Het belang van geld : een alternatieve wereldgeschiedenis
Niall Ferguson
Niall Ferguson (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Contact, 2009 |
VOLW. : NON FICTIE : 927.5 FERG |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Contact, 2009 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 927.5 FERG |
31/12/2010
De geschiedschrijving herzien
Oorlogsgeschiedenis is vaak vanuit het standpunt van de overwinnaars geschreven. Hierbij bezondigt men zich gewoonlijk aan een dualistische ethiek: alles wat we zelf deden was gerechtvaardigd, de schuld ligt bij de vijand. Historische boeken die zo'n zwart-witredeneringen proberen te doorbreken, zijn meestal erg interessant om lezen. De Britse historicus Niall Ferguson waagde zich in 1998 aan een vergaande ontmythologisering van diep ingewortelde overtuigingen over de Eerste Wereldoorlog. Zijn lijvige boek is nu ook in het Nederlands verschenen. Ferguson is de kleinzoon van een Britse oorlogsveteraan, maar durft het aan om grote vraagtekens te plaatsen bij historisch onderzoek dat de Duitsers karakteriseert als agressief en oorlogszuchtig, en de Britten voorstelt als in het nauw gedreven verdedigers van de Belgische neutraliteit.
Ferguson verwijt de historici dat ze te veel aandacht hebben voor diplomatieke en militaire geschiedenis en te weinig rekening houden met economische en sociale aspecten. Financiële geschiedenis is zijn specialiteit, en dat zal de lezer geweten hebben. Hij slaat je om de oren met tabellen en grafieken om zijn redeneringen te ondersteunen. Het is soms moeilijke lectuur voor wie geen degelijke economische kennis bezit.
In de jaren zestig meende de Duitse historicus Fritz Fischer dat hij aan de hand van nieuwe belangrijke diplomatieke bronnen objectief kon aantonen dat de schuldvraag voor de Eerste Wereldoorlog ten nadele van de Duitsers moest worden beantwoord. Ferguson is niet de eerste historicus die dit durft betwijfelen, maar hij gaat nog een stap verder door te suggereren dat de Britten de oorlog hadden kunnen voorkomen of minstens zo hadden kunnen handelen dat het nooit tot zo'n enorme slachtpartij was gekomen.
Goede geschiedschrijving begint met het stellen van goede vragen. Welnu, Ferguson stelt tien gedurfde en daardoor zeer interessante vragen. Denken wij niet te snel dat de oorlog onvermijdelijk was en veroorzaakt is door de oorlogscultuur van het Duitse keizerrijk? Hoe sterk was Duitsland op economisch, financieel en militair vlak? Zou het kunnen dat Duitsland zich in het nauw gedreven voelde door de toenemende sterkte van zijn tegenstanders? Was het absoluut noodzakelijk dat Engeland meevocht? Waar komt de idee vandaan dat de oorlog overal met groot enthousiasme werd begroet? Had de oorlog ook sneller en met minder slachtoffers kunnen worden beslecht? Is het uiteindelijk de Amerikaanse expeditiemacht die het pleit heeft beslecht? Klopt het wel dat de opgelegde Duitse herstelbetalingen na de oorlog de oorzaak werden van een volgende wereldoorlog? Ferguson beantwoordt al deze vragen in veertien hoofdstukken vol argumentatie en bewijsmateriaal. Meer dan honderd pagina's voetnoten en bibliografie tonen aan dat er degelijk historisch onderzoek aan voorafging.
Om te beginnen worden het militarisme en de oorlogszucht van de Duitsers gerelativeerd. Zowel in Duitsland als in Frankrijk en Groot-Brittannië was het aantal 'militaristen' verwaarloosbaar. Meer nog, veel Duitsers waren bang dat het uitbreken van een oorlog de macht van de socialistische linkerzijde zou vergroten. Nergens was de antimilitaristische linkerzijde in het parlement sterker dan in Duitsland.
Ferguson ontkent niet dat Duitsland economisch snel groeide en Engeland op zijn retour was, maar hij wijst er ook op dat de financiële macht van Engeland en hun dominantie op zee gigantisch bleef. Andere grootmachten hadden alle redenen om jaloers te zijn. De economische groei van Duitsland was vooral binnenlands. De Duitse koloniale en internationale macht bleef relatief klein. De echte rivalen van Engeland waren Frankrijk en Rusland. Juist omdat deze overzee bedreigender waren, sloot Engeland met hen de Entente: een koloniaal handjeklap om de spanningen rond Marokko en Egypte op te lossen. Net omdat Duitsland in de ogen van Engeland geen bedreiging was, werden ze niet betrokken in dit imperialistische spel.
Als Duitsland inderdaad koloniaal en op zee niet zo machtig was, vanwaar komt dan dat algemeen aanvaarde argument dat Duitsland megalomane ambities had? Ferguson legt een zeer zware verantwoordelijkheid bij de germanofobe Britse minister van Buitenlandse Zaken (1905 -- 1916) Edward Grey. Op eigen houtje vergrootte hij de kans op oorlog door zijn bereidheid om met Frankrijk militaire verplichtingen aan te gaan. Onder zijn leiding ontstonden gedetailleerde Britse plannen die later de oorlog bespoedigden. Om de publieke opinie te overtuigen, overdreef hij de Duitse dreiging. Hier in Engeland, en niet zestien maanden later in Duitsland, werd de toon gezet, betoogt Ferguson. Zo werd de Duitse vrees voor omsingeling steeds realistischer.
Duitsland had ten onrechte de reputatie het meest gemilitariseerde land van Europa te zijn, in werkelijkheid was dat Frankrijk. Bovendien maakten de Duitsers zich zorgen over de toenemende Russische bewapening en waren ze zich bewust van de zwakheid van bondgenoot Oostenrijk-Hongarije. Ferguson geeft toe dat de kwestie omstreden blijft, maar vindt het niet onredelijk om de Duitse aanval van 1914 niet als expansionistisch, maar als preventief te interpreteren.
Ook het beeld van een allesoverheersende wapenwedloop wordt gerelativeerd. De Britten vreesden de Duitse oorlogsinspanningen niet: ze wisten dat Duitsland financieel zwak stond. Ferguson oppert dat de financiële beperkingen misschien wel de cruciale factor waren voor de Duitse generale staf om in 1914 met een oorlog te beginnen. De Duitsers waren bang dat ze de wapenwedloop zouden verliezen, zeker toen de Russen eind juli 1914 besloten tot een algemene mobilisatie. Duitsland moest preventief aanvallen en hopen dat Engeland zich afzijdig zou houden.
Hadden de Duitsers redenen om te hopen dat Engeland afzijdig bleef? Jawel, de non-interventionisten in Engeland waren talrijk. Premier Asquith schatte dat driekwart van zijn parlementsfractie voor 'absolute non-interventie tot elke prijs' was. Dat Engeland zijn betrokkenheid had kunnen beperken, is een mogelijkheid die door historici genegeerd is. Het Schlieffenplan had ook zonder de hulp van Engeland kunnen mislukken, als de Fransen niet zo suïcidaal offensief hadden gehandeld.
Er wordt in geschiedenisboeken vaak verwezen naar het enthousiasme van de publieke opinie. Ferguson wijst er fijntjes op dat een van die enthousiastelingen de jonge Adolf Hitler was. Maar er waren wel degelijk anti-oorlogsdemonstraties in Engeland en pacifisten in Duitsland. Of wat te denken van vrijwilligers aan het front die zich afvroegen of het wel verstandig was om Rusland te helpen om de Duitsers te verslaan? De Daily News publiceerde een artikel met als titel 'Waarom wij niet moeten vechten'.
De Britten hadden de oorlog snel kunnen winnen: ze waren rijker, dichter bevolkt en hadden een superieur fiscaal systeem. De Engelse blokkade had wel degelijk effect: de Duitse staalproductie daalde. Amateurisme en een verlammende bureaucratie in Engeland en Frankrijk moesten het bij aanvang van de oorlog afleggen tegenover professionalisme in Duitsland. Ferguson bewijst met uitgebreid statistisch materiaal dat de Duitsers een maximale slachting organiseerden voor een minimale prijs. De Somme bewees dat de aanvalstactiek zeer dodelijk was: er sneuvelden 60.000 Britten tegenover 8.000 Duitsers. Toch bleven de Britse generaals vasthouden aan hun offensieve plannen. De Britse veldmaarschalk Haig bleef veel te lang geloven dat mankracht de sleutel was tot de overwinning en onderschatte het belang van mechanistische oorlogsvoering. De Duitsers daarentegen ontwikkelden theorieën rond nieuwe technologieën.
Dat de Duitsers uiteindelijk de oorlog verloren, heeft verschillende redenen. Neen, het tij keerde uiteindelijk niet dankzij de tactische superioriteit van de geallieerden. De Duitsers waren in 1918 nog altijd beter in het doden van hun vijanden. Ook de Amerikaanse expeditiemacht leed onevenredig grote verliezen (onder andere omdat Pershing nog altijd geloofde in frontale aanvallen). Maar er kwam een crisis in het Duitse moreel, in de eerste plaats bij generaal Ludendorff, die na de Duitse nederlaag bij Amiens overreageerde en besliste dat vredesonderhandelingen noodzakelijk waren. Net nu ook Ludendorff offensief begon te reageren, verbeterde het vermogen van de geallieerden om te vechten (een nieuwe combinatie van infanterie, artillerie, tanks en vliegtuigen, met manieren van oorlogvoeren die volgens militaire historici vooruitlopen op de Tweede Wereldoorlog).
De laatste mythe die Ferguson weerlegt, is niet meteen de minste. De herstelbetalingen, maar ook de andere bepalingen van het Verdrag van Versailles ten nadele van Duitsland, zijn niet de oorzaak van de hyperinflatie in de jaren 1920. De Duitse overheid stimuleerde de inflatie om aan herstelbetalingen te ontsnappen. De hyperinflatie loste de binnenlandse schuld op in de jaren 1920, de economische recessie van de jaren 1930 deed hetzelfde met de buitenlandse schuldenlast. Conclusie: nadat het Duitse Rijk al voor een prikje de Eerste Wereldoorlog had gevoerd, slaagde het er uiteindelijk in om niet meer dan een fractie van de financiële kosten van de oorlog te betalen. De geallieerden hebben onvoldoende druk uitgeoefend om de herstelbetalingen op te eisen. Dit gebeurde onder invloed van de econoom Keynes, die de Engelse overheid overtuigde dat het Verdrag van Versailles buitensporig hard was en dat een strenge aanpak van Duitsland daar het bolsjewisme zou ontketenen.
In zijn conclusie beschrijft Ferguson nog een aantal contrafactuele hypothesen. De opvallendste is een antwoord op de vraag of het accepteren van een Duitse overwinning op het vasteland zo fnuikend zou zijn geweest voor de Engelse belangen. Ferguson denkt van niet. Misschien was de Europese eenmaking er eerder gekomen en had Europa niet eerst het barbaarse depotisme van Hitler en Lenin moeten ondergaan.
De lectuur van dit boek laat je met een zekere verbijstering achter. Zelfs al heeft Ferguson het wellicht niet altijd bij het rechte eind en ook al zijn contrafactuele redeneringen betwistbaar, een aantal van zijn redeneringen tonen aan dat ook de geschiedschrijving van de Eerste Wereldoorlog misschien nog eens grondig moet worden herzien. Een boeiende vraag is of straks, bij de herdenkingen naar aanleiding van honderd jaar Eerste Wereldoorlog, een genuanceerdere
kijk op de schuldvraag al mogelijk zal zijn. [Dirk Passchyn]
Dr. J.L.G. v. Oudheusden
Het rijk gedocumenteerde, ietwat tegendraadse boek over de Eerste Wereldoorlog, 'The Pity of War', van de hand van de bekende Britse historicus Niall Ferguson, oogstte in 1998 zowel lof als kritiek. Nu pas is het boek vertaald, kennelijk vanwege het succes van Fergusons recente bestsellers ('Colossus', 'The Ascent of Money'). Ferguson veegt in zijn boek de vloer aan met 'mythes' over onder andere de onvermijdelijkheid van de oorlog, het publieke enthousiasme in 1914, de rol van pers en propaganda; ook behandelt hij de schuldvraag. Zijn analyses zijn prikkelend en goed onderbouwd. Ferguson suggereert dat de wereld beter af was geweest indien Groot-Brittannië zich niet in de oorlog had gemengd. De houding van de Britse minister Grey (Buitenlandse Zaken) gaf de Duitse generale staf de indruk dat een preventieve aanval kansrijk zou zijn. Aangezien de Eerste Wereldoorlog de geboorte van het nazisme betekende, legt de auteur een zware verantwoordelijkheid bij Londen. Deze stelling ontmoette veel kritiek van gezaghebbende vakgenoten. Het boek is meeslepend geschreven en ook voor een groter publiek interessant. Met twee katernen zwart-witfoto's, eindnoten, een literatuuropgave en register.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.