Geboortegrond
Czeslaw Milosz
Czeslaw Milosz (Auteur), Koen Stassijns (Redacteur), Ivo Van Strijtem (Redacteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lannoo, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 8034 |
31/12/2009
Enkele jaren geleden dook met De mooiste van Swirszczynska de eerste Poolse naam op in de bekende poëziereeks van Lannoo en Atlas (De Leeswolf 2006, p. 634). Dat was een enigszins gedurfde keuze, omdat Anna Swirszczynska (1909-1984) niet meteen tot de grote namen van de hedendaagse Poolse literatuur behoort. De man die in belangrijke mate aan de basis ligt van Swirszczynska's renommee binnen en buiten Polen, is haar veel bekendere collega en generatiegenoot Czeslaw Milosz (1911-2004). Milosz herontdekte Swirszczynka's werk in de jaren voor haar dood en was zo gecharmeerd door haar poëzie en persoonlijkheid dat hij zijn autoriteit als Nobelprijswinnaar in de weegschaal legde voor een postume rehabilitatie van haar werk.
Dat na Swirszczynska nu ook Milosz met een uitgebreide poëzieselectie is opgenomen in het pantheon van 'De mooiste van', is niet meer dan logisch. Als je beide bundels naast elkaar legt, valt nog maar eens op hoe sterk Swirszczynska's sobere, uitgepuurde poëzie verschilt van Milosz' erudiete en in intertekstualiteit gedrenkte cultuurpoëzie. Terwijl Swirszczynska er een apoëtische en nogal ruwe dictie op nahoudt, is Milosz er als dichter voortdurend op gebrand "de werkelijkheid te benoemen", in al zijn verscheidenheid en gelaagdheid. Dat klinkt misschien wat vaag en zweverig, maar vertaald in Milosz' poëtisch discours werkt het wel. Zo schrijft hij in het gedicht 'Meer niet': "Kon ik de Venetiaanse courtisanes beschrijven, / Hoe ze in de hof een pauw plagen met een twijg, / En uit het brokaat en parelmoer van hun keurslijf / Hun zware boezem bevrijden, de rozerode / Striem van de strak geregen jurk op hun buik, / Minstens zo als de schipper het zag van de koggen / Die aanmeerden die morgen, goudbevracht; / En kon ik tegelijk hun zielig gebeente / Op een kerkhof waar de vette zee de poort likt / Vatten in een woord, sterker dan hun laatste kam, / Die in een stof onder een steen, alleen, op het licht wacht, // Ik zou niet aarzelen. Wat valt er te vergaren / Van de weerspannige stof? Niets, hoogstens het schone." In deze hoogst ironische regels lijkt Milosz dan wel te stellen dat poëzie niet verder kan reiken dan hoogstens wat schoonheid, maar tezelfdertijd komt hij (al is het dan in de voorwaardelijke wijs) bijzonder dicht in de buurt van zijn eigenlijke doel: iets van de zintuiglijkheid, de vluchtigheid en de dramatiek van het aardse bestaan in woorden vatten.
Dit gedicht en het honderdvijftigtal andere teksten dat slaviste en vertaalster Jeannine Vereecken in haar Milosz-bundel heeft samengebracht, bieden een meer dan welgekomen aanvulling bij de bestaande selecties uit Milosz' werk in het Nederlands, niet alleen omdat Vereecken een aantal nog niet in het Nederlands vertaalde gedichten heeft opgenomen, maar ook omdat haar nieuwe vertalingen van reeds bekende Milosz-gedichten de Nederlandstalige lezer een frisse kijk bieden op Milosz' veelzijdige oeuvre. Slechts af en toe belemmert een wat vreemde en stroeve woordvolgorde de lectuur van Milosz' gedichten (zoals de volgende regels uit het bekende oorlogsgedicht 'Opdracht': "Dat onkundig ik streefde naar goede poëzie, / Dat laat ik haar heilzame zin begreep, / Dat, alleen dat, is mijn redding"). Vereeckens keuze uit Milosz' poëzie kan over het algemeen representatief genoemd worden, al ligt de nadruk ? bewust ? nogal sterk op Milosz' oorlogsbundel Redding en komt zijn vooroorlogse poëzie amper aan bod. Bovendien blijft het zo dat Milosz ook hier ? afgezien van enkele vertaalde fragmenten uit langere dichtwerken en cycli ? grotendeels buiten beeld blijft als 'dichter van de lange adem'. De uitgave van Milosz' langere 'poëmen', die een centrale plaats in zijn werk innemen, is in het Nederlands tot dusver beperkt gebleven tot Arent van Nieukerkens vertaling van Vertoog over de moraal, Gerard Rasch' publicatie van Theologisch traktaat (De Leeswolf 2007, p. 519) en Johan de Booses vertaling van Orpheus en Eurydice. Mocht Lannoo dus ooit beginnen met een reeks 'De langste van', dan kan men om Milosz alvast niet heen. [Kris Van Heuckelom]
M. Driever
"De mooiste van..." is een gewaardeerde reeks waarin poëziegrootheden uit de wereldliteratuur tweetalig worden uitgegeven. Nu is de beurt aan Poolse Nobelprijswinnaar Czeslaw Milosz. De selectie en de vertaling zijn van Vlaamse professor in de slavistiek en Oost-Europakunde Jeannine Vereecken. In het voorwoord licht zij haar keuze voor de redelijk toegankelijke en korte gedichten uit het omvangrijke oeuvre van Milosz toe. Polenkenner Johan de Boose verzorgde een korte inleiding op leven en werk van de dichter. In vergelijking met de in 2003 verschenen bloemlezing in vertaling van Gerard Rasch 'Gedichten', is dit een beknoptere selectie. Tevens doet deze vertaling wat Vlaamser aan.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.