Het valse seizoen : roman
Christiaan Weijts
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Arbeiderspers, cop. 2012 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 14054 |
30/04/2013
Vaak gehoord: Christiaan Weijts schrijft altijd dezelfde roman. Zijn boeken komen telkens hierop neer: sletje bewerkstelligt ondergang van kunstenaar. Dat was zo in Art. 285b en in Via Cappello 23; hetzelfde zou je kunnen zeggen over zijn nieuwe boek, Euforie. In wezen gaat het opnieuw over de verzengende liefde van een artiest — Johannes Vermeer, niet de schilder, maar een architect met dezelfde naam — voor een femme fatale, Isa, maar Weijts varieert hier slim op zijn gekende thema. En Euforie is veel — misschien wel té veel — meer dan dat. Het is een studie van een generatie dertigers die opgroeide in de jaren negentig, een afrekening met de levensstijl en maatschappijvisie die tot de ‘crisis’ hebben geleid, het is een filosofische ideeënroman en in de flashbacks het coming of age-verhaal van een verliefde puber. Dat klinkt topzwaar en weinig sprankelend, maar Weijts weet je mee te slepen in een spannend en sterk — misschien wel té sterk — geconstrueerd verhaal.
Wanneer terroristen in Den Haag een tramtunnel opblazen, is Vermeer toevallig in de buurt en wordt hij als gedwongen vrijwilliger ingezet bij de reddingsoperatie. Hij helpt een man evacueren, maar ziet dan plots een meisje dat hij meent te kennen, waarop hij besluit haar te redden en de man in de steek te laten. Net op dat moment wordt zij echter door een brandweerman ontzet. Die gebeurtenissen — de aanslag, de man die hij helpt en de jonge vrouw — veroorzaken vervolgens een explosie in het leven van Vermeer.
Voor de door de terreurdaad verwoeste site schrijft de gemeente een architectuurwedstrijd uit waaraan het bureau van Vermeer deelneemt. Hun ontwerp is het minst populaire, maar als Vermeer vertelt dat hij aanwezig was tijdens de reddingsoperatie wordt hij een publiekslieveling. Plots is hij een mediafiguur die het best geplaatst lijkt om op deze plek een nieuw gebouw neer te poten. Die professionele roem moet hij privé wel bekopen: zijn vrouw laat hem in de steek, niet alleen omdat hij oneerlijk geweest is door zijn betrokkenheid te verzwijgen, maar ook omdat het gezin bedreigd wordt door een anonieme stalker. Na wat onderzoek blijkt dat de man die Vermeer na de aanslag naar het ziekenhuis gebracht heeft, maar die (door het treuzelen van Vermeer?) voor de rest van zijn leven in een rolstoel zal zitten. De grootste impact heeft echter het meisje: ‘Je kent haar. Je kent haar, maar er is iets geks met je geheugen aan de hand waardoor je niet op haar naam komt. […] Op weg naar het daglicht kijkt ze nog een keer om, Isa’.
Isa dus. Zij katapulteert Vermeer terug naar zijn middelbare schooltijd, deze vrijgevochten, vuilgebekte punker op wie hij hopeloos verliefd was, maar die hij niet kon krijgen. Zij had het gevoel dat ze elkaar begrepen, maar dan als vrienden; een relatie zag ze niet zitten. Het lijkt alsof hij zoveel jaren later zijn kans nog eens wil wagen, want wanneer hij opnieuw met haar in contact komt, lijken ze elkaar — professioneel — heel goed te snappen, maar meer zit er toch niet in. Als zijn bureau over de kop gaat door het gesjoemel van zijn zakenpartner, is dat het signaal voor Vermeer om zich terug te trekken en enkel nog compromisloze en autonome architectuur te bedenken. De ontmoeting met Isa betekent onrechtstreeks wel zijn ondergang, maar dat blijkt minder een val dan een loutering.
Het sterkst is deze roman in zijn sociologische analyse en de kritiek op het doorgedreven functionalisme — een exponent van het kapitalisme — dat op elk niveau ons leven is binnengeslopen. De architectuur, de meest functionele van de kunsten, is hiervoor een prima metafoor. Vermeer fulmineert tegen de toegevingen die de architect, in wezen een visionair kunstenaar, moet doen aan zijn opdrachtgevers. Geld, handjeklap en belangen regeren deze wereld, veel meer dan passie, visie of ideeën, terwijl dat toch hetgene was wat deze generatie in zijn puberteit had voorgestaan. Het contrast tussen de jongere die hij was, die grenzen aftastte en de burgerlijke lul die hij geworden is, is zo groot dat hij merkt dat hij al zijn idealen heeft laten schieten. Dat inzicht is het waarmee hij in die ene blik in de tunnel geconfronteerd wordt en die uiteindelijk leidt tot radicale beslissingen en de keuze voor een principiële levenshouding.
Minder geslaagd is de roman in zijn constructie. Een aantal ongeloofwaardige elementen haalt het verhaal soms onderuit. Waarom bijvoorbeeld zwijgt Vermeer over zijn aanwezigheid in de gedynamiteerde tunnel? Is zijn vrouw daarover echt zo boos dat ze meteen de stekker uit hun relatie trekt? En hoezo komt hij geheel toevallig opnieuw met Isa in contact? Het zijn al te doorzichtige trucs. Of wat te denken van de deus ex machina om te verklaren dat de Isa in de tunnel niet Isa was — ronduit geforceerd. En ook de kundige, maar een beetje saaie afwisseling tussen heden en verleden, op zich twee boeiende verhalen, is een kunstgreep om het spannend te houden, terwijl je als lezer een en ander ziet aankomen.
Dat maakt dat je na lectuur blijft zitten met een dubbel gevoel. Technisch overspeelt Weijts met het groots — misschien toch té groots — opgezette Euforie een beetje zijn hand, maar als maatschappijkritische roman fileert het genadeloos een tijdsgewricht en de daarbijhorende maatschappijopvatting. Eurofie is bijzonder urgent in zijn boodschap: het roer kan nog om, je moet alleen een autonome koers durven varen. Of met een toepasselijker beeld: je moet je eigen plannen maken. [Carl De Strycker]
Jos Radstake
In de nieuwe roman van schrijver en columnist Christiaan Weijts (1976) raakt Johannes Vermeer (mogelijk nazaat van) betrokken bij een reddingsoperatie na een aanslag in Den Haag. De naar zuiverheid strevende architect, getrouwd met een mediagenieke televisieweervrouw, meent bij deze actie zijn jeugdliefde te zien. In het jaar daarop dingt zijn architectenkantoor mee naar het verwezenlijken van een ontwerp van een monument voor de gevallenen bij de aanslag. Professionele integriteit en malafide, inhalig opportunisme botsen. De hoofdpersoon wordt ook nog eens bedreigd. Intussen is er in aparte hoofdstukken ook het verhaal over de jeugdliefde aan het begin van de jaren negentig. Die misgelopen jeugdliefde manifesteert zich in het verhaalheden en krijgt context in het persoonlijke en professionele leven. Er is veel straatrumoer in deze roman. Veel rake kritiek op de tijdgeest ook. Een ambitieuze roman; de verhaallijnen worden wel enigszins schetsmatig afgewikkeld; de verhaalfiguren zijn tamelijk zwart-wit neergezet. Dat neemt niet weg dat er veel te genieten is. Normale druk, volle bladspiegel.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.