Die vleugels : gedichten
Leo Vroman
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 12951 |
31/12/2008
In zijn lange dichterscarrière heeft Leo Vroman nooit heilige huisjes ontzien. Hij lapte de modernistische dwang tot autonome poëzie aan zijn laars ? hij schreef vrolijk over zichzelf ? en hij had maling aan overdreven (klassieke of experimentele) ernst. Een gedicht mocht best banale passages bevatten of al eens melig rijmen. Nee, nog niet dood is een sterk autobiografische bundel. De dichter is in de negentig, speels en levendig als steeds, maar de dood ligt in het verschiet. De meer dan zeventig gedichten mijmeren over de eenheid van lichaam en geest, die de bioloog zo vertrouwd is, en over het leven als reis in de tijd: "Vreeswaardig reizen is dit soort / waarin de onomkeerbaarheid / van alles wordt geopenbaard, / want wij reizen niets dan voort." Ook deze bundel bevat psalmen, waarin Vroman zich richt tot het Systeem, het oneerbiedige en indringende vragen stelt. Hij onderkent de contradicties in zijn leven ("De koe die ik aaide kon mij niet beletten / dat ik nog steeds van biefstuk houd") waar hij zo aan gehecht is en ziet tegelijk onthecht de dood tegemoet. Die is niet het einde van alles, maar een herschikking van atomen, een nieuwe, ongekende manier van op de wereld zijn: "Gek op het leven en dan toch alsof / mij het sterven niet zo veel kan schelen / zolang mijn uitgepaarde stof / de regenwouden nog mag strelen / [...] desnoods als uitgestorven boeken / nog tweedehands te koop." Toch doemen er ook beelden van catastrofen in hem op. Met het eigen sterven lijkt immers ook de wereld te verdwijnen, die zo al neigt naar cataclysmen. De Twin Towers, massamoorden, ongehoorde martelingen zijn in enkele gedichten nadrukkelijk aanwezig. Een expliciet geëngageerd gedicht vermaant de 'Arme dictatoren' "Lijdt je volk aan honger, vrees / dan hun honger naar je vlees".
Poëtisch indrukwekkender zijn de gedachte-experimenten. Zou het heelal anders zijn als ik een ander werveldier was? Waarom steeds onze behoefte aan metingen? Hoe was de jongen die ik ooit ben geweest? Wat blijft er over als mijn lichaam is ontlijfd? En navrant de vraag naar wie overblijft: Ik eerst? Jij eerst? Of samen? Voor de dichter is er altijd nog de troost dat zijn woorden, haast een lijfelijk deel van hem, door anderen worden naar binnen gewerkt: "Geloof maar dat iets van mij dat merkt. / Dan ben je zoveel dichter bij. / Niet bij die dichter, maar bij mij." Nee, nog niet dood is niet Vromans beste bundel ? daarvoor bevat hij wat te vaak stoplappen en gauw op het blad geworpen onafheden ?, maar wel een menselijk indrukwekkend getuigenis. En in die grote hoop vind je enkele parels. De twee mooiste: het experimentele, hilarische 'Slotbestellinghoedanigheidsvoorstellingen' waarin de taalcreatieve dichter, samenstellingen smedend, in zes stukjes van a) tot f) de lijkbidderernst rond het sterven en begraven voor schut zet:
c) De lijkverplichtigingheidskerkte
leidt tot beschavingsgewijsbeperkte
oorschotkundigbuitenonbemerkte
publiekverjammeringssterkte.
en het bijna klassieke, elegische toekomstvisioen over wat 'De ander' doen zal: "De ander zal huilen in de lege / schoenen en ze wat bewegen, / de kuil in het andere kussen zoenen / [...] zal eindelijk, nog onuitgepraat / en helemaal onuitgesproken / slapen met een arm uitgestoken / naar degene die al lang niet meer bestaat." [Erik de Smedt]
T. van Deel
Nee, de dichter Leo Vroman is bepaald nog niet dood. Het lijkt er de laatste, zeg, twintig jaar zelfs wel op dat hij aan een tweede, versneld en verrijkt, dichtersleven is begonnen in het aangezicht van de naderende en onafwendbare dood. Ouderdom en dood waren altijd al Vromans biologisch gefundeerde levenskwesties, steevast verbonden met de liefde, niet alleen voor zijn Tineke, maar ook voor alles wat bestaat, leeft en dus ook sterft. Zijn poëzie is gewijd aan zijn levens- en stervensopvatting: niets gaat verloren in het Systeem, dat hij via zijn Psalmen telkens aanroept, als een God, en alles heeft zoals het gaat zijn natuurlijke of natuurkundig voorbestemde rol. Deze volle ouderdomsbundel, die bijna hamerend de komende verdwijning als onderwerp heeft, is indrukwekkend, juist in zijn afwisseling van lichte en ernstige benadering van de dood. Vroman beschouwt het dichten zelf als een vorm van eigen stervensbegeleiding, waardoor zijn bundel aanknopingspunten biedt voor iedereen, aangezien wij allemaal ons verdwijnen onder ogen moeten zien. “Nee ik wil niet leven met de dood / maar nog levend blijven leven, / zoals wij, liefste, nu nog even / warm zijn en nog even bloot”. Dat kan niemand anders dan Vroman, zo, zeggen. Honderd bladzijden ultieme poëzie.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.