Onvoltooid : roman
Gie Bogaert
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2016 |
VOLWASSENEN : ROMANS : BOGA |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2016 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 11655 |
Dirk Leyman
rt/aa/23 m
Een Antwerps plein bevorderen tot je hoofdpersonage en het een bewustzijn meegeven? Het is een gewaagde zet van Gie Bogaert (°1958) in zijn nieuwe roman Roosevelt. Sprekende en denkende dieren in romans, die kom je wel vaker tegen. En Marijke Libert presteerde het ooit om huizen aan de praat te krijgen in haar debuut Sterk water. Maar een plein?
Stemmenfresco
Met het rommelige Rooseveltplein als decor ambieert Bogaert een dwarsdoorsnede van de stedelijke samenleving. Het centrumplein is geen toonbeeld van esthetiek en nog minder van gestroomlijnde verkeersaccommodatie. Met zijn atheneum, hotel, Carrefour-supermarkt, operacafé Gustav, nachtwinkels en designzaak eet het van alle walletjes. Het heeft vooral het karakter van een transitplek, ongezellig, grijs en nerveus.
Maar er gebeurt altijd wat op dit Rooseveltplein, ooit de Place de la Victoire. "De meeste passanten kennen me nauwelijks. Ze lopen in hun haast en onachtzaamheid onverschillig over me heen. Ze hebben geen tijd voor geschiedenis of verhalen, laat staan voor oponthoud of verstilling", bedenkt het plein.
Toch is Roosevelt vooral opgevat als een stemmenfresco. Diverse personages debiteren afwisselend hun pleinervaringen of schotelen fragmenten uit hun leven voor. Het is bijlange geen kakelvers procedé, dit caleidoscopische vertellen waarbij aan het eind de draadjes aan elkaar worden gelast.
Bogaert is kwistig met personages. Niet allemaal zijn ze even interessant. Daardoor blijft het soms bij voorzichtige, bijna voorspelbare tranches de vie. Een meisje telt dagelijks de trampassagiers van lijn 11 én zit opgescheept met een onaangenaam geheim. Tramchauffeur Rémy laveert bijna blindelings door zijn parcours en sakkert wat af over zijn vetzucht en vrouw. Het Poolse hoertje Anna praat in krakkemikkig Nederlands - ze is een wandelend cliché.
Er is Helge die de nacht in een hotelkamer doorbracht met Martin, een vroegere klasgenoot van haar oudere broer, dertig jaar geleden, voor wie ze steeds een verliefdheid onderdrukte. Nu geven ze eenmalig toe aan hun genot. Er is Faraaz, de uit Iran afkomstige kelner van brasserie Gustav of Janine, de toiletjuffrouw, met hun diverse besognes.
En natuurlijk mocht de oudere literatuurdocent Gaard die verliefd is op de jonge Fran niet ontbreken. Allemaal moeten ze "mee in het denderende sneltreinstadsritme" en zijn ze bedreven in "het opbergen van hun dromen". Maar wat voert de wrokkige Barry in zijn schild?
Het ritme van de morgen, de middag, de avond, het trekt op bijna filmische wijze voorbij op deze broeierige dag. Antwerpenaren zullen veel herkennen, maar of niet-Antwerpenaren alle knipogen mee hebben? Bogaert schrijft smetteloos, uitgepuurd en zonder franjes. Een tikje te keurig, misschien. Van sommige personages zoals Helge wil je direct meer weten. Andere levens flakkeren te kortstondig op om echt te beklijven.
Ook de maizena tussen de verhalen mocht wat beter 'pakken'. Boven de tekst staat als een rolkrant in krijtletter nog een verhaal dat je een overkoepelende functie kunt toedichten. Of neemt de schrijver ons alsnog bij de neus? Grijpt Barry met geweld in op al hun levens of niet?
Gie Bogaert is geen grote tafelspringer. Ontdekt als verhalenschrijver in het Nieuw Wereldtijdschrift kon hij het stigma van de 'stille generatie' maar langzaam afschudden. Ook hier toont hij vooral zijn talent voor miniaturen, delicaat en minutieus, ja, zelfs intimistisch, ondanks de pleinsetting. Dat hij voorzichtig nieuwe paden opzoekt, bewees hij in al in zijn vorige roman Noora's dwaling. Met Roosevelt voegt hij alleszins een voortreffelijk boek toe aan zijn onderschatte oeuvre.
De Bezige Bij, 206 p
Maria Vlaar
il/pr/15 a
Ieder huisje heeft zijn kruisje, placht mijn oma te zeggen, en zo is het. Als je goed kijkt, zie je in ieder mensenleven ooit een drama plaatsvinden. En Gie Bogaert kijkt goed in zijn nieuwe roman Roosevelt. Die speelt zich af op een plein: de Franklin Rooseveltplaats in Antwerpen. Als je daar een dagje onder een boom, op een terras of bij het busstation de voorbijgangers observeert, zie je een stad aan je voorbijtrekken, en leer je gezichten, kleding en gedrag te lezen.
Bogaert volgt in zijn jongste roman maar liefst elf mensen, en hij geeft ze allemaal een andere stem. Er is een Pools meisje in een tijgerrokje dat ten prooi is gevallen aan een loverboy, een obese tramconducteur die zich vergrijpt aan snoepgoed en meer, een universiteitsdocent die zijn studente en minnares Fran de liefde bekent, een vrouwelijke huisarts die overspelig is met haar jeugdliefde. Er is een kwetsbaar meisje dat we aan het werk zien: ze moet de personen die in en uit de tram stappen tellen. Ze is aangerand maar durft het niemand te vertellen. Een eenbenige zwerver die de liefde allang heeft opgegeven en zich heeft aangesloten bij een zakkenrollersbende. Van de buit kan hij een hoertje betalen.
Er is een Iraanse man die bedient op het terras en die zich voorstelt hoe een traditioneel Iraans huwelijk verloopt. Toen hij twaalf was verkochten zijn ouders zijn zus; een traumatische ervaring. Hij heeft haar nooit meer teruggezien en neemt zich voor dat zijn dochter mag trouwen met een man van wie ze houdt. En dan is er de tragische toiletjuffrouw die minder dan 10 euro per dag verdient. Daar moet ze zelf het toiletpapier nog van betalen. Ze spaart om te kunnen scheiden van haar man van wie ze ooit hield maar die haar uit jaloezie en dranklust dagelijks vernedert en seksueel misbruikt. Er is de eenzame Jella, die is opgevoed door hippie-ouders en die nu kostuums naait in het atelier van de schouwburg. En dan is er tot slot de boze en wanhopige jongen die zich opgesloten heeft in een kamer van een goedkoop hotel en zijn vriendin een afschuwelijk ultimatum heeft gesteld.
Toneelstuk
Ja, het is goed mis op de Rooseveltplaats. Mannen denken alleen maar aan seks en vrouwen zijn het slachtoffer, zij het niet allemaal. Iedereen is op zoek naar de liefde maar niemand vindt ze. Het zou te veel van het kwade zijn geweest als Bogaert niet zo'n uitgekiende vorm had gevonden voor zijn menselijke drama's. Niet een mens, maar de Franklin Rooseveltplaats zelf, waar alle Antwerpenaren en bezoekers al 150 jaar overheen lopen, is namelijk aan het woord. En het plein kan kijken, net als Gie Bogaert. Bovenaan op de pagina's staat steeds één regel van nog een ander verhaal. Een sprookje, een moderne versie van Sneeuwwitje maar dan zonder prins. Als een rei in een toneelstuk levert dat sprookje commentaar op en verdieping aan de verhalen daaronder. Roosevelt heeft daardoor zeker iets toneelmatigs en in het begin lijkt het van observaties en ultrakorte zinnetjes aan elkaar te hangen. De verhalen worden telkens na een of twee pagina's afgebroken en de roman komt wat hortend en stotend op gang. Wil je net weten wat er toch met Jella aan de hand is, gaat het alweer over trambestuurder Remy… Maar Bogaert heeft het zo vernuftig in elkaar gestoken dat alle stemmen elkaar tegenkomen, als in een zangkoor. Langzaam geven ze zich bloot. De personages duiken op, niet in elkaars leven, maar in elkaars dag. Heeft Gie Bogaert al eens een toneelstuk geschreven? De meeste prozaschrijvers zijn daar te lang van stof voor: ze maken te veel tekst en leggen te veel uit. Bogaert zou het zomaar kunnen.
De Bezige Bij, 206 blz.
De auteur: docent en schrijver van romans en verhalen. Roosevelt is zijn elfde boek.
Het boek: een caleidoscopisch beeld van Antwerpenaren, door de ogen van Franklin Roosevelt (ja, die van het gelijknamige plein).
ONS OORDEEL: een fraaie puzzel van menselijke drama's.
Drs. J. Hetebrij
Experimentele roman van de Belgische auteur (1958), waarin een druk verkeersplein de hoofdpersoon is. Ook de persoon naar wie het plein is genoemd (de Amerikaanse president Franklin Roosevelt) wordt opgevoerd als verteller van het boek. Het Rooseveltplein ligt in een drukke stad. We volgen de gebruikers/bewoners van dit plein tijdens een drukkend hete zomerdag van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. In het begin lijkt het een duizelingwekkende hoeveelheid personages die lukraak wat doen, maar gaandeweg leer je ze een beetje kennen en begrijp je wat ze doen of wat hen bezighoudt. Daarnaast wordt een tweede verhaal verteld op de plek waar normaliter de hoofdstuktitel staat vermeld. Geslaagd boek met veel vaart en spanning geschreven. Tragikomisch. Het einde is misschien een beetje belerend, maar dat is verder niet storend. Voor 'Luchtgezichten'* (2010) ontving de auteur de Provinciale prijs voor Letterkunde van de Provincie Antwerpen. Daarna volgde 'Noora's dwaling'** (2013).
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.