zee heeft rondgedobberd, bekijkt ze het leven in Amsterdam nu met een andere bril. Met haar ex-vriend Borg, die aan een matige novelle werkt, wil het niet vlotten, maar met de zoon uit het rijke gezin ontwikkelt ze een speciale band. Skip raakt echter steeds meer onthecht. Dit nogal vanuit een Amsterdams perspectief beredeneerd proza zou hebben geprofiteerd van een sterkere plot, al roept het verhaal mooie beelden op van vervreemding en onthechting. Knap is dat de stijl zowel poëtisch als vlot is, al komt het als geheel wel erg weldoordacht over. Tweede roman van de Nederlandse auteur (1986) van het door critici goed ontvangen ‘We zullen niet te pletter slaan’*. BNG Bank Literatuurprijs 2019 en op de Longlist Libris Literatuur Prijs 2019.
Yolanda Entius
rt/aa/03 m
Soms wil ik, als ik een mooie voorstelling zie, meedoen: daar staan, in plaats van aan de kant. Iets dergelijks overkwam me bij 'Gebrek is een groot woord', de tweede roman van Nina Polak.
Dat ze een aardig potje kan schrijven bewees ze al met 'We zullen niet te pletter slaan', haar goed ontvangen debuut uit 2014. Maar waar het geheel daar, ondanks het sprankelende proza, nét niet van de grond kwam, neemt ze je in haar tweede roman ook op het niveau van plot, opbouw en thematiek, helemaal mee.
Nynke Nauta, bijnaam Skip, is nergens thuis. Ze schippert tussen drie werelden: die van de zee - Skip zeilt grote jachten voor hun eigenaars van A naar B; die van de gefortuneerde familie Zeno - vader Nicolà is architect, moeder Mascha actrice, zoon Juda briljant maar nu al (hij is 17) ook 'zo veilig, verwend en verveeld dat hij zich van de weeromstuit is gaan interesseren voor waanzin, honger en leegte'; en een wereld in de kleuren van de armoede met 'luifels en de schotelantennes grijs en vuil oranje' aan gene zijde van de 'vicieuze ring', de Amsterdamse A10 dus.
Mooi is dat, vooral ook omdat Skip een paar pagina's eerder types zoals zijzelf omschrijft als 'zeeclochards die rondjes draaien om de illusie van vooruitgang te behouden.' Daar, in Nieuw-West, is ze opgegroeid, met alleen haar moeder, en toen deze stierf (en lees vooral het boek om te weten hoe dat ging), werd ze opgevangen door de Zeno's.
Zo samengevat klinkt dat larmoyant en verschrikkelijk cliché, maar in handen van Polak komt een zoektocht naar asiel met een frisse pen tot leven en is de uitkomst ongewis. Daarbij komt dat haar personages nooit karikaturen worden. Ze zijn gelaagd en vallen, zonder aan geloofwaardigheid in te boeten, nooit helemaal samen met hun afkomst, genen of ideeën. Ze zijn méér dan dat. Skip eist dat recht ook op.
Als ze zichzelf in het zouteloze proza van haar ambitieuze minnaar Borg (hij schrijft) gereduceerd ziet tot een geval, weet ze dat hun wegen zullen, nee moeten, scheiden - ondanks de 'wanhopige poging van Moeder Natuur' om hen 'blijvend te verbinden'. Misschien gaat Polaks roman daar nog wel 't meeste over: de vrijheid tussen de mazen van (ogenschijnlijk) natuur- en sociale wetten te glippen.
Ook de zelfbewuste Mascha is méér dan de gelauwerde actrice die wel wat weg heeft van Arkadina uit 'De meeuw' van Tsjechov waarin ze speelt. "Haar blik is haar beroep, er gaan landschappen, weersomstandigheden en symfonieën in schuil", en toch heeft ze de warmte die Skip nodig heeft.
Het is Mascha die 'zeeclochard' Skip haar tuinhuisje aanbiedt, gebouwd op de plek waar ooit het toneeltje van zoon Juda stond - een fraai beeld waarin een echo uit diezelfde 'Meeuw' doorklinkt.
Terug aan land (en o, hoe heerlijk hangen we al op de tweede pagina in vogelvlucht even boven Amsterdam, boven de 'hele topografie van een voorbij leven') beginnen we te begrijpen waarom Skip zeven jaar geleden het zeegat koos. Dat had veel, maar zeker niet uitsluitend, te maken met Borg en een uit de hand gelopen vrijpartij. Zij wilde niet. "Maar in zijn hoofd huilen als wolven vermomde ideeën." Een scène die terugkomt in het voornoemde proza van Borg zelf. Vanuit een ander perspectief uiteraard. Waar Skip het nog waardeerde dat hij 'zijn innerlijke wilde onder controle had (dat was de bruikbare helft van de waarheid)' heeft hij haar, pardon Cleo, in zijn novelle op uitzonderlijke wijze klaargeneukt.
Voor wat er verder is gebeurd en welke koers Skip hierna gaat zetten, moet u bij Polak zijn. Veel wordt gesuggereerd en net niet helemaal verteld. Ook dat is mooi; het werkt.
Polak grossiert in heldere beelden, grappige oneliners en krachtige eyeopeners. Het blauwe bolletje van Google-Maps is een 'drijvend planeetje'. De kracht van een gezin is dat er 'altijd wel iemand is om je van je eigen misère af te leiden'. En als de 'volledige vuiligheid' van een situatie plotseling tot Skip doordringt slaan haar gedachten 'plat tegen elkaar'. Ja, precies: zó kan dat voelen. Het is zo'n boek dat je ook had willen schrijven, ware het niet dat dat niet kan. Het is de kracht van een schrijver dat ze doet, wat alleen zíj kan.
Polak doet het.
oordeel
Polak grossiert in heldere beelden en grappige oneliners.
Prometheus; 240 blz. € 19,99
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.