Tegen het einde : roman
Joris Note
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2015 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 10370 |
Joseph Pearce
te/ep/23 s
Welke woorden heb je nodig om een geliefde uit de dood te doen opstaan? Volstaat het uittikken van herinneringen en het uitspitten van nagelaten documenten? Moet je je verdiepen in de vragen die je vergeten was te vragen? Of begrijp je dat je zelfs degenen die je liefhad nooit werkelijk hebt gekend, zodat alles giswerk blijft, de optelsom van vermoedens en veronderstellingen, een armoedig tasten naar een leven dat zich in een portiek verschanst zodra het zich bespioneerd voelt?
Joris Note (°1949) is zich in Van de wereld terdege bewust van de moeilijke opgave om met de doden een gesprek aan te knopen. In zijn geval richt hij het woord tot Herman, zijn oudste broer, en tot Lut, zijn oudste zus. Herman, door een hersenbloeding getroffen, overleed in april 2009. Hij was 70. Lut stierf een goed jaar later, geveld door kanker. Zij werd 75.
Maar wat kunnen ze aan hun kleine broer vertellen, en zal die inspraak van hen wel tot een verhaal uitgroeien? Als het er al één wordt, zal het 'een schamel verhaal' zijn, aldus Note. Een dappere reflectie van een romanschrijver en essayist die zijn oeuvre altijd met uiterste zorgvuldigheid en stilistisch raffinement heeft opgetimmerd.
Die precisie uit zich bijvoorbeeld al in de titel van het boek. 'Van de wereld' omvat de levenshouding van zowel zijn broer als zijn zus. Enerzijds stonden ze vol in de wereld, Lut als lerares en schooldirectrice, Herman als 'permanent verantwoordelijke' voor een betere wereld, voortdurend de vuist ballend naar al die valse profeten die met hun 'geklonterde zeik' (woorden van een vergeten Vlaamse dichter) de ether verziekten.
Anderzijds maakten ze zich allebei los van het aardse, weg van het lawaai en de aanstellerij: Lut als non bij de Zusters van Maria in Pittem, Herman - eerst nog een tijd novice in de benedictijnerabdij van Affligem - onder meer als docent filosofie en godsdienst in Algerije en vertaler van Jiddische literatuur, voortdurend op zoek naar geestelijke verdieping. 'Leven in waarheid, ja zelfs in eenvoud. Daar gaat het om.' Dezelfde bezieling zit in Joris Note verankerd. Zodra hij boerenbedriegers in het vizier krijgt, begint zijn bloed te koken. Het Antwerpse politieke opperhoofd, de Gentse kunstpaus, over het paard getilde schrijvers, paters en nonnen die de geesten koloniseren, 'monkelende pedagogen die het beter weten', fopfilosofen, media-idolen en marketeers, ze gaan allemaal voor de bijl.
Wie ben ik?
Een toevluchtsoord vindt Note, net als zijn broer, in de republiek der letteren. Hier evenmin compromissen. Talloze bruggetjes naar poëzie en proza, talrijke citaten in het Middelnederlands en Oud-Frans, in het Spaans, Duits en Latijn, de lezer moet maar moeite doen om ze te begrijpen. En dat alles omlijst met nu eens fonkelende volzinnen en dan weer zwierig parlando.
Tegelijk wordt Note door twijfels besprongen. Wat weet hij van de dood? Heeft hij zijn broer en zus te laat bemind? Heeft het wel zin om over het gewone leven van gewone mensen te schrijven? En hijzelf? Wie of wat is hij uiteindelijk? Een 'ex-katholieke literair georiënteerde intellectueel, zoiets ongeveer'.
Van de wereld is als een innige omhelzing. Als hij maar genoeg verlangt, mijmert Note, zullen zijn broer en zijn zus nooit gestorven zijn.
JOSEPH PEARCE ■
Gerard Oevering
Note (1949) publiceerde romans en essays; laatstelijk verscheen in 2009 ’Tegen het einde’. In zijn nieuwe roman komen de herinneringen aan zijn gemeenschappelijk leven met zijn inmiddels gestorven broer en zus naar boven. Hij geeft, vooral in het sprekend opvoeren van de broer, de lezer een beeld van wie zij waren, in welke tijd zij leefden en hoe hun houding was tegenover de wereld waarin zij leefden. Hij schrijft over hen (en over zichzelf) tegen wisselende decors en is zo op zoek naar wie zij waren. Note vat zijn hele onderneming samen in een aantal varianten op regels uit het mooie gedicht van Erich Fried: ’Was es ist’. De tekst is een versmelting van fictie, autobiografie, realiteit en essay. In de ’ontmoetingen’ met en de herinneringen aan zijn broer en zus geeft de auteur een beeld van de godsdienstige, politieke en literaire opvattingen in het Vlaanderen van de tweede helft van de twintigste eeuw. Hij schuwt de kritiek niet. De tekst lijkt ook een autobiografische verantwoording van de eigen levensweg. Dit boek nodigt uit tot aandachtig lezen. Boeiend.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.