Moriae encomium, dat is De lof der zotheid
Desiderius Erasmus
Desiderius Erasmus (Auteur), Harm-Jan Van Dam (Vertaler), Ahmed Aboutaleb (Nawoord)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Athenaeum-Polak en Van Gennep, 2010 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : FILOSOFIE : 155.2 ERAS |
3 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Volume | Plaats in de bib |
---|---|---|---|
Magazijn |
SUN, 2001 |
|
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 155.2 ERAS |
Magazijn |
Facsimile Uitgaven Nederland, 1969 |
2 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 155.2 ERAS |
Magazijn |
Facsimile Uitgaven Nederland, 1969 |
1 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 155.2 ERAS |
31/12/2000
Uit Erasmus' oeuvre blijkt dat hij een veelzijdig humanist was. Nu is hij vooral bekend door zijn Lof der zotheid, maar zelf beschouwde hij dit traktaatje niet als zijn belangrijkste werk. De titel bevat een zinspeling op zijn vriend Thomas More: het Griekse 'môria' betekent 'zotheid'.
In de eerste hoofdstukken prijst de godin Zotheid zichzelf, omdat niemand anders dat doet. De zotheid schenkt de mensen een massa weldaden: ze laat hen lachen, brengt hen geluk, maakt hen blind voor elkaars gebreken en zorgt voor de voortplanting. De belangrijkste zotheid is de eigenliefde, die het leven draaglijk maakt. Omdat de Zotheid de hartstochten volgt, trekt ze herhaaldelijk van leer tegen de stoïcijnen: de stoïsche wijze beteugelt zijn hartstochten, maar "wie zou zo'n monster of spook niet ontvluchten en verafschuwen?" Geleidelijk aan krijgt maatschappijkritiek de bovenhand. Achtereenvolgens neemt de auteur de grammatici, natuurfilosofen, theologen, religieuzen, vorsten en pausen op de korrel. Hij staaft zijn beweringen met citaten uit de klassieke literatuur, maar ook uit de bijbel. Ook Paulus verkoos de zotheid boven de wijsheid en zelfs de mystieke extase is een soort waanzin.
Sommige aanvallen, zoals die tegen de stoïcijnen, zijn zo overdreven dat ze moeilijk met de idealen van het humanisme te verzoenen zijn. Maar onder de ironie gaat vaak een ernstige ondertoon schuil: christendom vraagt een rein hart, de oorlog (hoofdbekommernis van pausen) is zinloos en goddeloos, en "geluk hangt af van de mening die je over de dingen hebt". Erasmus is niet alleen scherp kritisch, maar ook zeer grappig. De "subtiele spitsvondigheden" die hij de theologen toeschrijft, zijn ook hem niet vreemd: zo illustreert hij zijn stelling dat de natuur er zelf voor zorgt dat "het kwaad van de wijsheid zich niet verder onder de mensen uitbreidt" met de ontaarde zonen van Cicero en Socrates, en verklaart hij dat Homerus dikwijls Ulysses (en nooit Ajax of Achilles) ongelukkig noemt, doordat die in alles de raad van Pallas opvolgde.
Erasmus schreef een bijzonder erudiet werkje. De verklarende namenlijst (goden, mythologische figuren, personen), bedoeld om het notenapparaat te ontlasten, beslaat 15 bladzijden. De noten verklaren allusies (op o.m. Homerus, Plato, Vergilius) en verduidelijken spreekwoorden (met Erasmus' eigen Adagia). Petty Bange heeft voor een vlot leesbare vertaling gezorgd, de oorspronkelijk Griekse woorden gecursiveerd en de hoofdstukken van titels voorzien. In de tekst zijn zo'n tachtig kleine illustraties van Hans Holbein de Jongere opgenomen. [Jef Ector]
Redactie
Erasmus voltooide na zijn aankomst in Engeland bij zijn vriend Thomas More, toen hij door ziekte werd gekweld, de satire 'Lof der Zotheid'. Eigenlijk tegen zijn zin werd dit boekje gepubliceerd. De slimme opzet was om de Zotheid als vrouwelijk hoofdpersoon te laten optreden. In een ironisch betoog bewijst zij dat het goede der aarde alleen aan Dwaasheid is te danken. Alle illusies over leven, huwelijk en vriendschap blijken gebaseerd op Dwaasheid. Dit spottend betoog is gekruid met subtiele humor. Feller en scherper is de hoofdmoot van het boek als de kerkelijke autoriteiten aangevallen worden in hun zwakten en ijdelheid. Vooral pausen, kardinalen en bisschoppen worden onderuit gehaald en de schijnheiligheid van de kerk wordt meedogenloos afgestraft. Dat de 'Lof der Zotheid' pas na de dood van Erasmus (in 1536) op de Index kwam, bewijst de angst van de Kerkelijke Overheid voor de grootste geleerde van hun tijd. Deze vertaling door Harm-Jan van Dam is voorzien van een interessant nawoord, noten en een alfabetisch namenregister. Aan deze editie, deel van de Perpetua reeks met de honderd beste boeken uit de wereldliteratuur, is een nawoord van de Rotterdamse burgemeester Ahemd Aboutaleb toegevoegd. Verzorgde gebonden uitgave met leeslint.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.