A thing of beauty : de bekendste gedichten uit de wereldliteratuur
Menno Wigman
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2016 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : WIGM |
P.D.
rt/aa/23 m
POËZIE. De toon van Menno Wigmans nieuwe bundel Slordig met geluk is vaak heftig. De Nederlander opent met het gedicht 'Herostratos', een verwijzing naar een man die in de oudheid een tempel in brand stak om beroemd te worden. Akelig actueler kunnen deze woorden niet klinken na wat in Brussel gebeurde: 'Moet je horen: ik/ ga straks de straat op, ik besta het, schiet/ me leeg en verf de feeststad groen./ Nog voor het eind van het festijn/ zal ik de grootste zoekterm zijn.'
Diezelfde toon weerklinkt als Wigman het in het volgende gedicht over het dichterschap heeft, een belangrijk thema in deze bundel: 'Gretig ben je, slordig met geluk./ Je leeft. Leeft niet. Schuilt steeds verscheurd in een gedicht/ en haalt pas adem als je gure schoonheid ziet.'
Obsessieve aandacht voor ritme en vorm zorgt voor een esthetisering van de vergankelijkheid. Toch is de dichter geen narcist. Hij heeft veel oog voor de buitenwereld, zoals voor een Chinees die dood gevonden werd in een woning of al die dronkenmannen die hun leven laten in de Amsterdamse grachten.
En anders dan in zijn vorige bundel Mijn naam is Legioen (2012) benadrukt Wigman niet langer een bestaan dat zich afspeelt te midden van spiegels die hem terugkaatsen, zoals Google dat in die vorige bundel verbeeldde. Zijn lichaam heeft hem met de ruwe werkelijkheid geconfronteerd.
Slordig met geluk is dan ook een bijzondere bundel van een decadentist. Typisch is de fascinatie voor de eigen vergankelijkheid. Wigman kreeg ernstige hartproblemen en vraagt zich in het gedicht dat ik koos af waarom hij zijn lichaam zo verwaarloosde.
Toch laat hij de bundel positief eindigen, dankzij de liefde die hij gevonden heeft: 'De winter van misnoegen is voorbij'. Door de dreiging van de dood omhelst Wigman hier het leven.
Prometheus, Amsterdam, 64 p.
Luuk Gruwez
te/ep/02 s
Weinig dichters hebben zo'n problematische relatie met het eigen lichaam als Menno Wigman. Zeker in Slordig met geluk. Het is van hem bekend dat hij aan slaapangst lijdt, als was hij bang zichzelf voorgoed kwijt te spelen. Hoewel het soms lijkt of hij dat wil: 'Hoe kom ik uit dit lichaam weg?' schrijft hij. En: 'Hoe moet ik slapen op een mes?' Maar er is meer aan de orde dan een medisch probleem. De angst om te slapen blijkt ook te staan voor de verscheurende vraag of het beter is te bestaan of niet te bestaan. Tot overmaat van ramp belandt de dichter op intensive care met een uiterst zeldzame en mysterieuze hartkwaal die hem twee weken lang het dubieuze voorrecht gunt in het eigen graf te kijken. Hij is 'de man die uit een vulva viel'. Geboren worden is een soort vallen. En tussen vulva en graf, die andere 'vermoeide scheur', ligt uiteindelijk niet zoveel verschil. Zelfs die ene remedie hiertegen ('seks - veel seks') voldoet niet. ''s Nachts spoelt hij tussen vrouwenlakens aan/ en naait hij zich nerveus de hemel in'. Dat 'aanspoelen' impliceert dat er geen significant verschil is tussen eros en thanatos. Zelfs wie neukt bij het leven, komt ter bestemming als een lijk.
Niet alleen met zijn falende lijf heeft de dichter het moeilijk, maar evenzeer met het medium dat hem een alternatief bestaan moet garanderen, de poëzie. 'Ik wou dat ik nooit een gedicht had gezien', citeert hij instemmend Slauerhoff. Hoewel hij van poëzie houdt, toch haat hij haar minstens even heftig. Zij maakt hem namelijk ook het leven zuur. Zij is aanvankelijk een middel waarmee hij zichzelf probeert te verwekken in een rebellie tegen zijn ouders. Tegen de wereld van de doffe alledaagsheid die hij als adolescent ervaart ('Je zult maar zestien zijn en lelijk. Zoals jij.') probeert hij schrijvend een wereld vol glans te creëren. Maar helaas voldoet die nooit echt. Wigman beseft daardoor langzamerhand dat hij misschien wel de verkeerde keuze heeft gemaakt, dat hij 'slordig met geluk' is geweest, dat de poëzie hem verblind heeft en dat hij altijd onvoldoende oog voor het echte bestaan heeft gehad.
Misdaad
Slordig met geluk vangt bijzonder imponerend aan met drie gedichten die het verdienen klassiek te worden. Het openingsgedicht heet 'Herostratos' en beschrijft de man uit de antieke oudheid die het erop aanlegt door het plegen van een misdaad roem te verwerven. De verleiding is groot om in deze figuur ook een dichter te zien. Poëzie is net als elke misdaad een bestaansbewijs. Wigman schenkt overigens veel aandacht aan wie onzichtbaar blijft en die hij alsnog een geschiedenis wil verschaffen. Hij is erg op dreef wanneer hij deelneemt aan het lovenswaardige project van de Eenzame Uitvaart, waarbij aan een dichter gevraagd wordt bij de uitvaart van een onbekende overledene een gedicht te schrijven. 'Aarde, wees niet streng', dicht hij.
Talrijk zijn de bespiegelingen over het schrijven. Een scharniermoment is dat van de beslissing om daarmee te beginnen tijdens de overgang van jeugd naar volwassenheid. Schrijven impliceert in de wereld van deze dichter dat de vrede van het dorp waarin men is opgegroeid plaats moet ruimen voor de grimmigheid, de hitsigheid, de intensiteit van Amsterdam, stad waarvan hij in 2012 en 2013 stadsdichter was en die prominent aanwezig is. Want Amsterdam is ook de wereld van de dood. Wigman laat zich inspireren door een krantenbericht over de grachten, waarin in drie jaar tijd minstens 51 mannen zijn verdronken toen zij daar dronken stonden te plassen als werden zij het slachtoffer van een duistere vorm van narcisme.
'Waarom, mijn lichaam, was je mij zo weinig waard?', verzucht hij. Hij beoefent een ondergangsdenken dat zowel te maken heeft met zijn omgeving als met zijn lijfelijkheid: 'Waarom, mijn lichaam, heb ik nooit in je geloofd?' Misschien omdat zijn lijf deel uitmaakt van de natuur, voor hem iets als 'een kapotte tv'. En erger nog: 'O sleep me uit dit groene braaksel weg.' Hij ervaart de natuur als vijandig. Net zoals hij de vrouw vaak als vijandig bestempelt of als 'iets met lipstick' dat hem van het schrijven afhoudt en hem in drank soelaas doet zoeken: 'De ene helft van zijn leven had hij weggezopen, de andere ging op aan katers'. Maar in de slotcyclus heeft geluk dan toch even een adres. Het is misschien te vinden in een terugblik op de schooljaren in het dorp. Of het is dan toch dat van het ouderlijke huis, toen nog geen keuze moest worden gemaakt. In elk geval eindigt Slordig met geluk niet met een complete catastrofe: '(...) iedereen,/ ook ik, is nog een keer een lente waard.'
Prometheus, 63 blz., 14,95 €.
De auteur: een van de allerbelangrijkste Nederlandstalige dichters van het moment.
Het boek: Wigman slaagt erin zijn gedichten open te stellen voor een breed publiek zonder het naar de mond te praten.
ONS OORDEEL: het zoveelste bewijs dat geslaagde poëzie, hoe zwartgallig ook, op een onverklaarbare manier troostrijk kan zijn.
Albert Hagenaars
Vernieuwend is de poëzie van Menno Wigman (1966, Beverwijk) bepaald niet. Hij moet het vooral van de zegging en de beeldspraak hebben en ja, op de kruising daarvan komen zijn onregelmatig strofisch gevormde gedichten het best tot hun recht. Deze bundel, deels een reactie op Wigmans tweejarige stadsdichterschap van Amsterdam, kent een proloog en epiloog, daartussen staan vijfmaal zeven gedichten die uit o.a. disticha, terzetten en sonnetten bestaan. De titel onthult al grotendeels de thematiek. Ondersteunende onderwerpen zijn zelfreflectie en het definitieve einde. De manier waarop Wigman deze materie uitwerkt, is niet alleen eigentijds maar ook origineel. Overal staan kort verwoorde en daarom extra treffende beelden, die per vers dan nog door klankovereenkomst worden verbonden: 'Blijf scherp. Zo kostbaar kan een kut niet zijn.' Vaak haakt, zoals de Romantische reflex nu eenmaal wil, erotiek in dood en falen: 'mooie zieke meisjes / die je schipbreuk lieten lijden in hun dijen'. Inhoudelijk is dit dus geen vrolijke poëzie. Gelukkig staan daar boeiende muzikale effecten tegenover. Een goede bundel, maar niet een waar je niet omheen kunt.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.