Kaputt
Curzio Malaparte
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
IJzer, cop. 2012 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 10160 |
28/02/2013
Curzio Malaparte werd in 1898 in de Toscaanse textielstad Prato geboren als Kurt Erich Suckert. Zijn Duitse vader dreef er een stoffenververij, zijn moeder kwam uit de welgestelde Milanese burgerij. Als derde van zeven kinderen wordt hij al een paar dagen na zijn geboorte uitbesteed aan het gezin van de smid Milziade Balzi op het platteland, waar hij zijn eerste vijf levensjaren doorbrengt — zijn gelukkigste jaren, heeft hijzelf meer dan eens verklaard. Op zijn zestiende loopt hij weg uit het prestigieuze college waar hij schoolloopt om zich als vrijwilliger aan het front te melden. Hij vecht eerst met een Italiaanse brigade in Frankrijk, vervolgens in het reguliere Italiaanse leger. Uit zijn oorlogservaringen distilleert hij zijn eerste, nog onvertaalde boek Viva Caporetto!, een essay-pamflet waarin hij de draak steekt met de naoorlogse patriottische retoriek en dat al meteen door de censuur in beslag wordt genomen. In 1920 behoort hij tot de oprichters van de fascistische partij en na Mussolini’s machtsgreep in 1922 klimt hij snel op in de partijhiërarchie. Maar als eeuwige dwarsligger komt hij daar weldra met iedereen in conflict. Zijn historische essay Techniek van de staatsgreep, waarin hij al waarschuwt voor Hitler nog vóór die aan de macht is gekomen, krijgt in Italië publicatieverbod en verschijnt in 1931 in het Frans in Parijs. In 1933 wordt hij veroordeeld tot vijf jaar ‘binnenlandse ballingschap’ op het vulkaaneilandje Lipari ten noorden van Sicilië, ook al verleent Mussolini hem reeds na zeven maanden amnestie.
Deze summiere biografische inleiding zou overbodig zijn geweest indien de vertaler of de uitgever de verhalenbundel Bloed een voor- of nawoord voor de niet-ingewijde lezer had meegegeven. De verhalen (een aantal ervan zou ik eerder ‘schetsen’ noemen) blijken namelijk op één na een sterk autobiografische inslag te hebben. Sommige spelen zich af op het Toscaanse land van Malaparte’s kindertijd, andere op zijn gymnasium, aan het oorlogsfront of op Lipari. In het fraaiste van allemaal, ‘Paardenvaderland’, beschrijft hij hoe zijn moeder hem eens per week bij zijn pleeggezin kwam opzoeken, ‘in een open rijtuig met twee donkere, trappelende paarden vol vuur, met lange krulmanen’: een bezoek waar de kleine ‘Curtino’ als de dood voor is omdat hij vreest dat ze hem zal meenemen en wegrukken uit zijn kinderparadijs. Wanneer de smid ‘Mersiade’ hem op een ochtend zegt dat het de volgende dag zover zal zijn, krijgt hij ’s nachts een koortsdroom waarin hij zijn moeder met een paardenhoofd zijn slaapkamer ziet binnenkomen.
Bloed is een bundel waarin Malaparte, op dat moment al een briljant journalist en een vlijmscherp pamflettist, het narratieve genre uitprobeert, en dat blijkt hem niet overal even goed te lukken. Hij staat nog sterk onder de invloed van het toen in Italië modieuze prosa d’arte of kunstproza, dat in de zwakkere passages tot nogal gedateerde schoonschrijverij leidt, met een soms hinderlijke opeenstapeling van adjectieven. ‘Geef Malaparte een adjectief en hij maakt er een boek van driehonderd pagina’s van,’ schamperde de dichter Cardarelli omstreeks die tijd. Pas na de Tweede Wereldoorlog, die hij als correspondent aan de verschillende Europese fronten meemaakt, zal hij de talrijke aspecten van zijn schrijverschap — chroniqueur en satiricus, scherpzinnig waarnemer en meeslepend verteller — met elkaar weten te verzoenen en zijn ervaringen verwerken tot de twee magistrale fresco’s die Kaputt en De huid zijn. Dat Malaparte geen zuivere fictie-auteur is, bewijst het laatste en meteen ook het langste verhaal uit de bundel, ‘Een gelukkige dag’, het enige dat geen autobiografische elementen bevat en een fictioneel personage ten tonele voert: het is in mijn ogen veruit het zwakste.
Het boek bevat de twee voorwoorden die Malaparte erbij schreef, respectievelijk voor de eerste druk in 1937 en voor een heruitgave in 1954, drie jaar voor zijn dood.
[Frans Denissen]
G. Boomsma
Deze aanvankelijk fascistische La Stampa-journalist (1898-1957) keerde zich begin jaren dertig tegen Mussolini (zoals beschreven in 'Techniek van de staatsgreep'). In deze bundel volgt de non-conformistische estheet Malaparte allerlei bloedsporen die leiden naar ziekte, oorlogsgeweld, kinderwreedheid en onderdrukte seksualiteit. Bloed dat vloeit blijkt vaak een smet op het geweten. Opvallend zijn de beschrijvingen van geiten, honden en katten die mishandeld worden of die aanvallen vanuit levensdrift. Mensen en dieren lijken door die acties op elkaar. Italïë als nationale eenheid bezingt de door Mussolini ingevoerde vrije fascistenzaterdag via een dronken kadasterambtenaar. (In 'De huid' (1949) beschrijft Malaparte de chaos van het naoorlogse Italië). Obsessieve verhalen voor de literaire fijnproever. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.