Vrouwenleugens
Ljoedmila Oelitskaja
Ljoedmila Oelitskaja (Auteur), Arie van der Ent (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Geus, cop. 2014 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 14023 |
Fleur Speet
ua/an/29 j
Vorig jaar nog nam de schrijfster van de roman, Ljoedmila Oelitskaja (1943), deel aan een ongeautoriseerde demonstratie in Moskou voor het recht om samen te komen zonder goedkeuring van de autoriteiten. Ze sloot zich aan bij de Liga voor kiezers voor vrije verkiezingen en maakte deel uit van een demonstratie tegen de verkiezing van Poetin. Alles wat monddood maakt, roept bij haar verzet op. Ook en misschien wel vooral in haar romans.
Verwacht echter geen politiek manifest. In de meer dan 500 pagina's wordt weliswaar menig politiek debat gevoerd, maar bijna altijd met rust en rationaliteit. Als er al wordt geoordeeld, dan duikt er direct iemand op om dat af te zwakken. Al moet gezegd dat het stalinisme synoniem staat voor het kwaad. Er wordt gezocht naar een betere invulling van het marxisme, maar gevonden wordt die niet. Opvallend is het welig tierende antisemitisme, dat als gif door de samenleving kruipt. Oelitskaja evoceert fijntjes de beklemmende weerzin tegen Joden.
De meeste aandacht krijgt echter de samizdat, waarin heel veel poëzie en boeken circuleerden van grote Russen als Pasternak en westerse schrijvers (saillant detail: Oelitskaja was geneticus, maar werd betrapt bij het overschrijven van westerse literatuur, met als gevolg ontslag en een smet op haar blazoen, waardoor ze nergens meer een aanstelling kreeg). Iedereen die zich met de samizdat bezighoudt moet het in de roman ontgelden, ze leven "op een vaatje buskruit".
Onvergetelijk is het verhaal over een meisje dat van geld dat ze moet posten voor haar opa per ongeluk, uit een wilde begeerte, nieuwe laarzen koopt. Die moet ze uiteraard verstoppen en goedhouden, dus propt ze ze vol met velletjes rijstpapier die ze weggrist van onder haar stiefvaders tafel. Wanneer de KGB even daarna op de stoep staat, is het belastende boek onvindbaar en komt haar stiefvader met de schrik vrij.
De begeerte om te lezen was onuitroeibaar: "De literatuur is het enige wat een mens helpt overleven, zich met zijn tijd laat verzoenen." Maar de consequenties waren vaak te groot. Veel intellectuelen emigreerden. Maar voor een van de hoofdpersonen, de dichter Micha, is emigreren uitgesloten. Hij woont in zijn taal en zijn taal leeft in Rusland. Wanneer de KGB de druk opvoert, rest hem nog maar één mogelijkheid. Als iemand nadien oppert dat de Sovjetoverheid haar mensen vermoordt, wordt dat direct tegengesproken: "Onder elke overheid sterven er mensen."
Poesje in de tas
Oelitskaja begint haar roman met de dood van Stalin in 1953. Drie tieners raken als door toeval bevriend, door een poesje in de tas van een breekbaar jongetje. Wanneer hij gepest wordt bij de toiletten en het poesje door de lucht vliegt, vangt een ander jongetje het op, loopt naar de klas en laat het bij een derde jongetje achteloos in de tas glijden.
Wat volgt is een uitwaaierend verhaal, als een boomstronk met ongelofelijk veel takken en scheuten en veel naar de grond dwarrelende blaadjes. De dood en het lot maken de dienst uit. Al bij het begin, als een pestkop onder de tram terechtkomt en Micha overspoeld raakt door een reusachtig mededogen, "groter dan zijn hoofd, zijn hart, zijn hele lichaam, en het was een mededogen met alle mensen, de slechte en de goede, gewoon omdat ze allemaal zo zacht en weerloos waren, zo broos". Het is het mededogen waarmee Oelitskaja schrijft. Ze besloot ook allerlei zij-personages te volgen: de spreekwoordelijke mussen die af en toe op de tak komen zitten. Haar perspectief slingert daardoor heen en weer en neemt telkens een ander leven tot uitgangspunt. Dat betekent opletten geblazen.
Oelitskaja slingert bovendien nog eens door de tijd. Vaak weet ze heel tsjechoviaans in een paar zinnen ver in de toekomst van een leven te kijken, het personage is dan al overleden, om in het volgende hoofdstuk weer terug in de tijd te stappen, waarbij het personage nog een rol te spelen heeft. Ook vele hoofdstukken verderop kan ze er weer iemand bij halen die je allang vergeten was. Wat dat betreft is het jammer dat er geen register met namen achterin staat. Dat was wel het geval in de roman Medea en de kinderen. Daarin paste dat volledig bij de hoofdpersoon die alle 88 familieleden in haar hoofd prentte. Nu moet je als lezer zelf maar aantekeningen maken.
Uiteraard springen er wel een paar personages uit die je blijft onthouden. De drie jongens natuurlijk: Ilja, Sanja en Micha (al ben je de laatste opeens bijna 100 pagina's kwijt: hij zat in de gevangenis). Zij raken voor het leven getekend door hun bevlogen literatuurleraar Viktor. Gek genoeg begint het boek, tamelijk zoetsappig, met een proloog waarin drie meisjes worden opgevoerd: Tamara, Galja en Olja. Later zullen zij spiegelend een vriendschap hebben zoals de drie jongens, maar toch is dat wateriger neergezet. Er zijn andere personages die grotere indruk maken, zoals de grootmoeder van Sanja, Anna Aleksandrovna. Haar warmte en intellect zijn ongeëvenaard en inspireren dan ook menig personage. Bij haar dood kun je een zucht niet onderdrukken.
Ontoereikend
Wie het boek dichtslaat, heeft vele levens geleefd. Het is alsof je een stapel biografieën las: zo slaat het lot dus toe, zo'n woestenij is het, zo futiel is het bestaan: niet wonen in een doodlopende steeg, "maar in de geschiedenis". Leven is veel verlangen en weinig ingelost krijgen. De meeste emotie zit in de herinnering en de verzuchting om een gestorven vader of moeder: in ontoereikendheid. Het boek landt dan ook als een bonk in je buik. Dat in veertig jaar tijd zoveel is uitgewist. Maar er schemert ook een nieuw begin, een nieuwe tijd, die volgens de roman gefragmenteerder is, minder op de traditie en de lange adem gestoeld. En juist daarvoor is er dit boek, met de vele gedichten die worden geciteerd en de literatuurgeschiedenis die langskomt: als fundament voor de toekomst. Zou het de Oekraïners helpen?
Ljoedmila Oelitskaja, Een Russische geschiedenis, De Geus, 542 p., 29,95 euro. Vertaling: Arie van der Ent.
FLEUR SPEET ■
Johan De Boose
il/pr/04 a
Ljoedmila Oelitskaja werd geboren op een moment dat de geschiedenis een cruciale wending nam: in februari 1943, toen Hitler bij Stalingrad werd verslagen en hij, hoewel de oorlog nog twee jaar duurde, geen kans meer maakte op een overwinning. Na Hitlers nederlaag vierde West-Europa de bevrijding, maar in Oost-Europa (de Sovjet-Unie en al haar Midden-Europese satellietstaten) verstevigde Jozef Stalin zijn greep, zodat de Koude Oorlog begon. Stalin rekende af met al zijn tegenstanders, richtte de goelag op, de strafkampen in Siberië, en regeerde met ijzeren hand. Toen hij op 5 maart 1953 overleed, sprak men van een 'dooi', maar dat duurde slechts even.
Oelitskaja's boekEen Russische geschiedenis, dat begint met de dood van 'vadertje' Stalin, inventariseert deze periode op een plastische, dramatische manier. De hoofdpersonages zijn drie vrienden, Ilja, Sanja en Micha, die elkaar al van jongs af kennen. Door de grillen van het lot belanden ze elk in een compleet andere situatie. Op school ergeren ze zich aan de strenge regels en aan het getreiter van andere kinderen, maar de hel houdt niet op als ze volwassen zijn, wel integendeel. Ze gaan gebukt onder de gewetenloosheid van het leven in de Sovjet-Unie. Micha belandt in de nor, Ilja sluit zich aan bij de geheime politie, de KGB, en Sanja kiest voor een bestaan als emigrant. Naast die drie treden in deze mooie, tragikomische roman nog veel meer personages aan, die erg levensecht worden geportretteerd. Hun drijfveer is elementaire overlevingsdrang in de onverschillige, bittere Sovjet-wereld.
Gehaktmolen
Oelitskaja schrijft buitengewoon helder, geen woord te veel, en elk woord zindert na. Haar gevoel voor humor is meesterlijk, soms droog, vaak cynisch. Daardoor worden de grilligheid en de bijna onvoorstelbare gekte van de personages extra geaccentueerd. De lichte parlandotoon maakt de situaties extra cynisch en de stompzinnigheid extra grof. De Sovjet-Unie was een land dat uitblonk in absurditeit. Oelitskaja beschrijft dit op een aangrijpende, bijna tastbare manier.
De oorspronkelijke Russische titel van dit boek luidt 'In de groene tent'. De Nederlandse titel lijkt te suggereren dat het een historisch boek is. In zekere zin is dat natuurlijk zo, Oelitskaja beschrijft een trieste fase in haar vaderlandse geschiedenis. Maar dit boek is veel meer dan dat: het gaat ook over de moeilijkheden die een enkeling ondervindt om zich te ontplooien in een repressieve samenleving, en over de dwingende kracht van de overheid. Overigens is er in Rusland op dat vlak nog niet zo heel veel veranderd. Ook met die blik kun je dit boek lezen. Alle personages die erin voorkomen willen ontsnappen aan de realiteit, maar vallen er telkens weer in terug.
Een Russische geschiedenis is een doorleefd boek. In haar nawoord draagt de schrijfster het op aan 'degenen die zich verstapt hebben in de gehaktmolen van de tijd, zij die pal stonden en zij die niet zo pal stonden, de getuigen, de hoofdpersonen, alle mensen die altijd in de herinnering zullen voortleven.'
LJOEDMILA OELITSKAJA
Een Russische geschiedenis.
Vertaald door Arie van der Ent, De Geus, 540 blz., 29,95 ? (e-book 23,99 ?).
De auteur: Oelitskaja komt uit de autonome Russische republiek Bajkirostan. Ze is biologe, maar haar keuze voor de literatuur legde haar geen windeieren: ze kreeg onder meer de Russische Booker Prize en de Prix Médicis Étranger.
Het boek: een tragikomische roman over het leven in de Sovjet-Unie.
ONS OORDEEL: doorleefd en met meesterlijke humor.
¨¨¨¨è
Johan De Boose ■
Herman Jacobs
ru/eb/12 f
Van verboden boeken is geen sprake, althans niet onmiddellijk, en de jongens noemen zichzelf geen apostelen, maar Ljoedmila Oelitskaja's monumentale roman Een Russische geschiedenis doet in de aanloop niettemin aan Het verdriet van België denken. Drie schooljongens - Ilja (die fotograaf zal worden), de muzikale Sanja en Micha de dichter -, een inspirerende leraar literatuur, een omgeving die van de taboes en de verzwegenheden aan elkaar hangt, een totalitair bestel waarmee het kwaad kersen eten is, de mogelijke bevrijding door de kunst, de corrumpering van ook goede mensen door een kwaadaardig systeem: het zit er allemaal in.
Op de eerste bladzijde deelt de openbare omroep iets van nationaal belang mee - de dood van 'Samech', zoals een baboesjka hem aanduidt, naar de naam van de letter 's' in het Hebreeuwse alfabet. Stalin dus. Hij Wiens Naam Niet Mag Worden Uitgesproken, als je leven je lief is. Waarna een zekere dooi aanbreekt in de bevroren Sovjetverhoudingen - waarin je tevoren de gevangenis in kon gaan voor, bijvoorbeeld, 'slavendienst aan het Westen' en 'kosmopolitisme' omdat je een student had willen laten promoveren op de banden van Poesjkins werk met buitenlandse literatuur.
Maar hoe relatief die dooi was, blijkt uit het vervolg van deze Russische geschiedenis, die de jaren vijftig tot en met de jaren tachtig bestrijkt, en waarmee Oelitskaja's een monument voor de dissidentenbeweging uit die periode opricht. Dat is zowel prijzenswaardig - hoe langer het geleden is, hoe meer de zeer reëel geëxisteerd hebbende onderdrukking en afwezigheid van vrijheid haar wreedheid en afschrikwekkendheid verliest - als, helaas, bitter nodig in het huidige Rusland, waar wel de methoden, maar niet de mentaliteit wezenlijk veranderd lijken vergeleken bij dat totalitaire verleden.
Niet dat de schrijfster zelf met dit soort abstracta te werk gaat. Ze roept integendeel juist het alledaagse keutelige gewonemensenleven zeer aanschouwelijk en tastbaar op. Waarin in de rij staan voor de gewoonste dingen, brood bijvoorbeeld, een feit des levens blijkt te zijn - maar waarin ook de Grote Geschiedenis haar plaats heeft, zoals de staatsbegrafenis van Stalin, die door Oelitskaja als een soort natuurramp wordt neergezet, waarbij Ilja op het nippertje niet het leven verliest in het massale gedrang, dat later minstens 1500 levens blijkt te hebben gekost.
De levens van de drie vrienden uit de eerste bladzijden (net zoals die van de drie meisjes uit de daar nog aan voorafgaande, zeer korte proloog) zullen uit elkaar geslagen worden - een zal in de netten van de KGB verstrikt raken, een ander emigreert, een schiet zich een kogel door het hoofd... Het boek eindigt in New York met de dood van Iosif Brodski.
Het lijkt geen buitengewoon hoopvol slot. Maar dat is de verkeerde vraag. Niet de wens, maar de werkelijkheid is hier van tel. 'Oelitskaja schreef een roman over hoe mens te blijven in onmenselijke tijden'; citeert de blurb de Time Out van Moskou. En dat klopt. Een erg goede roman bovendien. Én, ondanks alles, niet zonder humor. Geestig is bijvoorbeeld het bezoek van 'een Zuid-Amerikaanse schrijver uit Colombia' aan het land, die zozeer lak heeft aan het protocol dat hij het legertje partijfunctionarissen bijna een hartverlamming bezorgt.
EEN RUSSISCHE GESCHIEDENIS ****
Ljoedmila Oelitskaja , De Geus (originele titel: Zeljonyj sjatjor), 540 blz., ? 29,95.
HERMAN JACOBS ■
31/05/2014
Een Russische geschiedenis beschrijft het leven van intellectuelen in de Sovjet-Unie na de Tweede Wereldoorlog. De fotograaf Ilja, de joodse doctorant Micha en de muziektheoreticus Sanja waren op de lagere school de kneusjes van de klas. Door hun passie voor boeken stichtten ze de 'Liruli’s', de Liefhebbers van de Russische Literatuur. Later belandden ze alle drie in het ondergrondse dissidentenmilieu van Moskou.
De vrienden Ilja en Micha specialiseren zich in de verkoop van ‘Samizdat’-literatuur, de clandestien gedrukte en uitgegeven boeken in de Sovjet-Unie. Door die gevaarlijke handel komen ze snel in aanraking met de overheid. Daar kan Ljoedmila Oelitskaja zelf over meepraten: in 1969 verloor ze haar job als wetenschapster wegens de verspreiding van illegale Samizdat-literatuur.
Hoewel Oelitskaja pas tien jaar oud was bij de dood van Stalin in 1953, kan ze erg geloofwaardig de lotgevallen van de Russische dissidenten vanaf dat moment beschrijven. Meer dan vijfhonderd bladzijden lang beukt Oelitskaja tegen het geweten van de lezer met verhalen die bol staan van de spanning, onzekerheid en angst. Overal worden boeken verstopt: in kartonnen dozen, achter in de kast, onder de vloer en boven de wc-pot. Via buitenlandse diplomaten worden geschriften en foto’s het land in en uit gesmokkeld. Wie geheime boodschappen op papiertjes schrijft om afluisteraars te misleiden, steekt de proppen achteraf in brand én onder de lopende waterkraan om zeker alle sporen uit te wissen.
Op verschillende momenten duiken in het boek en passant verwijzingen op naar de constante vrees voor verklikking (‘De oude vrouw bleek een heilige, ze had hem de volgende morgen niet al aangegeven’, ‘In het voorjaar van 1971 merkte hij dat hij gevolgd werd’). Ook de ondervragingen door de KGB met de cryptische boodschappen en het cynische machtsspel van de ondervrager, zijn beklijvend. Uiteindelijk vluchten bijna alle intelligentsia die in het boek opduiken; wanneer niet naar het buitenland, dan in de homeopathie, in de alcohol, in een slecht huwelijk of uit het leven.
Omdat Oelitskaja doorheen al die vreselijke gebeurtenissen het absurde van de situatie inziet (‘Ze schreven naar de krant dat Lenin hun vader was en de partij hun moeder’, de gerechtelijk onderzoeker was ‘geen kannibaal en stond in zijn milieu zelfs bijna als een liberaal te boek (bij hen die dat woord kenden)’), krijgt het boek niet alleen een realistische maar ook een onderhoudende ondertoon.
Een Russische geschiedenis bulkt van de verwijzingen naar grote Russische componisten en schrijvers (Poesjkin, Pasternak, Solzjenitsyn, Majakovski…), wat voor de minder ingewijde lezer evenwel geen belemmering vormt. De vele verwarrende namen en bijnamen van personages (Ilja, Olja, Olga, Oletsjka…), zijn eigen aan de Russische cultuur. Onduidelijk is daarentegen waarom de oorspronkelijke titel 'De groene tent' in het Nederlands de misleidende titel Een Russische geschiedenismeekreeg. Ondanks het vrij zwakke slot met de ontknoping van één familiegeschiedenis, geeft Een Russische geschiedenis een formidabele inkijk in het leven zoals het was voor tegendraadse burgers in de Sovjet-Unie.
Dit is een abstract van een recensie van Lukas Vanacker. Het is verschenen in De Leeswolf 2, 2014. [Lukas Vanacker]
H. van Vlaanderen
Dit is de geschiedenis van drie jongens die op de basisschool bij elkaar in de klas zitten en vrienden worden. Vrienden voor het leven. De roman begint op de sterfdag van Stalin in 1953 en beschrijft de verschillende reacties bij de bevolking: opluchting, verdriet en wanhoop. Naast hoop op verandering en nieuwe wegen zijn dat de thema’s van de roman. De jongens krijgen les van een inspirerende literatuurleraar. Ilja wordt fotograaf en beweegt zich intensief in kringen van dissidenten; zijn grote liefde Olga moet hij echter verlaten. Micha groeit op bij zijn tante, volgt volhardend een lange weg tot hij leraar wordt op een school voor slechthorende kinderen, maar heeft toch veel pech. Sanja’s moeder en oma hadden gehoopt dat hij een beroemd pianist zou worden, maar door een ongelukkig incident op school is dat niet meer mogelijk; hij wordt echter een bekend muziekwetenschapper. Op cruciale momenten helpen de jongens, later mannen, elkaar. De Russische schrijfster (1943) schreef opnieuw een prachtige generatieroman over het leven in de Sovjet-Unie met interessante achtergronden van die tijd. Vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.