Hemelsblauw : gedichten
Jan Lauwereyns
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2012 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : LAUW |
31/01/2013
Amper een jaar na het met de VSB Poëzieprijs bekroonde Hemelsblauw (2011) is van Jan Lauwereyns de lijvige bundel De willekeur verschenen. De dichter heeft klaarblijkelijk geen gebrek aan inspiratie; de hallucinante werkelijkheid die een mens geen ogenblik rust, laat staan verveling, gunt, is dan ook zijn muze. Meteen sleurt Lauwereyns zijn lezer mee in het verhaal van de aardbeving die op 11 maart 2011 Japan trof – hijzelf woont en werkt, tussen haakjes, als neurowetenschapper in Fukuoka. Het onredelijke en het zonder-reden-zijn van de dingen is erg belangrijk in deze bundel. De mens is steevast ‘een vogel voor de willekeur’ en de wreedheid van het lot wordt hier in vol ornaat getoond. Er zit ook stevige cultuurkritiek in deze verzen, bijvoorbeeld in de reeks ‘In het veld’ op het rechtsapparaat (waarin het belangrijker is dat er iemand hangt dan dat de juiste hangt) en op de dictatoriale praktijken van zogenaamd democratische regimes. Van drammerigheid of huilerigheid is hier echter geen sprake. Het leven leidt immers niet alleen naar de dood, maar de dood ook naar nieuw leven, bijvoorbeeld naar poëzie die van restanten wordt gemaakt – zo blijkt uit de reeks ‘De valversnelling’, waarin een oude man die zijn vrouw in een natuurramp verloor een blauwe gitaar koopt en een Orpheusfiguur wordt.
De poëzie van Lauwereyns is even speels als het noodlot. Zijn verzen zijn uiterst muzikaal, onder andere door herhalingen, hernemingen en omkeringen. Lauwereyns is een meester van het motief; hij legt verbindingen tussen gedichten, maar ook tussen reeksen, waardoor zijn bundel een hecht weefwerk wordt. De willekeur is nochtans erg divers wat de vorm, strofebouw en verslengte betreft. Er zijn gedichten die bestaan uit strofes van één of twee verzen, er zijn lange, smalle gedichten, er zijn prozagedichten. In het verhalende ‘Wegenwacht’, waarin een expat tijdens een bezoek aan het vaderland pech heeft met zijn huurwagen, wordt duidelijk hoe efficiënt Lauwereyns is met het enjambement (‘het mobieltje van de expat / werkte in de heimat / niet verbond niet’) en hoe succesvol hij werelden met elkaar kan laten versmelten (bijvoorbeeld de auto en de vrouw in een subliem staaltje van antropomorfisme). Die vermenging of het leggen van verbanden is ook opvallend in een gedicht als ‘Blaasinstrumenten leken ongerust’, waarin het muziekstuk Concordanza van Sofia Goebaidoelina, de mishandeling in Abu Ghraib en de Germaanse mythologie met elkaar worden verbonden. Lauwereyns is dus ook goed met verwijzingen; die zijn soms expliciet en soms heel subtiel. Collega’s als S.T. Coleridge, Paul van Ostaijen en Dirk van Bastelaere passeren de revue. De reeks ‘Tegen het vrezen’ is zelfs een poëtische vorm van literatuurstudie: daar staat het gedicht ‘A Satyr against Mankind’ van John Wilmot (1647-1680) centraal. Het feit dat het lyrische ik ermee worstelt, nodigt de lezer ertoe uit het gedicht van de tweede graaf van Rochester te gaan lezen.
Lauwereyns biedt een intelligente poëzie, die zich steeds verbonden weet met de literatuur, met de wereld, met het leven. De verzen lijken te ademen, en zo allerlei zaken te hebben geïnhaleerd, te hebben opgenomen. Ze zijn springerig als gedachten en indrukken. Deze bundel, waarin de dood zo belangrijk is, is, kortom, bijzonder levendig en een zoveelste blijk van talent.
[Anneleen De Coux]
Wijnand Steemers
Lauwereyns (1969), woonachtig in Japan, is ook essayist en neurowetenschapper. Zijn debuut als dichter was 'Nagelaten sonnetten' (1999). Voor 'Hemelsblauw' (2011) ontving hij de VSB Poëzieprijs. Dit is een lijvige nieuwe bundel, stilistisch polair tussen exuberantie (in wereldwijze prozagedichten) en kernachtigheid (hermetischer, ofschoon met veel wit opengewerkt: aan de lezer het, soms zware, interpretatiewerk). De titel duidt zowel op handelingen die voortvloeien uit de grillen van het 'lot' (de tsunami), als op de werkwijze van de dichter: 'De meesteres van het toeval' blijft onverschillig (o.a. ganzen die in motoren vliegen), de dichter toont mededogen, restaureert wanorde of verbrijzelt geluk. Dertien afdelingen met als onderwerpen o.a. John Wilmot, Th. H. Fujimura, angst, enkele lange poëmen over een (verbeelde?) rit in een Peugeot, en 'Een menselijk oor', 'Andere impromptu's' (of 'Concordanza', verwijzend naar de componiste Goebaldalina), etc. Rijk aan ongewone poëtische stof. Ook gezochtheden, maar de lichte toets is gelukkig nooit ver weg.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.