Het martyrium
Elias Canetti
Elias Canetti (Auteur), Peter Von Matt (Nawoord), Ria van Hengel (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Arbeiderspers, cop. 2016 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 11794 |
Jonas Mortier
il/pr/27 a
Canetti is de schrijver die haast gemaakt lijkt voor de reeks Privé-domein. Hij heeft in zijn leven maar één roman geschreven (Het martyrium), maar liet een eindeloze stapel aantekeningen na. De Nobelprijswinnaar van 1981 en auteur van Massa en macht ademde aforismen. Voor de Privé-domeinserie was hij al goed voor acht titels. Nu komt daar nog eentje bij en het is wellicht zijn belangrijkste. Het boek tegen de dood was het boek waar hij een leven lang van droomde, het boek dat misschien wel zijn levenswerk moest worden, dat hij koste wat kost wilde voltooien, anders 'had hij niet geleefd'.
Het boek beslaat aantekeningen van 1942 tot aan zijn dood in 1994, waarin hij zijn gedachten over de dood bundelt en zijn obsessie belijdt. De mens is het enige dier dat sterft en weet dat hij sterft, dat met andere woorden zijn eigen einde kan contempleren, en weinig mensen die er zo over hebben nagedacht als Canetti. Centraal in de geschriften staat dat we de dood niet mogen accepteren. Elke dood is er één te veel. 'Elke dood verscheurt de samenhang van het gesponnen web wereld.'
Nutteloos en slecht
Canetti stond bij vrienden en kennissen bekend als een levenslustig man en misschien was dat wel een gevolg van zijn houding tegenover de dood. Hij haatte de dood. Zijn motto luidde: 'Ik haat de dood, dus ik ben'. Hij getuigt zelf: 'Al jaren heeft niets mij zo beziggehouden en vervuld als de gedachte aan de dood. Het zeer concrete en ernstige, het erkende doel van mijn leven is het verkrijgen van onsterfelijkheid voor de mensen.'
Dat het hem menens was, mag ook blijken uit volgende belofte: 'Op dit veld van eer mag ik sneuvelen, zelfs al begraven ze mij als een naamloze hond, al schelden ze mij uit voor krankzinnige, al mijden ze mij als een bittere, een hardnekkige, een ongeneeslijke kwaal'. Hij was 'de doodsvijand'. Hij eigende zich het recht van de ongehoorzaamheid tegenover de dood toe, zoals in Dylan Thomas' bekende gedicht 'Do not go gently into that good night/ rage, rage against the dying of the light'.
Canetti ging daar ver in. Vijftig jaar lang hield hij zich met het onderwerp bezig. Zijn innerlijk kompas wees altijd naar 'zijn magnetische noordpool: het einde'. Hij was voortdurend op zoek naar woorden om 'ze de dood in het gezicht te slingeren'. En hij ging tekeer tegen al wie daar anders over dacht: 'sussers en berusters' werden aangeklaagd, uitgescholden en alle banden met hen werden doorgeknipt.
Zijn probleem met de dood was het volgende: 'Ik vind hem nog steeds nutteloos en slecht als altijd, het fundamentele kwaad van al wat bestaat, het onopgeloste en onbegrijpelijke, de knoop waarin alles van oudsher verstrikt en gevangen zit en die nog niemand heeft durven door te hakken'.
De dood is voor Canetti een hinderpaal. Ze ontneemt ons de tijd om ons waar te maken, ze staat het goede in de weg. Hij wil niet weten van de dood als motor van de evolutie, als instrument van vernieuwing of als zingever van het leven. 'Sterven is overal en bij welke gelegenheid ook even troosteloos, wreed en droevig.'
De dood was natuurlijk prominent aanwezig in Canetti's leven. Toen hij zeven was, stierf zijn vader en hij heeft diens dood nooit willen accepteren. Als Jood tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft hij ook meer dan genoeg dood en verderf gezien. Hij heeft er een levenslange aversie aan overgehouden voor mensen die elkaar om wat voor reden dan ook doden: 'alsof het nog niet genoeg is dat mensen sterven, alsof ze elkaar een handje moeten helpen'.
Nooit die eerste zin
Gezien al het voorgaande is het ironisch dat Canetti zijn 'boek tegen de dood' in de strikte zin nooit heeft geschreven. Hij heeft nooit, zoals nochtans vaak aangekondigd, een boek met als hoofdpersonage 'de doodsvijand' geschreven. In zijn aantekeningen droomt hij erover, bereidt hij zich erop voor, herhaalt hij meermaals zijn intenties, maar de eerste zin heeft hij nooit op papier gezet.
Hij kreeg gaandeweg in de gaten dat de aantekening zijn natuurlijke habitat was. En dat in het nooit aflatende streven, het steeds opnieuw formuleren misschien wel de ware schoonheid zat. Na verloop van tijd ging hij letterlijk 'schrijven tegen de dood'. Schrijven was zijn lange leven en zolang hij zinnige dingen aan het papier bleef toevertrouwen, kon hij de dood nog even afhouden. De pen hanteren was een ritueel om de dood te bezweren.
Zo zette hij het beste wat de mens te bieden heeft in in zijn verweer tegen de dood. Prachtige observaties, verbeelding die hoge toppen scheert, indringende notities over de menselijke zucht naar onsterfelijkheid, over God en dood en dat die misschien één en hetzelfde zijn, over religie als een manier om ons in contact te stellen met de doden...
We lezen zijn eigen ongenadige gedachten, alsook de verhalen en uitspraken die hij verzamelt voor zijn onderzoek, bijvoorbeeld over een vissersvolk dat telkens na de dood van een visser diens boot ombouwt tot doodskist. Soms weet je niet of iets feit of fictie is.
Dan lees je: 'Tijdens een verschrikkelijke hongersnood in Caïro gebruikten burgers vishaken om vanaf de daken naar mensen te vissen. De slachtoffers werden opgehesen, vermoord en rauw opgegeten.' Of je leest over 'de acteur die door het publiek wordt uitgejouwd vanwege een slecht geacteerde sterfscène maar die echt overleden blijkt'.
Maar dat is niet erg. Het is allemaal één langgerekte, koppige hulde aan het leven. En daardoor is een boek dat driehonderd pagina's lang over de dood gaat toch geen donker boek geworden. Maar integendeel een monument van levenslust.
C.M. Mays
Ruim vijftig jaar heeft de Duitstalige schrijver van Bulgaarse origine zich dagelijks beziggehouden met het thema de dood. Canetti heeft zich na de vroege dood van zijn vader op 7-jarige leeftijd namelijk altijd verzet tegen de dood. 'De grootste inspanning van het leven bestaat hierin: niet gewend te raken aan de dood', is een van de vele citaten die Canetti iedere dag schreef. Dit 'dodenboek' had de in 1994 overleden voormalige Nobelprijswinnaar voor de literatuur nog tijdens zijn leven willen publiceren. Zijn dochter Johanna heeft samen met Sven Hanuschek, de biograaf van Canetti, uit duizenden notities van de schrijver deze bundel samengesteld. Het omvat een zeer diverse potpourri van eerder en voor het eerst gepubliceerde chronologisch geordende aantekeningen over de dood, onder andere in meditaties, over begrafenisriten, joodse legenden, de wedergeboorte, over God. Alles geschreven in schitterend en beeldend taalgebruik. Het is een kunstwerk op zich geworden. Deeltje uit de Privé-domein reeks. Met register en nawoord van de auteur Peter von Matt. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.