Het vloekhout : roman
Johan De Boose
Johan De Boose (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff /Manteau, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 6674 |
Joseph Pearce
i /un/25 j
Oost-Europakenner Johan De Boose gaat op zoek naar het hart van een volk
Wilt u weten hoe het Rusland vandaag vergaat en wat voor een toekomst het te wachten staat? Of bent u op zoek naar de Russische ziel en vraagt u zich af waarom u door de Russische literatuur wordt aangetrokken zoals een nachtvlinder door het schijnsel van een lamp? Klim dan aan boord van de De Boose-Express en reis met hem mee naar het rijk van de paradoxen. Door Joseph Pearce
Met Johan De Boose (1962) kunt u zich geen betere reisgezel toewensen. Hij neemt een koffer vol met boeken mee, wijst nooit een wodka af en trakteert u op onvergetelijke citaten, anekdoten en verhalen. Maar verwacht niet dat hij de Russische ziel vindt en ontleedt. Die fatale vergissing maakte de Nederlander Hans Boland in Mijn Russische ziel (2005). Poesjkinkenner Boland had beter moeten weten. "Ik veracht mijn vaderland natuurlijk van top tot teen", zei Aleksandr Poesjkin, "maar ik vind het vervelend als een buitenlander dat gevoelen met mij deelt." De Boose citeert de beroemde schrijver niet voor niets, ook al beweert hij dat hij de sleutels wil vinden "om dit land te begrijpen, om toegang te krijgen tot het hart ervan". Maar uiteindelijk wint zijn verstand het van zijn hart. "Ik moet me blijven verwonderen", begrijpt hij, "de juiste vragen blijven stellen." Het is een terechte instelling. Weten we immers niet allemaal dat alleen het zoeken telt en niet het vinden?
Land met superlatieven
Natuurlijk kost het De Boose moeite om niet te zweven. Wat houdt hij zielsveel van Rusland en de Russen! Al op de eerste bladzijde geeft hij zijn liefdesverklaring af. Het wordt een passieboek, belooft hij, een sentimentele reis waar logica als een schooier buiten voor de deur blijft staan. Maar in de romantische dweper schuilt ook een nuchtere geest. Zodra hij beseft dat zijn hoofd in de wolken is verdwenen, kijkt hij omlaag en ziet hij hoe hij met zijn laarzen door de modder ploetert. Als hij dat niet deed, zou zijn passie trouwens niet méér te betekenen hebben dan de ordinaire passie van een schrokop voor zijn maag. Gelukkig wijst Rusland ook de alledaagsheid zonder pardon de deur. Bestaat er een land met meer superlatieven? Neem alleen al Moskou. De hoofdstad van de federatie is "een stad die zich in ijltempo ontwikkelde tot (...) de duurste, chicste, extravagantste, onvoorspelbaarste en meest wetteloze plek" op de aardbol. En bestaat er een land met een tragischer verleden? "Rusland heeft in de duizend jaar van zijn geschiedenis grote dingen gezien, behalve één dag vrijheid", aldus Vasili Grosman, de onvolprezen chroniqueur van de gruwel van de Tweede Wereldoorlog. De nuchterheid van De Boose is dus in het gekkenhuis dat Rusland heet hoe dan ook broodnodig, want hoe kun je anders grip krijgen op al die tegenstellingen die er sinds mensenheugenis in de magazijnen liggen opgestapeld?
Daarom lijdt De Boose niet aan ostalgie, die hang naar vroegere en betere tijden. Want wat viel er onder de tsaren en de communisten anders te vieren dan staatsterreur en kruiperige onderdanigheid? De geschiedenis stinkt, zoveel is duidelijk. Toch geeft De Boose toe dat zijn passie voor Rusland wellicht ook te maken heeft met een nostalgie de la boue. Of houdt hij vooral van het land omdat hij Fjodor Dostojevski bewondert? "Geef maar toe dat het allemaal door hem komt", lacht een gevangene met een zwarte ooglap. "De apologeet van de misdaad. De kracht van de dramatische waarheden! Het lijden! Een blik in het hart van de dingen!" De man interpelleerde De Boose in een Belgische strafinrichting tijdens een lezing over zijn reizen in Oost-Europa. Misschien had Eenoog wel gelijk, aldus een huiverende De Boose.
Doodstraf voor een gedicht
Een huiver van een andere soort overvalt De Boose wanneer hij zijn verbeelding de sporen geeft. "Ik aanbid mythomane volkeren", dweept hij. Dus laat hij "mythe en werkelijkheid door elkaar lopen, of liever: (hij) laat ze een paardans doen, zodat ze een onversluierd moment niet van elkaar te onderscheiden zijn." Die dans levert voortreffelijke passages op wanneer hij in Sint-Petersburg letterlijk binnentreedt in de kamers en salons van beroemde schrijvers uit de negentiende eeuw en van de avant-garde kort voor de Grote Oorlog. Kunt u zich voorstellen dat wij de Vlaamse ziel proberen te vatten door samen met Virginie Loveling een kop thee te drinken of met Albrecht Rodenbach een pijp te roken? Maar als je Nikolaj Gogol en Fjodor Dostojevski staat af te luisteren of met Anna Achmatova en Osip Mandelstam converseert, begrijp je dat Rusland een uitstraling bezit waar wij tussen Kempen en Noordzee slechts van kunnen dromen. "Alleen bij ons hebben ze respect voor poëzie", beweerde Osip Mandelstam. "Nergens anders ter wereld kun je de doodstraf krijgen voor een gedicht."
Hoewel De Boose met citaten strooit, doet hij dat niet uit pronkzucht, maar in de terechte overtuiging dat in elk wijs woord een vonk van waarheid en van schoonheid schuilt. Maar De Boose is niet alleen belezen, hij is ook een onvermoeibare zwerver en een bevlogen observator. Indrukken worden met een fijn penseel op het doek gezet, hoopvolle reflecties botsen met hun broze vleugels tegen een muur van de somberste gedachten. Rusland is een wieg die schommelt boven een afgrond, vond Vladimir Nabokov. En natuurlijk is De Boose ook een kenner van alles wat zich in het oosten van Europa afspeelt, dat heeft de doctor in de Slavistiek al ten overvloede bewezen met Een sentimentele reis door Polen (2004) en De grensganger. Reis langs de ruïnes van het IJzeren Gordijn (2006).
De Boose schrijft zwierig en met vuur over tsaren en soldaten, schrijvers en drinkebroers, nieuwe rijkdom en eeuwenoude armoede. "In Rusland is alles eindeloos: de pijn, de beloning, de offers, de verwachtingen." De Boose voelt zich perfect thuis in het land van het pathos. Toch is hij zich evenzeer bewust van zijn nietigheid en onmacht. "Verberg je gevoel en je droom, bewonder ze, en zwijg", schreef de dichter en diplomaat Fjodor Tjoettsjev. Het geluk van Rusland is een boek dat je met een gelukzalige glimlach dichtklapt.
Piet de Moor
2/ei/07 m
Berken en lariksen in een eindeloos landschap waardoor machtige rivieren stromen: dat is Siberië. De treinreis met de Trans-Siberië Expres, aldus Johan de Boose in zijn nieuwe reportageboek Het geluk van Rusland , is saai, eentonig en vervelend: 'Je wórdt het rijden.' Mateloosheid is de maatstaf in dit oceanisch uitgestrekte gebied. Op het trans-Siberische traject krijgt de reiziger tussen Jekaterinburg en Vladivostok een beklijvende impressie van de gekmakende uitgestrektheid van het land ten oosten van de Oeral.
Moskou moet het bij De Boose afleggen tegen Sint-Petersburg. Zijn voorkeur voor de stad aan de Neva is op elke bladzijde voelbaar. De beschrijving van het artiestencafé De zwerfhond is een geslaagde enscenering van de artistieke sfeer in het Sint-Petersburg van 1911. De Boose, die hier een beroep doet op zijn grote kennis en ervaring, slaagt erin om met de middelen van de verbeelding een wereld op te roepen die net zo goed werkelijkheid had kunnen zijn. In het café zitten Anna Achmatova, Boris Pasternak, Osip Mandelstam en Marina Tsvetajeva als piepjonge schrijvers aan een tafeltje met elkaar te kletsen, geheel onwetend van de stormen en de catastrofes die hen boven het hoofd hangen. Omdat wij als lezers méér weten dan de gasten die in De zwerfhond over hun toekomst dromen, wordt deze lange sequentie geladen met een pakkende dramatiek.
Samen met Johan de Boose maken we een reis door de tijd. De auteur, die zowel de Sovjet-Unie als het postcommunistische tijdperk heeft meegemaakt, wet zijn pen graag aan de contrasten die hem frapperen. De verering van de Russen, die ooit stonden aan te schuiven om de geprepareerde Lenin te groeten in zijn artificiële graf op het Rode Plein, heeft plaatsgemaakt voor spot. Een anonieme Rus stelt voor om het mausoleum om te bouwen tot een attractie en de opgezette Lenin op de volle uren mechanisch naar buiten te schuiven, als een koekoek uit een koekoeksklok. Zulke anekdotes kruiden het hele boek.
In Siberië geeft De Boose zich het meeste bloot. Hier etaleert hij werkelijk wat hij als schrijver in zich heeft, om het even of hij inzoomt op de 'geëxpliciteerde' schaamlippen onder iemands outfit in het etnografisch museum in Vladivostok of oog heeft voor de wind die hij - een prachtig beeld - ergens in Siberië hoorntjes van stof ziet draaien.
31/12/2008
Als het waar zou zijn dat de Russische boerendichter Sergej Jesenin de echtgenoot is geweest van "de Amerikaanse naaktdanseres Eleonore [sic] Duse", en als er echt een witte nacht zou zijn geweest in mei tijdens het 300-jarige jubileum van Sint-Petersburg, dan zou elke rechtgeaarde slavist veel kunnen leren uit dit verslag van aaneengeknoopte reizen door de Russische ruimte en tijd. Eleonora Duse was echter een Italiaanse actrice, Jesenin was niet met haar, maar met de twee decennia jongere Amerikaanse danseres Isadora Duncan gehuwd ? overigens hield zij op het podium haar slipje aan, getuige hiervan een heimelijke ongefilterde zoekopdracht naar afbeeldingen met google ? en witte nachten komen pas voor vanaf 11 juni.
Bovenstaande vaststellingen zijn symptomatisch voor het graafwerk van Johan De Boose in de diepten van de veronderstelde "Russische ziel", overigens een aftands concept. Het probleem is drieledig: nonchalance, speculatie en bewuste mystificatie. Te pas en te onpas manifesteert de schrijver zijn bereidheid om alles wat met Rusland verband houdt en enigszins een anekdotisch karakter heeft in te lepelen bij zijn weerloze lezer, daarbij ad nauseam proclamerend dat "se non è vero, è ben trovato". In een poging om zijn boek aan poëzie te doen winnen laat hij zijn verbeelding de vrije teugel, waardoor hij zichzelf als een professor Barabas over de grenzen van de tijd heen transporteert, naar de literaire kringen van enkele coryfeeën der Russische letteren.
"Ik laat mythe en werkelijkheid door elkaar lopen," zo waarschuwt de auteur. Met deze vrijbrief zit hij enige bladzijden verder Dostojevski te begluren in de banja (alle Russische gemeenplaatsen, van wodka tot de obligate beren, passeren de revue): "Hij is over zijn hele lichaam behaard en sloft door de modder, waarbij hij nauwelijks moeite doet om zijn lendendoek op zijn plaats te houden. Ik zie hem met enkele dikke, loensende meisjes achter een beschot verdwijnen." Dit soort expressionistische nonsens is godzijdank ondergeschikt aan het rijke gamma aan onderhoudende achtergrondinlichtingen en impressionistische beschouwingen over de Russische literatuur, geschiedenis, maatschappij en natuur, die met grote bezieling gepresenteerd worden. Verveling krijgt geen kans, want alles wordt zo pittig mogelijk voorgesteld: naar Stalin wordt verwezen als "de Georgische ex-seminarist en ex-bankrover", de dichteres Tsvetajeva is "een hysterische nymfomane". Wat ook opvalt in dit talentvol gekunstelde reisverslag, is dat alles in Rusland een geur heeft. Deze Ruslandvaarder beschikt klaarblijkelijk over een superieur reukorgaan, want hij hoeft zijn treinraampje maar open te schuiven, of hij ruikt "zuurkool, uien, oud vetleer".
Allemaal goed en wel, ware het niet dat dit relaas inhoudelijk weinig origineels brengt, laat staan dat het tot de diepteanalyse van het moderne Rusland komt die de achterflap belooft. Op sommige pagina's ontstaat de indruk dat de verslaggever voortdurend het woord aan reële of fictieve personages afstaat, en zijn tekst doorspekt met veelvuldige literaire citaten en onbeduidende petites histoires om te camoufleren dat hijzelf geen visie heeft op Rusland (wat op zich geen schande zou zijn). Spijtig is dat een aantal intrigerende uitspraken, zoals dat in Rusland "het ongeluk in de genen en in de taal zit", simpelweg niet geduid wordt. Uiteindelijk wordt de hamvraag waarom de Russen "het eenzaamste volk op aarde" zouden zijn echter toch beantwoord. Het komt erop neer dat, zolang de nieuwe Russische leiders geen respect aan de dag leggen voor het individu, het in Rusland huilen met de berenmuts op blijft. Voor wie dit antwoord bevredigt, eigenaar is van een romantische ziel en het niet zo nauw neemt met de grens tussen fictie en non-fictie, zal van Het geluk van Rusland ongetwijfeld een grote bekoring uitgaan. [Pieter Boulogne]
Ron Kat
Volgens de Belgische slavist en auteur Johan de Boose kent Rusland vele synoniemen: weemoed, waanzin, wonderbaarlijkheid. Niets werelds en onwerelds is Rusland vreemd. Ruim dertig jaar reisde de auteur door de Sovjet-Unie en Rusland en met dit boek maakt hij de balans op. Hij vergelijkt het nieuwe Rusland met de sloop van hotel Rossija in Moskou waar decennialang journalisten, met op de achtergrond het Rode plein, hun live commentaar gaven bij de politiek van het Kremlin. Niets in Rusland is meer hetzelfde. De auteur vertelt over Moskou waarvan hij er twee kent. Het eerste is rood en het tweede is een lusthof van het roofkapitalisme. In Petersburg maakt hij een denkbeeldige reis door de tijd met schrijvers als Gogol, Poesjkin en Dostojevski. Ook toen waren er grote veranderingen in Rusland. Met de Trans-Siberische Spoorlijn maakt de auteur vervolgens een reis naar Jekaterinburg, Novosibirsk, Irkoetsk en Vladivostok. Hij vertelt over de vele ontmoetingen met Russen voor wie de politiek van Rusland ver weg is. De vermoorde journaliste en democrate Politkovskaja kennen ze nauwelijks. De auteur vertelt verder over straten, gebouwen en zalen waarbij hij tekens terugkeert naar gebeurtenissen uit het verleden. Een goed geschreven en bijna poëtisch boek.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.