Het land is moe : verhandeling over onze ontevredenheid
Tony Judt
Tony Judt (Auteur), Timothy Snyder (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Contact, 2011 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 927.3 JUDT |
30/04/2012
In juli 2008 neemt Timothy Snyder, die Oost-Europese geschiedenis doceert aan Yale University, contact op met Tony Judt, die op dat moment het verschrikkelijke nieuws vernomen heeft dat hij aan ALS lijdt. Ze besluiten om samen een boek in gespreksvorm over de twintigste eeuw te schrijven. In feite is voornamelijk Tony Judt aan het woord. In negen hoofdstukken vertrekt hij van zijn eigen leven om dan uit te weiden over Engeland, of de Holocaust, of Israël, of de sociaaldemocratie. Zijn betoog wordt onderbroken door vragen van Timothy Snyder. Dit mag een ietwat gekunstelde gespreksvorm lijken, maar het levert bijwijlen interessante lectuur op.
In zijn bespreking van de Holocaust treedt Judt de stelling van Hannah Arendt over de banaliteit van het kwaad bij: 'hoe nondescripte mensen die zich zonder gewetensnood bezighouden met bepaald nondescripte activiteiten (zoals de organisatie van treinschema’s) tot heel groot kwaad kunnen komen'. Judt begrijpt dat Arendt met deze stelling een frontale aanval op de bureaucratie inzet: binnen de institutionele omgeving van de bureaucratie wordt keuze vervangen door de afwezigheid van een actieve keuze en mondt inactiviteit uit in de meest gewelddadige activiteit. Verder ergert hij zich hartsgrondig aan de politiek van Israël, die hij een 'uitbuiting van de slachtofferrol' ten laste legt. Het Israëlische beleid baseert zich al sinds Ben Goerion op het uitgangspunt dat Israël, en dus het Jodendom, kwetsbaar blijft voor een herhaling van de Holocaust; ondertussen levert het elke dag opnieuw het absolute bewijs van het tegendeel, de angst dat Israël 'in zee wordt gedreven' is weinig meer dan berekenende retoriek.
Judt maakt er geen geheim van dat hij gefascineerd blijft door het marxisme. Hij verwijst in dat verband naar de onvolprezen studie van Leszek Kolakowski. Hij is ervan overtuigd dat het marxisme een groot revolutionair potentieel bevat, maar kan niet uitleggen wat er met hervormingsgezind links vanaf de Eerste Wereldoorlog gebeurd is. Tegelijk is hij van oordeel dat 'het volledige zwijgen van democratisch links in de jaren twintig en gedurende de Depressie de fascisten alle ruimte bood om vrijwel zonder tegenspraak allerlei radicale economische maatregelen voor te stellen.' Ook raadt hij de revolutionaire jeugd van vandaag aan om Marx’ beroemde elfde stelling over Feuerbach om te draaien: 'soms is het niet echt de bedoeling de wereld te veranderen, maar vooral om die te begrijpen.'Judt haalt zwaar uit naar de regering van George Bush en vraagt zich af in hoeverre diens grootspraak verschilt van de door Goebbels gehanteerde oorlogsretoriek. Als de Bushadministratie zich beroept op de Amerikaanse bezetting van naoorlogs Duitsland om de oorlog in Irak te rechtvaardigen en als de bezetting van Zuid-Libanon door Condoleezza Rice omschreven wordt als 'de geboortepijn van een nieuw Midden-Oosten', keert Judt zich in walg af met de vraag hoe crimineel 'historisch analfabetisme' kan worden.Ten slotte wekt het weinig verbazing dat Judt zich eens te meer opwerpt tot een vurig pleitbezorger van de sociaaldemocratie. Als belangrijk econoom schuift hij John Maynard Keynes naar voren, omdat die weet had van de prekapitalistische condities die aan de markt ten grondslag liggen. 'Waarden als vertrouwen, geloof, het idee dat contracten betekenis hebben, de aanname dat de toekomst zich aan in het verleden aangegane verplichtingen zal houden hebben op zichzelf niets met de logica van de markt te maken, maar ze zijn wel nodig om die te doen functioneren.' Judt vraagt zich af wanneer de intellectuelen het juk van het economische discours zullen afgooien, met andere woorden een beleid niet op zijn efficiëntie of inefficiëntie zullen beoordelen, zich niet langer over de vraag zullen buigen wat de productiviteit verhoogt, maar wel over de vraag hoe een ethisch-politiek verantwoorde samenleving kan worden gesticht.
Denken over de twintigste eeuw is — hoeft het gezegd? — een razend ambitieuze titel. Na lectuur kunnen we niet anders dan besluiten dat deze titel niet waargemaakt is. Het boek besteedt disproportioneel veel aandacht aan de eerste vijftig jaar van de twintigste eeuw, aan de politiek in Europa en de VS, en aan economie. We lezen nagenoeg niets over de naweeën van de dekolonisering in Azië en Afrika, of over maatschappelijke fenomenen als de ontkerkelijking en het fundamentalisme, de seksuele revolutie en het feminisme, de popcultuur en internet. Kunst en literatuur, wetenschap en filosofie komen evenmin aan bod: geen Picasso of Joyce, geen Proust of Musil, geen Neruda of Celan, geen Schönberg of Kurosawa, geen Einstein, geen Watson en Crick, geen Adorno of Foucault. Over Heidegger krijgen we welgeteld één zin te lezen: dat in zijn filosofie 'het zelf de indruk van authenticiteit wekte in een niet-authentieke wereld'. Tja…
Judt gaat graag de vergelijking aan met zijn collega Eric Hobsbawm, maar diens Age of Extremes bestrijkt een veel breder veld dan het politieke en het sociaaleconomische. In het voorwoord van Timothy Snyder staat een beklijvende zin: 'Er is één waarheid die ons zoekt in plaats van dat wij ernaar moeten zoeken, één waarheid die geen complement heeft, en dat is dat we allemaal eindig zijn.' Misschien zegt die zin alles over het falen van dit groots opgezette boek, dat bovenal de stempel draagt van Tony Judts nakende einde. [Dirk De Schutter]
Anton Gerits
De neerslag van gesprekken met de historicus Tony Judt. Hij krijgt ruim baan, de co-auteur Timothy Snyder beperkt zich tot kritische opmerkingen en vragen. Elk van de negen hoofdstukken begint met biografische gegevens die het mogelijk maken de ontwikkeling van scholing, denken en doen van Judt te volgen. De bespiegelingen betreffen in de parallelle periodes van de twintigste eeuw politieke, sociale, culturele, filosofische ontwikkelingen, de rol en betekenis van Midden- en Oost-Europa, West-Europa, Engeland en de Verenigde Staten. Bijzondere aandacht is er voor de positie van de joden. Veel aandacht ook voor economische ontwikkelingen en theorieën. Het accent ligt voortdurend op de rol en plichten van de intellectueel en de universitaire wereld. De overdenkingen zijn naast verhalend overwegend sterk analytisch en theoretiserend van aard en veronderstellen een zeer grote belezenheid bij de lezer. Met name van belang voor historici, journalisten en studenten geschiedenis. Met boekenlijst en register.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.