Die vleugels : gedichten
Leo Vroman
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2015 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : VROM |
Paul Demets
il/pr/15 a
Toen Leo Vroman op 22 februari stierf, liet hij drie mappen met gedichten na die hij tussen de zomer van 2012 en tot heel kort voor zijn dood had geschreven. De mappen droegen de titel Die vleugels II. Het was Vromans terechte wens dat ze na zijn dood alsnog uitgegeven zouden worden. Ze schetsen zijn lucide besef van het naderende einde, dat hij met de hem zo kenmerkende speelse vitaliteit onder woorden brengt, zoals in het gedicht dat ik koos, een van zijn laatste.
Een allemansdichter: het woord bestaat niet, maar het zou voor Leo Vroman uitgevonden moeten worden. Iedereen die zelden of nooit poëzie leest, moet geboeid kunnen raken door Vromans gedichten. Niet alleen omdat ze eenvoudig oogt, maar ook en vooral omdat ze zo'n intieme band met de lezer tot stand brengt. Het is niet alleen een omschrijving van de toegankelijkheid van zijn werk, maar ook van het feit dat zijn poëzie de indruk wekt dat hij je als lezer rechtstreeks aanspreekt.
Bloed en cellen
Alsmaar meer kregen Vromans gedichten trouwens een expliciet dagboekachtig karakter. Dat was al het geval in de eind 2013 verschenen bundel De vleugels. In Die vleugels II is dat niet anders. Vanaf 9 juli 2013 dragen de gedichten trouwens op de laatste twee gedichten na alleen nog de titel van de dag waarop ze geschreven werden. Voordien voorzag hij elk gedicht wel nog van een titel, maar vermeldde hij de datum telkens onder de laatste versregel.
De laatste twee gedichten uit Vromans dichtersleven zijn bijzonder. Het voorlaatste is gericht aan zijn arts Janice Knebl. In het Engels verwijst hij nog even naar zijn andere leven - naast zijn dichterschap -, namelijk de ontelbare uren dat hij zich over bloed en cellen verbaasde in zijn laboratorium: 'Please look at each finding/ the lab may have found/ as a gentle reminding./ I won' t hang around.' Zelf zal hij er niet meer zijn, zegt hij, maar wel nog materiaal van hem ('those drifting numbers'). En hij vraagt zijn arts ook om Tineke te troosten. Maar, grapt hij, ze moet ook niet overdrijven: 'Remain the sweet guard/ to whom I'll be leaving./ Try softening her grieving./ But don' t work too hard.'
In zijn allerlaatste gedicht, dat hij twaalf dagen voor zijn dood schreef en dat de omineuze titel 'Einde' draagt, primeert de vergankelijkheid, maar verwijst hij ook naar de vitale kracht van het vuur, naast de vernietigende dimensie ervan, die zijn 'lief bijeengebrachte/ hoop spaanders' van zijn gedachten zal verzengen: 'Waar zal die laaiende gestalte/ van mij dan uit bestaan/ en waar kwam die al te late/ eerste vonk vandaan?'.
Natuurlijk kunnen we ons ergeren aan de ogenschijnlijke gemakzucht waarmee Vroman zijn poëzie schreef. Het rijm versterkt die indruk. Bij Vroman leidt het rijm echter niet tot rijmelarij, want hij heeft het altijd, en dus ook in deze postuum gepubliceerde gedichten, gebruikt om het gedicht zijn eigen kanten te laten opgaan en dus onverwachte verbanden aan te wijzen, zowel voor de dichter als voor de lezer.
Ik zou het voortbestaan van Leo Vromans werk willen interpreteren zoals Vroman dat als bioloog deed met het vergankelijke menselijk lichaam: de oorspronkelijke verbindingen tussen de moleculen gaan niet verloren, al komen er onvermijdelijk nieuwe allianties tot stand. Die vleugels II gaat voorgoed in het DNA zitten van wie de bundel leest.
Leo Vroman, Die vleugels II, Querido, 240 p., 18,99 euro.
PAUL DEMETS ■
T. van Deel
Met de vorige bundel 'Die vleugels' (2013) vormt dit postuum verschenen tweede deel - Vroman stierf op 22 februari 2014 - één geheel: ze vormen het indrukwekkende poëtische dagboek van zijn laatste levensjaren. Het onderwerp is vanzelfsprekend het leven maar ook de bijna tastbare dood. Deze poëzie speelt zich af in het grensgebied, het lichamelijk ervaren neigt al naar afwezigheid, voelt de verstrengeling met de dood in levenden lijve. Honderden, nee duizenden gedichten schreef Vroman. Dit is zijn laatste, 'Einde': 'Hij lijkt vast minder erg - / die lief bijeengebrachte / hoop spaanders van mijn gedachten - / op mij dan een berg. // Waar zal die laaiende gestalte / van mij dan uit bestaan / en waar kwam die late / eerste vonk vandaan?' Geschreven op 10 februari 2014, twaalf dagen voor zijn dood. Ook in deze allerlaatste fase is Vroman de imposante dichter gebleven van de eenheid en de samenhang, ook van leven en dood.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.