Hemelsblauw : gedichten
Jan Lauwereyns
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : LAUW |
31/12/2008
In Vloeistof en welvaart zorgt de Vlaamse neuropsycholoog en dichter Jan Lauwereyns meer nog dan in zijn vorige bundels voor een kruisbestuiving tussen wetenschap en poëzie, die voor de dichter twee kanten van één medaille lijken te vormen. Op de spits gedreven zijn poëzie en wetenschap slechts twee verschillende manieren om het vormeloze vorm te geven, om wat niet te scheiden en constant in beweging is (zie ook de "vloeistof" uit de titel) te isoleren en stil te leggen. Op die manier bieden ze dus een instrument om te kunnen spreken over wat zich niet zomaar in taal laat uitdrukken. Of zoals in een van de gedichten uit 'Barst in de kiemcel', de eerste van vier secties uit de bundel, wordt verteld over Stanislaw Ulam: "(Wiskundige, begreep als kind al: rijmen is een / pienter algoritmetje voor wilde verbeelding.)"
Dat gezegd zijnde, is het verleidelijk om te stellen dat Lauwereyns in zijn gedichten dat deel van de werkelijkheid betreedt dat zich niet laat temmen door de orde van formules. Dat lijkt me echter niet helemaal het geval te zijn: de poëzie wordt hier nl. evengoed aangetast door de wetenschap. De fragmentarische verzen van Lauwereyns hebben bv. wel degelijk iets weg van een denkoefening, hoe discontinu ze ook zijn. Het lijkt daarbij of Lauwereyns dan wel bepaalde parameters wil (moet) isoleren maar toch ook geen zijsprong onbenut wil laten, waardoor heel wat gedichten steeds weer op een ander spoor terechtkomen. De verschillende stijlen en registers (wetenschappelijk, gedragen poëtisch, citerend, vertellend...), het voortdurend onderbreken van de tekst met witregels, de (klank)associaties...: ze lijken elkaar in sommige gedichten haast argeloos op te volgen. Toch dwingen ze je ook om op hun hakkelende ritme mee te denken, en lijken ze aan te tonen dat orde en chaos elkaar veronderstellen en dus niet van elkaar te scheiden zijn.
Ondanks het feit dat het voorgaande misschien anders doet vermoeden, is Vloeistof en welvaart uiteindelijk geen louter methodologische bundel, en snijdt hij in de eerste plaats erg concrete onderwerpen aan, zoals de biologische afkomst van de mens, het hand in hand gaan van wetenschap, technologie en vernietiging etc. Opvallend daarbij is hoe meerzinnig een thema als toeval aan bod komt, zodat je een ogenschijnlijk onproblematische uitspraak over de materiële werkelijkheid even later leest als een poëticale passage, en andersom. Door die voortdurende ambiguïteit heb je de indruk dat Lauwereyns' gedichten zich steeds weer op meerdere fronten tegelijk begeven. Poëtische en wetenschappelijke ideeën van eenheid en veelheid worden zo bv. tegelijkertijd gerelateerd aan een apocalyptische destructie, die als een voortdurende dreiging boven deze bundel hangt (met verwijzingen naar Johannes, de waterstofbom, Nova Zembla...).
Om eerlijk te zijn: ik geloof niet dat ik klaar ben met deze bundel, noch dat dit mogelijk is, maar om met de woorden van de dichter toch tot een meerduidige conclusie te komen: "Het heeft beslist / met een soort bevrijding te maken, // een schitterend bewijs, een prachtige ontkenning / dat niets chaotisch is // zonder willekeurig te zijn." [Koen Sels]
T. van Deel
Jan Lauwereyns (1969) is een in hoog tempo producerende Vlaamse dichter, die ook al een roman en een boekessay op zijn naam heeft staan. Hij is als neuropsycholoog verbonden aan de Victoria University te Wellington. ‘Vloeistof en welvaart’ is al zijn zesde dichtbundel en ook hier weer probeert hij een brug te slaan tussen poëzie en wetenschap, tussen bezingen en onderzoeken, hetgeen weerbarstige en intrigerende, maar ook gefragmenteerde poëzie oplevert. Een kleine keur van beginregels maakt al nieuwsgierig: “Hulde! Vaart hij, vaart zij.”, “Alle apen beratelen zich,”, “Studeert u wiskunde?”, “Verdriet gaat in een nieuwe zomerjurk”, “Sneeuw, chocola en runderlap daarbij”, “Op de vluchtstrook brak je onze zeeën”, “De linke vergelijking zwaait alias vuurtoren”. Wie zo durft te beginnen, vraagt veel van zichzelf en van zijn lezer, die het dan ook niet gemakkelijk wordt gemaakt, ook al zijn de hortende en stotende versregels van deze gedichten begrijpelijk genoeg, maar in hun onderlinge verband dikwijls moeilijk te rijmen. De flaptekst zegt het mooi: “Telkens gaat Jan Lauwereyns tot het uiterste, in de hoop dat het radicale liedje der dingen als een serenade zal klinken, hoe staccato ook.”
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.