Tosca
Maud Vanhauwaert
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : VANH |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Enkel raadpleegbaar |
Querido, 2011 |
WEFLA MAGAZIJN : ENKEL NA MAGAZIJNAANVRAAG : VANH |
15/03/2012
Toen ik de debuutbundel van Maud Vanhauwaert kreeg toegestuurd, was de dichteres wellicht, zoals de flap vermeldt, ‘net 27’. Wat de uitgever beoogt met dergelijk vreemdsoortig gegeven, is mij helemaal niet duidelijk. Wie de bundel over pakweg tien jaar in handen krijgt, komt bedrogen uit. Toch? Dan is de dichteres geen echt jonge deerne meer.
Maud Vanhauwaert, de helft van een tweeling, is afkomstig uit Veurne, studeerde Germaanse en volgde tegelijk een woordopleiding aan de Antwerpse Artesis Hogeschool. Wellicht vormt dat het fundament voor de combinatie poëzie en podium. Want Maud Vanhauwaert schrijft niet alleen gedichten, ze brengt ze ook op een podium. Of beter: ze slamt. Ei zo na werd ze in 2010 Belgisch kampioene Poetry Slam. Deze discipline wordt op www.canartfest.org heel mooi omschreven: ‘Poetry slam is een podiumwedstrijd waarbij dichters proberen elkaar de loef af te steken.’
Maud Vanhauwaert dwingt bij vriend en onvriend respect af door te debuteren bij de prestigieuze uitgeverij Querido. Dus opende ik met enig ontzag dit witte boek waarop een geel vierkant de titel accentueert: Ik ben mogelijk.
Het is in deze bundel niet zo moeilijk om sterke versregels te vinden, maar om sterke gedichten te vinden… Ik lees iets te vaak een losse opeenstapeling van willekeurige observaties die geregeld niet eens echt interessant verwoord zijn. Sommige gedichten zien eruit als anekdotes zonder enige impact. Andere gedichten lijken niets meer te zijn dan opsommingen, wat absurdistische woord- en zincombinaties. Hier en daar duiken ellipsen op, altijd goed voor de enigmatische toets. En nu en dan lees ik volstrekte nonsens. En het gebeurt dat ik een déjà vu krijg, zoals op pagina 10: 'thuisgekomen haalt ze het speelplein / onder de nagels van het kind vandaan'. Vergelijk even met: 'Geen moeder die nog polderklei vindt / onder de vingernagels van haar kind.' Die laatste zijn regels van mezelf (voor het eerst gepubliceerd in 2000), maar de gelijkenis is frappant. Uiteraard is zoiets perfect legaal, zelfs erg fijn, maar echt fonkelfris kun je het niet noemen voor een ‘net 27’-jarige.
Ronduit vreemd zijn de interpunctie en het kapitaalgebruik van Vanhauwaert. Het gebruik van de punt is logisch, alleen staan er geen punten aan het eind van een strofe of een gedicht. In principe gebruikt ze geen hoofdletters, behalve na een punt en bij eigennamen. Je zou dit kunnen interpreteren als: een gedicht heeft geen echt begin en geen echt eind. Maar dan lijkt het mij logisch dat elke beginzin een ellips zou zijn. En dat is nergens het geval. Ook zondigt Vanhauwaert éénmaal in de hele bundel tegen haar eigen verbod op eindpunten. Op pagina 36 eindigt het gedicht als volgt: 'In de tegels herdenken klaprozen de soldaten / van Wereldoorlog I. In de navelpluis wat badjas, wat / anoniem is ligt in hoopjes.' Daar staat, om mij geheel onduidelijke redenen, wél een eindpunt.
Zoek ik spijkers op laag water? Ik geef heel graag toe dat ik geregeld gecharmeerd word door erg intrigerende versregels zoals: 'morgen is haar territorium weer twee voeten / maat 38 groot' en 'als je oversteekt is het voor iemand anders rood'. Maar ik heb 56 pagina’s gezocht naar dat ene affe gedicht. [Frank Pollet]
T. van Deel
Maud Vanhauwaert (net 27, meldt de achterzijde van haar debuutbundel) komt in de titel tot de conclusie: ‘Ik ben mogelijk’. Haar poëzie heeft een verfrissende aandacht voor de werkelijkheid, die onder haar blik en verwoording minder voordehand liggend is en eigenlijk vreemd. Over een stad: “bakkers rollen deeg de dag in / een meeuw schijt zich uit tegen het raam / een vrouw verplaatst bloempotten / een man is in het buitenland”. Zulke poëtische notities maken de wereld ruim. Er is een reeksje gedichten over tegelijkertijd/terwijl, waarin prachtig de gelijktijdigheid van zeer verschillende gebeurtenissen op verschillende plaatsen wordt benadrukt. Ook het vergeten is een belangrijk onderwerp: een lijst van vergetenheden wordt besloten met “vergeten wordt nooit voltooid”. Vanhauwaert munt uit in mooie waarnemingen: “en dan de putjes in haar lach / alsof in elke wang een nietje zat”. Verrassende formuleringen en combinaties van inzichten zijn er volop in dit debuut te vinden: “zoals je het licht kan dimmen / zo kan je niet een beetje / van een brug af springen”. Het slotgedicht, ‘zoals alle mensen’ is weer zo’n opsomming: “[…] heb ik meeste kinderen niet gebaard / de meeste mensen nooit ontmoet / de meesten niet eens gekust” waarna laconiek: “dat stelt mij voor vandaag gerust”.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.