Het verleden : roman
Alan Pauls
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff, cop. 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : PAUL |
31/12/2008
Van de Argentijnse schrijver Alan Pauls (Buenos Aires, 1959) verscheen in 2006 al de lijvige roman Het verleden (De Leeswolf 2007, p. 332). Deze roman, die handelde over wat hartstocht met mensen kan doen als liefde een obsessie wordt, werd bekroond met de prestigieuze Premio Heralde en in 2003 ook verfilmd door Héctor Babenco. Pauls bleek meteen gelanceerd als een van de belangrijkste Latijns-Amerikaanse schrijvers van het moment. In deze korte Geschiedenis van het huilen gaat de auteur verder op het pad van de introspectie, ditmaal met veel evidentere autobiografische feiten. Een gevoelig jongentje wordt de vertrouweling van de volwassenen (vooral van zijn vader, die op hem het beeld van de ideale zoon projecteert) omdat hij liever luistert dan praat. Onbewogenheid is zijn handelsmerk. Alleen bij zijn vader kan hij soms zijn tranen de vrije loop laten, wat door de man ook op het conto van een bijzonder iemand geschreven wordt. Aan de schijnbaar onverstoorbare introspectie komt echter een einde als de jongen op tv getuige is van de staatsgreep tegen de Chileen Salvador Allende. Terwijl het Moncadapaleis in brand staat, moet de jongen verlamd vaststellen dat hij niet tot emotie in staat is. De harde werkelijkheid heeft klaarblijkelijk geen impact op de telg uit een Argentijnse familie die alle kwalen kent van de hogere bourgeoisie: gescheiden ouders, moeder aan de pillen, vader die zijn zoon gevangen houdt in een uiteindelijk onhoudbaar en te idealiserend spiegelpaleis. Zeker gedurende en na de militaire dictatuur die Argentinië geteisterd heeft en vele mensen liet verdwijnen, eist een primair gevoel voor sociale gerechtigheid dat mensen rechtstreekse getuigen zijn van de bloedstollende en nietsontziende politieke realiteit. Maar in de Geschiedenis van het huilen voert Pauls een jongen op die aan dat getuigen geen boodschap heeft. Meteen laat de auteur ook zien hoe de werkelijkheid die in tv-beelden tot ons komt, ons niet raakt, of ons toch niet tot de minste actie aanzet. Die afstandelijkheid komt bij Pauls ook in de stijl en in de schrijftechniek tot uiting: lange, meanderende zinnen die onmiddellijk verwijzen naar een van de vaders van de literaire introspectie, Marcel Proust. Pauls lijkt te suggereren dat literatuur geen directheid op het oog heeft, en dat ze de protagonisten en de lezers confronteert met een eeuwig zoeken naar een onachterhaalbare 'temps perdu'. De rasschrijver die Pauls is, schijnt uit te gaan van een literatuur die alleen maar zoektocht is en zich paradoxaal al zoekend de rechtstreekse toegang tot de werkelijkheid ontzegt. Maar, wat is werkelijkheid? Wat in jezelf gaande blijft, hoe ongrijpbaar ook, of wat in de realiteit van de buitenwereld tot een historisch feit wordt uitgeroepen maar misschien toch niet als feit ervaren wordt en niet 'ontroert'. Pauls is een meester in de kunst van het waarnemen, maar ondergraaft meteen ook het waarheidsgehalte van de waarneming, die misschien niets 'waars' te berde kán brengen. Ook de lezer wordt in vraag gesteld: leest hij wat hij leest of verdwaalt hij onherroepelijk in een labyrint dat zijn onbereikbare kern, de 'waarheid', steeds weer problematiseert.
Uitgeverij Meulenhoff schijnt door de publicatie van deze tweede 'roman' van Pauls (eigenlijk meer een novelle, die als ondertitel 'Een getuigenis' meekreeg) door te gaan met het ontsluiten van de Argentijnse auteur voor een Nederlandstalig publiek. Ik zou het echter ook toejuichen als die lezers zouden kennismaken met een ander genre waaraan Pauls zich zo mogelijk met nog meer verve wijdt, nl. het essay. Het vertalen van zijn essayboek over Borges (De factor Borges) zou ons immers in contact brengen met een andere Pauls, die als volbloed literair 'journalist' directer en minstens even briljant uit de hoek kan komen. [Bart Vonck]
Drs. G.A. Ribbink
Een merkwaardig verhaal, dat de indruk wekt in een ruk te zijn geschreven, vrijwel zonder adempauze. In wezen kan het zelfs nauwelijks een coherent verhaal genoemd worden, meer een aaneenschakeling van sfeerimpressies en herinneringen. De hoofdpersoon is een introverte jongen die aandachtig, maar zonder een spoor van emotie zijn omgeving observeert. Zelfs als hij op televisie ziet hoe het presidentiële paleis van Allende in buurland Chili wordt aangevallen, kan hij niet huilen. Dat gebeurt dan toch aan het eind van het boek, als hij in een krant de foto ziet van het doorzeefde lijk van een guerrilla-strijdster, die zijn buurvrouw blijkt te zijn. Kennelijk is het Pauls erom te doen de chaotische politieke situatie van de jaren '70 door de ogen van een kind te laten zien. Het resultaat is echter een warrig verhaal zonder kop of staart. Alan Pauls (Argentinië, 1959) is een literaire schrijver in de traditie van Proust, Cortazar of de onlangs overleden Roberto Bolaño. Een eerder boek (Het verleden, 2003) won diverse literaire prijzen en is inmiddels verfilmd. Vrij kleine druk, volle bladspiegel.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.