Wij en ik
Saskia De Coster
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2013 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : DECO |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2007 |
VOLWASSENEN : ROMANS : DECO |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2007 |
VOLWASSENEN : ROMANS : DECO |
Martine Cuyt
us/ug/17 a
Eeuwige roem zou uw doorbraakboek worden, kondigde uw uitgever aan. En zo geschiedde. Marketing of kracht van het boek?
Echt veel marketing is er niet geweest. Ik heb geen flyers uitgedeeld of ben niet gaan leuren, maar een paar recensenten met faam hebben Eeuwige Roem wel een duw in de rug gegeven. Onder anderen Gerrit Komrij en Arjan Peters zijn schuldig. Eeuwige Roem is uiteraard een aanwinst voor iedere mens die al eens zijn tanden poetst en de Gazet van Antwerpen leest, en dat hebben verschillende lezers begrepen.
Vul even een notendop over de ontstaansgeschiedenis van Eeuwige roem.
Ontstaansgeschiedenis? Het boek was er gewoon, ik heb het op mijn harde schijf teruggevonden en dan onder eigen naam uitgebracht.
Schreef u het echt in New York?
Klopt. Ik heb het geschreven op een tijdloos moment van goddelijke inspiratie, waarop JHWH Shiva de handen reikte en tante nonneke samen met Joelle Milquet de wereldvrede voor een seconde verzekerde, in een appartement aan Central Park, waar ik viavia in kon.
Sommige bronnen spreken over uw derde boek als ‘haar autobiografie'?
Die sommigen mogen dat doen, ik zal hen niet tegenhouden. Ieder boek van een fatsoenlijk schrijver hangt met losse of vaste draadjes aan diens leven vast. Bij mij zijn dat uiteraard heel losse draadjes, maar ik zou nooit kunnen schrijven over iets wat mij niet beroert of fascineert. Dus noem mij gerust Julie of Babs.
Waar zit uw derde boek in uw persoonlijke top drie?
Het staat met stip op nummer één, alstublieft, graag gedaan. Nieuwe ontdekkingen gedaan al schrijvend - spannend – iets andere richting — meer vanuit de werkelijkheid vertrokken en die omgebogen.
Ademt u dampen in alvorens u tekst begint door te seinen?
Ja, dat is noodzakelijk. Iedereen die wil beginnen schrijven moet weten dat een eerste voorwaarde drie nachten onafgebroken seks, drugs en seks is. De rest komt vanzelf.
Heeft uw deelname aan De slimste mens meer boeken aan de mens gebracht?
Ja, ik had nochtans mijn best gedaan om zo arrogant en
bitchy mogelijk uit de hoek te komen. Helaas.
Hoe gaat u inmiddels om met de eeuwige roem?
Ik zou toch graag eens herkend worden, hoor. En dan gratis een zak frieten krijgen.
Jeroen Versteele
ob/kt/03 o
Autisme en afwijkend gedrag op school: het item is hot na Ben X en het wordt vast nog hotter na Held, de novelle die Saskia de Coster zondag op Het andere boek presenteert. Anders dan Nic Balthazar toont De Coster niet zozeer de verschrikking van hoe de buitenwereld inbeukt op wie anders bedraad is, dan wel de kracht van de outcasts. 'Lien zoekt naar een eigen stem om de wereld mee te overdonderen. Haar ideaal is grenzeloze communicatie.' Door Jeroen Versteele
'Elk nieuw verhaal vertrekt van een vonk", vertelt Saskia de Coster. "Een observatie, een gedachte. Deze novelle is ontstaan toen ik naar iemand keek die aan het slapen was. En ik dacht: die is zo mooi, wat een genot moet het zijn om die te vermoorden."
Oei. Wie was dat?
"Dat was toen mijn lief. Ondertussen is het gedaan, maar dat gevoel moest ik in woorden opschrijven. Liefde die in een soort haat tuimelt, die zichzelf voorbij gaat. Dat is gewoon heel mooi. En zo had ik een ingang voor een verhaal. De figuur Lien drong zich op: een kind dat met een sterke overtuiging in het leven staat en het leven naar haar hand zet, onder meer door winkeldiefstallen. Die begaat ze niet uit baldadigheid maar omdat ze passen in haar Grote Plan."
De volwassenen in Held weten geen raad met Lien en Marcus, die genieten van hun wereld zonder moreel besef. Lien heeft een aardige vader, maar de man krijgt maar geen contact met haar. Zou u graag kinderen opvoeden?
"Ik hou van kinderen, als gedachte-experiment. Ik ben geïnteresseerd in hoe ze dingen aanleren. Voor kinderen is alles mogelijk, en hoe selecteren ze dan wat ze zullen doen? Als volwassene moet je ze informatie geven: nee, kaka moet je niet aan de muren smeren maar in het potje doen.
"Ik herinner me dat ik het vroeger allemaal heel verwarrend vond. Toen ik klein was, kon ik niet slapen. Tot iemand me vertelde dat ik mijn ogen dicht moest doen. Ah oké, ik moet mijn ogen sluiten! Niemand had me dat eerder gezegd, dus hoe moest ik dat nu weten?
"Ik ben gefascineerd door de kindertijd, maar niet door het schattige, romantische beeld ervan. Wel door de transformatie die je als kind ondergaat, door het ontbreken van het besef van goed en kwaad, door het verlangen naar genot en naar communicatie. Als Lien en Marcus de kruidenierszaak leegstelen en zelf een winkeltje inrichten, is dat in hun ogen geen misdaad maar iets constructiefs. "
Zelfs extreme handelingen als foltering en moord ziet Lien als constructief. 'Iemand doden is de intiemste daad', laat u haar zeggen.
"Je kunt je zo verliezen in iemand dat je compleet door het lint gaat. Niet toevallig is moord uit bewondering een thema in de literatuur. In woorden gaat het gemakkelijker. In woorden moorden, daar gaat een zekere betovering vanuit. Moord is seks maar dan veel intiemer: moordenaar en bijna-vermoorde zien elkaar zoals ze elkaar nooit meer zullen zien. Ja, daar wordt dan wel een grens overschreden."
U beschrijft in lyrische bewoordingen het oprechte genot dat Lien beleeft wanneer ze een gehandicapte jongen een schaar in de anus steekt.
"Vind je dat provocerend? Het is immers ook mooi wat Lien doet, het is haar manier om die blinde, doofstomme jongen te bevrijden. Puur fysiek zal die gehandicapte wel pijn hebben. Maar Lien beeldt zich zijn situatie in. Hij kan niets zien of zeggen, en hij wordt de hele dag bepoteld door mensen die hem tederheid en troost willen geven. Dat is ook een soort marteling. Lien vindt dat haar schaar bevrijdend kan werken voor die jongen. Dat ze hem nieuwe prikkels kan geven. Vanuit haar systeem klopt dat helemaal."
Lien ergert zich dood aan Marcus, een jongen in haar klas die nog onaangepaster is dan zij. Hij wordt haar grootste vijand, maar tegelijk geraakt ze aan hem verknocht. Is ergernis onmisbaar in een echte liefdesrelatie?
"Haat kan een positieve drijfveer zijn, ja. Ze voelt zich door hem gesterkt, omdat hij nog veel individueler is dan zij. In haar klas wordt ze te pletter genegeerd, maar Marcus is haar uitweg. Hij wordt de vijand die ze nodig heeft om zichzelf te uiten, om haar visie over de wereld te verspreiden. Dankzij hem ziet ze de mogelijkheid om een tikje te geven aan de eerste dominosteen en een groot mechanisme in werking te stellen."
Als Lien wordt uitgenodigd op het verjaardagsfeestje van Marcus, neemt ze Dokter Bibber mee. Op de speldoos staan tientallen kopvoeters gekrabbeld.
"Kopvoeters zijn fantastisch boeiend. In mijn toekomstvisioen ziet de mens eruit als een hybride kopvoeter. Uiteindelijk hebben we alleen ons hoofd nodig, met pootjes eronder. Ik denk dat dat heel gemakkelijk en efficiënt zou zijn.
"Ik hou me dikwijls bezig met de vraag hoe de mens lichamelijk zal evolueren. Het is vreemd dat we daar niet meer mee durven te experimenteren. Na een ramp zoals Hiroshima hebben we altijd de reflex om verminkte en gemuteerde mensen opnieuw de vorm van een oorspronkelijke mens te geven. Anders zijn we gruwelijk of onethisch bezig. Waarom maken we van die vleesklompen geen kopvoeters, of andere varianten? We zijn steeds maar geneigd om naar ons lichaam te kijken vanuit een menselijk perspectief, niet vanuit een dierlijk of goddelijk perspectief. Het is ondenkbaar dat we hier zouden zitten als een hoofd met pootjes eronder, terwijl me dat wel tof lijkt. Het zou veel problemen oplossen."
Ook u tekent kopvoeters naast uw naam in publicaties: wilt u door die referentie aangeven dat u zelf model staat voor Lien?
"Helemaal niet, het verhaal bestaat uit meer dan alleen maar mijn ervaringen en bedenkingen. Toch heb ik er geen probleem mee toe te geven dat er raakvlakken zijn tussen Lien en mezelf. Held is geschreven vanuit de filter van mijn fascinaties, en daar zit het experiment met lichamelijkheid zeker bij. Ook scharen vind ik zelf heel interessant. Als kind was ik al gefascineerd door zulke dingen. Ik kan niet schrijven over wat ik zelf niet van binnenuit ken. Ik zou geen historische reconstructie kunnen maken van Brussel in 1870, en daar dan een of andere dienstmeid opvoeren. Als je een mes hebt en je ziet huid, dan voel je soms de verleiding om te snijden, daar kan ik wél over schrijven. De traditionele literatuur daarover vind ik vaak irritant: die vertrekt vanuit het idee dat er ethische grenzen worden overschreden. Lien is geen sm'er, ze wil gewoon letterlijk verhalen losknippen uit mensen. Haar methodes zijn niet traditioneel te noemen en vertrekken niet vanuit de morele tegenstelling van goed en slecht."
'Als de giraf de bergtop bereikt, moet hij niet naar zijn tenen gapen maar naar de sterren kijken', schrijft u.
"Ik begrijp niet waarom mensen zich tevreden stellen met wat ze hebben. Als je iets bereikt hebt, moet je dan dankbaar zijn en buigen? Nee, dan begint het pas. De giraf moet naar boven kijken. Ze kan haar fragiele nek verstuiken en sterven, maar ze heeft het tenminste geprobeerd. Als je weet wat je wilt, moet je doorzetten.
"Ik heb de indruk dat veel mensen van onze generatie zich voortdurend afvragen wat ze van hun leven en hun loopbaan moeten maken. Ze doorlopen alle mogelijkheden en vinden niets dat hen passioneert. Leven vind ik sowieso al geen simpele aangelegenheid, maar het lijkt me echt heel moeilijk te moeten leven zonder de zekerheid die ik wél heb, namelijk dat ik wil schrijven. Niemand kan me dat afpakken. Als iemand dat probeert, dan word ik héél... Dat is gewoon uitgesloten.
"Als kind mocht ik veel, maar steeds 'met mate'. Ik mocht schrijven en schilderen, maar ik mocht mijn schilderij niet in brand steken. Anders schoot iedereen in paniek. Verschrikkelijk, die mate. Ik aanvaard geen mate. Zo werkt het niet."
Wat zijn uw sterren?
"De vijfduizend pagina's van mijn volgende boek. Dat wordt een grote roman met een toekomstvisie. De visionaire kracht van verhalen vind ik essentieel. Zonder in Nostradamus te geloven, kan ik er soms van staan te kijken wat er allemaal al voorspeld is door literatuur. Romans zijn er niet om anekdotes te reconstrueren, maar om mogelijkheden te construeren, nieuwe beelden te fixeren, een soort sluiting aan te brengen die er eerder niet was."
Is dat een concreet plan, die vijfduizend pagina's?
"Ik zit nu te hamsteren, al mijn notitieschriftjes bij elkaar te zoeken. Ik probeer de ideale omstandigheden te creëren, in mijn hoofd en rondom mij. Bovendien heb ik luxe nodig. Ik heb ontdekt dat ik het belangrijk vind om in luxe te kunnen werken. Comfort. Een mooie omgeving, lekker eten, dat soort dingen. Ik mag me niet te veel laten afleiden door dagelijkse beslommeringen.
"Om Held te schrijven heb ik twee maanden in Amsterdam gewoond. Dat was heel goed. Ik ben er misschien een paar keer overdreven uitgegaan, maar voor de rest heb ik niets gedaan behalve schrijven en met mijn iPod langs die grachten lopen. Ik genoot ervan alleen te zijn. Soms vind ik het een marteling als er iemand op mijn huid zit. Dan is het alsof ik de hele tijd storende prikjes krijg. Ik verbleef tegenover Café Zwart, hét schrijverscafé in Amsterdam, maar ik voelde geen verleiding om daar te gaan zitten. Als ik bezig ben aan een boek, heb ik de neiging om al mijn belevenissen in mijn verhaal te sleuren en voor Held wilde ik een scherpe focus behouden."
Streeft u naar versobering in uw werk? Toen u begon, werd u weleens stilistische wijdlopigheid verweten.
"Held moest rechtlijnig op zijn doel afgaan. Ik hou ontzettend van Raymond Carvers verhalen. Die zijn heel uitgepuurd en bestaan uit simpele, bijna flauwe zinnetjes die je echter niet kunt schrappen of verschuiven. Die eenvoudige stijl spreekt me aan, maar ik hou ook van geweerschoten tussendoor. Er moet toch altijd iets uitspatten. Het tapijt van de werkelijkheid moet altijd een stukje opgetild worden. Ik wil en kan me niet beperken tot natuurgetrouwe schilderijtjes van het dagelijkse bestaan.
"Ja, ik streef naar versobering, en tegelijkertijd kan ik zo mijn eigen wereld duidelijker, scherper blootleggen. Mijn verhaal moet nog steeds een trip zijn, maar dan wel een trip die toegankelijk genoeg is, draden bevat die alles samenhouden. Anders krijg je maar een soort blubber waar niemand iets mee kan."
Bent u tevreden over Held?
"Nu weer wel. Vanochtend wist ik het niet goed. Misschien komt het door een dansvoorstelling die ik gisterenavond zag in het Kaaitheater, van Raimund Hoghe. Ik was geïrriteerd en wilde weggaan, maar ik kon mezelf er niet toe brengen om op te staan. Ik bleef vastzitten aan mijn onbehagen en trok dat gevoel door naar mijn blik op Held.
"Het heeft er ook mee te maken dat als je een boek schrijft, je iets wilt vastgrijpen. En je grijpt er steeds naast. Ik had voor Held zo veel gepland dat er uiteindelijk uit is gevallen. Maar dat is noodzakelijk, dat is typisch voor elk ontstaansproces. Een baby in een buik heeft ook vliezen tussen de vingers. Als die er zouden blijven, is het misschien tof dat het kind een halve kikker blijkt, maar dan zal het een onvolmaakte mens genoemd worden. Vliesjes zijn noodzakelijk in het maakproces, maar uiteindelijk moeten ze verdwijnen. Dat geldt voor de mens, maar ook voor een boek."
'Ik hou me dikwijls bezig met de vraag hoe de mens lichamelijk zal evolueren. Het is vreemd dat we daar niet meer mee durven te experimenteren'
Als kind mocht ik veel, maar steeds 'met mate'. Ik mocht schrijven en schilderen, maar ik mocht mijn schilderij niet in brand steken. Anders schoot iedereen in paniek. Verschrikkelijk, die mate
Saskia de Coster
(1976)
> Debuteerde in 2002 met Vrije val en schreef daarna Jeuk en Eeuwige roem.
> Zit in de redactie van het literaire tijdschrift DW&B.
> Was te zien in De slimste mens en in Lux.
Alexandra De Vos
ob/kt/26 o
Het is niet eerlijk verdeeld in de wereld. Er zijn mensen die veel hebben meegemaakt, die ziekte, armoede, oorlogen en dood hebben gezien. Die bemind hebben en weer verloren, die alle grote thema's van het leven aan hun deur hebben weten kloppen. Ze hebben veel te zeggen, hele boeken zouden ze kunnen vullen. En allemaal authentiek en doorleefd. Alleen, ze hebben er geen woorden voor. Ze hebben niet het talent om levensecht drama ook levensecht op papier te krijgen. Ze klinken als sentimentele clichés, van hun grote en kleine verhalen komt niks terecht. Het is een schreeuwende onrechtvaardigheid.
Dan zijn er andere mensen, van goeden huize, opgegroeid in zonnige woonkamers, met onberispelijke cv's en wat vaag kinderverdriet dat gekoesterd wordt als was het een favoriet huisdier. Ze hadden tijd en energie te over om goed op te letten in de klas, en om thuis veel sprookjes te lezen. De grote thema's, daar hebben ze op gestudeerd, die kunnen nog van pas komen als verhaallijn in een boek. Ze hebben weinig te zeggen, maar ze hebben er de juiste woorden voor. Hun 'weinig' sprankelt dat het een aard heeft. En hebben ze niet veel meegemaakt, dan voeren ze reuzen, koningen, of sprekende tulpen op, in een land heel ver van hier, maar aangenaam samenvallend met de tijdgeest. Hun boeken lezen lekker weg, de lezer blijft betoverd aan hun beelden haken. De recensenten juichen.
Tongkat van Peter Verhelst, Reus van Annelies Verbeke, Jeuk van Saskia de Coster, en ik kan nog even doorgaan - een jongere generatie Vlaamse schrijvers past in bovenstaande categorie. Niet alleen hebben ze een voorkeur voor boektitels van een enkel woord, ze wonen ook in een surreëel niemandsland tussen kindertijd en volwassenenliteratuur. Ze schrijven en herschrijven hun eigen, donkerder en gelaagder versie van Kulderzipken of Roodkapje , en ze doen het met brille. Saskia De Coster sluit voorlopig de rij met haar nieuwe novelle, Held . Het is een surreëel maar toch eigentijds sprookje, over een vreemd bondgenootschap tussen twee kinderen, over engelen en sprekende dieren.
Het verhaal gaat van start wanneer een nieuwe klasgenoot het leven van de kleine Lien komt binnenwaaien. Hij heet Marcus Bail, hij is een bleke spriet met bange hardblauwe ogen, 'net een verstijfd Roemeentje van de schoolcollecte of een beeldje van de duivel'. Wat meer is: hij volhardt in een ijzig stilzwijgen. Lien, een buitenbeentje dat nooit de juiste woorden vindt, ziet zichzelf in zijn ogen weerspiegeld. Op slag is hij haar gezworen vijand, de spil van haar bestaan. Ze doopt hem Misbaksel en observeert de verandering die hij in haar doet kiemen: 'Dankzij het misbaksel ontdekte ik een gevoel in mezelf waarvan ik niet wist dat mensen het in zich hadden. Een haat van een duizelingwekkende diepte werd aangeboord.'
Maar wij weten: haat grenst aan liefde, en het duurt niet lang eer de twee outcasts een verbond sluiten. Misbaksel wordt Liens schaduw, een luisterend oor, een reservoir waarin zij al haar woorden en geheimen opslaat. Hij is de soldaat die zijn korporaal steunt in haar grenzeloze ambitie. Want Lien heeft een plan: zij wil terugkeren naar de tijd dat de dieren nog spraken, zij wil stomme wezens - de 'uitverkorenen' - een stem en een taal geven. Daartoe heeft ze een voorraad eten nodig, die zij en misbaksel met winkeldiefstallen bijeensprokkelen. Na een mislukte try-out op een cavia richten zij zich op de 'engel': een blinde en doofstomme winkelierszoon. Het experiment loopt faliekant af: het duo wordt betrapt, vlucht en Misbaksel loopt zijn dood tegemoet.
Exit deel één en over naar het tweede, waarin Lien een cynische journaliste is geworden. Misbaksel, haar vijand en kinderliefde voor het leven, heeft ze al die jaren brieven geschreven en in gedachten bewaard. Dan komt er een vreemde opdracht: ze moet een gerepatrieerde soldaat interviewen, een man die als enige van zijn troep een bombardement heeft overleefd. Zijn naam: Marcus Bail. Is het echt Marcus Bail, en is hij een held of een verrader? Lien gaat op onderzoek uit en hoopt haar Marcus te vinden en 'de intiemste daad' te voltrekken.
'Het gaat helemaal niet om jou, Misbaksel, en al helemaal niet om mij', schrijft De Coster aan het slot van haar verhaal. 'Het leven speelt haasje-over, springt over ons heen.' Misschien speelde het verhaal van Held haasje-over met Saskia De Coster, want het is speels en spitsvondig maar niet bijster substantieel. Het is het soort verhaal dat je met verwondering leest, maar dat na een paar dagen al uit je herinnering is gewaaid, als een herfstblad in een briesje. Hing het van de inhoud af, dan zou ik stellen dat De Coster schrijvertje speelt, zoals Lien vijandje speelt met Misbaksel. Als zelfverklaard ijskonijn vertoont de schrijfster ook graag een randje boosaardigheid, maar dat overtuigt niet. Konden Saskia's persoonlijke demonen materialiseren, dan zouden ze nog geen broze kleuter de kast op jagen.
De vorm, dat is een ander verhaal. Stilistisch heeft Held een hoog octaangehalte, is het een circusvoorstelling waarbij je spontaan applaudisseert en om de andere minuut 'wow' wil roepen. De Coster laat haar zinnen buitelen als acrobaten aan de trapeze, tovert witte konijnen uit haar hoed en goochelt met woorden tot je als lezer buiten adem bent. Toch klopt het, gracieus en als een bus. Luister naar deze zin: 'Er zijn plaatsen die we met onze dromen niet kunnen bereiken, plaatsen waar de verbeelding ontoereikend voor is, die tussen de spleten van de aarde vallen als de adempauzes tussen televisiebeelden, de ruimtes tussen atomen, de zachte witregels tussen gedrukte letters.' Of over een huis waar niemand is: 'Het huis keek koel terug, de ramen gaapten zwart alsof een bovennatuurlijke hand de bakstenen had gestolen.' Of over andere mensen: 'Ook zij waren een verzameling van uitgeknipte en aaneengenaaide lappen waarvan je de naden altijd bleef zien, hoe goed die ook gehecht waren. Die naden waren glimlachen, of ogen vol verdriet, maar zelden op hun tijd en plaats.'
Als Held een hoger soortelijk gewicht had, was Saskia De Coster al op haar tijd en plaats gearriveerd. Nu is het wachten tot de grote thema's op haar deur komen kloppen en haar sprookjes staying power geven. 'Er was eens' Het is er, bijna.
ob/kt/10 o
Als je op haar boeken afgaat, heeft Saskia de Coster (°1976) in haar leven nog nooit iets van ook maar enig belang meegemaakt. Dat wil uiteraard niet zeggen dat, bijvoorbeeld, alleen iemand die zelf overleden is iets wezenlijks over sterven kan vertellen. Maar het is vast geen toeval dat De Costers boeken voor alles penetrante verveling op de lezer overbrengen, vanwege hun bewuste maar evengoed wezenloze gezochtheid (of het zou zo moeten zijn dat De Coster wél iets te melden heeft, maar er niet in slaagt haar lezers dat te laten ontdekken - dat heet gebrek aan talent, of gebrek aan metier, of beide). Alles kan, in een boek van De Coster. Wat precies hetzelfde is als: niets doet ertoe.
In haar nieuwe proeve van fictie, Held getiteld, staan je na minder dan tien pagina's de tranen al in de ogen, van het verwoede gapen. Niets zo saai als deze willekeurige, generieke interessanterigdoenerij - 'Verhaallijn, plot, stijl, thema, motief, psychologische uittekening van de karakters , bruine rijst, gepelde rijst? Who the fuck cares', om de bekende auteur H.B. uit G. eens te citeren.
Hoofdfiguur Lien maakt op de middelbare school kennis met de (geeuw) autistische Marcus. Hoewel het bij haar haat op het eerste gezicht is, worden ze toch partners - in crime althans: ze bekwamen zich in het stelen van etenswaren, opdat Lien die aan haar 'uitverkorenen' kan voederen, opdat die hun echte stem terugkrijgen (waarbij zij hen helpt door te pogen die stem met behulp van scherpe voorwerpen uit hun lichaam tevoorschijn te halen - een motief dat beslist niet van Grunberg/Van der Jagt is afgekeken, hoewel), opdat, ja, opdat wat eigenlijk, waarna God Zelve verschijnt, of ook niet, en na nog pakweg een alinea of vierhonderd het verhaal ophoudt. Waarbij je al op de tweede pagina tegen zinnen aanloopt als: 'Dankzij het misbaksel ontdekte ik een gevoel in mezelf waarvan (enz. enz.) . Een haat van een duizelingwekkende diepte werd aangeboord.' Die tweede zin - inderdaad, machteloze mooischrijverij is dat en verder niks. Of wat te denken van lichamen die 'woorden op en neer strelen'? 'De puurste schoonheid is diegene die zichzelf niet ziet' - dát is dan weer een banaliteit van heb ik jou daar, niet zonder een forse taalfout geformuleerd. Held is, opnieuw, een geval van de nieuwe kleren van de koster. Gewoon klere, eigenlijk. Hoed u voor deze namaak.
Marieke van Middelkoop
'Er zijn mensen die als een belediging je leven binnenvallen' luidt de sterke eerste zin van deze roman. Lien is al van jongs af aan geobsedeerd door haar klasgenootje Marcus. Ze noemt hem Misbaksel en blijft dat consequent haar hele leven doen. De haat voor hem is bij haar als klein meisje al zó groot dat je als lezer maar weinig sympathie voor haar kan opbrengen. Noch voor de andere hoofdpersonen in het boek, overigens. Niemand lijkt ‘normaal’ te zijn. Lien praat bijvoorbeeld met de vrouwenstem van haar GPS systeem. Haar leven lang blijft ze Marcus achtervolgen. Langzamerhand vraag je je af of het haat of toch liefde is. Saskia de Coster heeft inhoudelijk en stilistisch veel te bieden, maar maakt het de lezer niet makkelijk. Gedachtesprongen van de hoofdpersoon zijn soms moeilijk te volgen. Maar de roman blijft fascineren: waar zou dit naar toe gaan? ‘Held’ is het vierde boek van de Vlaamse schrijfster (1976). Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.