Vita contemplativa : over inactiviteit
Byung-Chul Han
Byung-Chul Han (Auteur), Frank Schuitemaker (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Van Gennep, cop. 2012 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GESCHIEDENIS : 905.2 HAN |
31/05/2013
Het moet zijn dat de tekenen des tijds wel bijzonder duidelijk zijn en tot een grote eensgezindheid bij de onderzoekers leiden: hoe anders te verklaren dat dezelfde aandachtspunten en invalshoeken binnen het domein van de maatschappijdiagnose (soms onder dezelfde titel) weer opduiken? In 1989 liet Gianni Vattimo La societa trasparente het licht zien en in datzelfde jaar waagde Peter Handke zich aan zijn Versuch über die Müdigkeit. Van Koreaan Byung-Chul Han (1959), nieuwe Duitser, filosoof en mediatheoreticus, verschenen in het bestek van een paar jaar twee werkjes, ruime essays eigenlijk, over genoemde thema’s: Müdigkeitsgesellschaft (2010) en Die Transparenzgesellschaft (2012), beide vrijwel onmiddellijk in vertaling te verkrijgen bij de Amsterdamse uitgeverij Van Gennep.
Slechts tachtig pagina’s beslaat De transparante samenleving, meer heeft Han niet nodig om onze westerse samenleving ‘door te lichten’. Al moet eraan toegevoegd worden dat De vermoeide samenleving (vertaling 2011) als inleiding daarop fungeerde. De verdeling van zijn laatste werk over negen hoofdstukken die uiteraard onderling wel raakvlakken vertonen, maar geen consistent geheel vormen, geeft verder aan dat het geenszins zijn opzet was een grondige en definitieve analyse te leveren over de transparantie van de huidige samenleving. Vertaler Frank Schuitemaker had er geen kind aan. Hans stijl is tegelijk zwierig en aforistisch, helder en metaforisch. Het boekje leest vlot weg, laat bewust ruimte voor interpretatie en adaptatie, sluit zich niet op in culturele modellen — zowaar een verdienste voor een cultuurfilosoof. Het lijstje verwijzingen achterin oogt dan ook indrukwekkend. Waar Han in zijn Müdigkeitsgesellschaft nog koos voor de aanval om zijn grote gelijk te halen (grote namen als Foucault, Arendt, zelfs Heidegger kregen een veeg uit de pan, enkel Nietzsche en, jawel, Peter Handke verwierven een open doekje), pakt hij het nu heel anders aan. Van kritische bemerkingen richting collega’s nauwelijks nog een spoor, hij gaat in de geschiedenis op zoek naar gelijkgezinden, naar helderzienden op het vlak van zijn maatschappijdiagnose. Daarbij komt hij terecht bij een bijwijlen vreemd aandoend assortiment denkers, gaande van Augustinus over Kant en Benjamin tot Lacan — wat aangeeft hoe de tentakels van transparantie volgens hem in tijd en ruimte om zich heen grijpen en blijkbaar ook al gegrepen hebben.
Han schakelt zich in in de brede continentale, hermeneutische traditie, die wegbereiders als Nietzsche, vlaggendragers als Heidegger en Gadamer, en, in hun zog, Sloterdijk telt. Dit inschrijven in de traditie manifesteert zich in de uitgebreide, consenterende verwijzingen naar precies Nietzsche en Heidegger (over wie Han trouwens zijn doctorale dissertatie pleegde). Verder doet hij weinig moeite om zijn linkse oriëntatie in het duiden van oorzaken en het suggereren van remedies te verbergen. Ook hier geldt, zij het anders bedoeld: ‘It’s the economy, stupid!’ De invloed van de Frankfurter Schule is nooit ver weg in dat deel van de Duitse filosofie dat zich vermeit in maatschappelijke analyses.
De conclusie van Han in De vermoeide samenleving was dat de verbanning van het negatieve (het anders zijn, het vreemde, het onaangepaste) uit mens en samenleving ten voordele van enkel en alleen het positieve (de totale gelijkschakeling van de mens aan elk ander) verantwoordelijk was voor de kwalen van deze tijd: depressie en burn-out. Daar maakt hij ook zijn uitgangspunt van in De transparante samenleving. Voor een goed begrip: anders dan Vattimo beschouwt Han de transparante samenleving vanuit het standpunt van de deelnemers aan de samenleving, in dit geval haar slachtoffers, en niet als het studieobject van een onderzoeker. Alhoewel beide invalshoeken resulteren in eenzelfde graad van teleurstelling. Han bestempelt de eis tot transparantie als tragisch omdat de mens zelf, meester én knecht, op die manier zijn eigen ondergang, zijn eigen ontmenselijking bespoedigt, zonder het geringste verzet. Hoogstens slaagt hij erin verbaasd te staan over wat hem overkomt. Niet dat hij niet gewaarschuwd werd: linkse én liberale denkers, oude én hedendaagse, vanuit verschillende invalshoeken, wezen erop dat de typisch menselijke functies (de taal, het innerlijke, de politiek, de symboliek, het spirituele, het artistieke …) niet op een andere manier mochten ingezet en aangewend worden dan waarvoor ze in aanleg bestemd waren: het verwerven van een eigenheid, in een sociale context overigens.
In het verdere corpus levert Han een vast lang niet exhaustieve opsomming van samenlevingsepitheta (de etalagesamenleving, de pornosamenleving, de onthullingssamenleving…), waarin hij met oog voor detail de vinger op de moderne wonden legt: de mens als uitgestalde koopwaar, als oneindig multipliceerbare digitale afdruk, als goedkoop spektakelstuk, als gehaast toerist, als vrijblijvend belever… Het is vooral in deze praktische toepasbaarheid dat Han, gezien de aard van zijn werk meer dualistisch dan dialectisch, voer levert voor meer, veel meer: elk hoofdstuk zou met gemak de aanzet kunnen worden van een lijvig werk. En misschien ligt precies daar de kern van de onvoldaanheid die je uiteindelijk ervaart: het is alles wat te opzichtig, te gemakkelijk, te promotioneel, te zeer zwart-wit, op het belerende af. Maar hoe dan ook: Han is de zich in nieuwe terminologie ‘verhullende’ duider van een mensbeeld waartegen niet voldoende gewaarschuwd kan worden. Hij heeft bij dezen zijn steentje in de rivier verlegd.
[Jacques Helaers]
Jos van Dijk
In de huidige samenleving staan alles en iedereen 'in de etalage'. Geheimhouding is niet van deze tijd, iedereen wordt gedwongen zich bloot te stellen en alles met anderen te delen. In de traditie van de Frankfurter Schule bekritiseert deze Duits-Koreaanse sociale filosoof, verbonden aan de Universität der Künste in Berlijn, deze eendimensionale, onttoverde samenleving. Fantasie krijgt geen kans meer en uiteindelijk gaat de 'transparantiedwang' ten koste van de vrijheid. Het korte essay is een pleidooi voor afsluiting, distantie en geheimhouding. Geheel in de lijn hiermee is het betoog bij tijd en wijle zeer moeilijk te volgen, hermetisch geschreven en voor een breed publiek ondoorgrondelijk. Voer voor filosofen dus. Met literatuurverwijzingen in eindnoten.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.