Op de rok van het universum : roman
Tonnus Oosterhoff
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : OOST |
31/12/2008
Poëzie, heette het vroeger, is 'gebonden' taal: de dichter houdt zich aan extra regels om wat hij te zeggen heeft ? meestal een exponent van het Ware, Goede, Schone ? door de vorm kracht bij te zetten. Tonnus Oosterhoff is een in vele opzichten 'ongebonden' dichter. Op www.tonnusoosterhoff.nl publiceert hij bewegende gedichten, met verzen die aan fixatie ontsnappen door te verschijnen, te veranderen, elkaar te overlappen, te verdwijnen. Zijn vijfde bundel bevat heel uiteenlopende gedichten: zowel drieregelige ('De pannenkoeken reppen zich door varkenskoppenstad') als vier bladzijden lange ('Ik ben de dwerg van gemiddelde lengte'), zowel anekdotische, Herman de Coninckachtige poëzie (met titels in klein kapitaal als 'Laggo Magiore') als enigszins aan Toon Tellegen herinnerende dialogen ("Hoestte U zo bij dat concert?' / 'En van schaamte ben ik gestorven."), zowel geserreerde teksten met spiegelingen, rijmen en herhalingen ('Mijn jongste broer ligt in het graf') als schijnbaar willekeurige, dagdromerige reeksen overpeinzingen en springerige associaties ("Sliep uit purpervuistje lindetak sliep nog uit slaapt nog"). Die verscheidenheid kan lezers irriteren die gebrand zijn op een herkenbare, afgelijnde wereld en/of een coherente visie daarop. Wie daarentegen uit is op een bad in de werkelijkheid ? met al wat die aan onvoorspelbaars, onvoorstelbaars en ongerijmds, banaals ook, inhoudt ? is bij Oosterhoff aan het juiste adres. Tegenover het perspectivische kijken dat ook hier nog sterk aanwezig is ("Als ik me voor je stel bedekt je gezicht of de boom / niet het raam. Je bent brug turend over het water. / Je was toch ver weg"), duikt steeds weer het besef op dat de verschijnselen, de dingen toch hun ware grootte hebben: "Buiten heerst waar ware grootte heerst, buiten waar het is-teken werkt". Een besef dat hoezeer je ook alles subjectief kunt herdenken, anders zien, losmaken en opnieuw verbinden, datzelfde subject ook een object is, speelbal van de tijd, weerloos slachtoffer van een lichamelijk (nood)lot. Vergankelijkheid en dood keren obstinaat in veel gedichten terug, niet tobberig of larmoyant, maar als vrolijke wetenschap. Het gedicht dat zowat in het midden staat vertelt bijna luchtig hoe iemand van 56 plots een hersenbloeding krijgt: "Verlaten / kun je iedereen, iedereen / kan verlaten worden, in iedereen / is genoeg dat verdient / in de steek gelaten te worden. [...] Ploeteren. Falen. Thuiskomen met een staaf dynamiet in je / voorhoofd. / Papa! Zoals je naar me kijkt is het net twee zonnen, / de zon van gisteren de zon van morgen." Een vrolijk beklemmende bundel is dit, met mijmerende maar ook swingende teksten, zoals de baldadige blues "Ik was stapelgek op Tilly, ze lachte als de zon. / Ik was stapelgek op Tilly, die tandjes, net de zon." Of de bijna-monoloog in proza van een fan die de succesnummers van haar lievelingszangeres naborduurt. Cursief slotcommentaar: "Ik ben een fan van deze fans van het eerste uur. Die dikke vrouwen: sprekende kussens, net dieren, mensen die ervoor kiezen weer dieren te zijn." Er gaat veel wereld in Ware grootte. In dit niet vrijblijvende, maar magische labyrint is het heerlijk dolen.
Hierdoor naar binnen? Naar buiten
Schreeuwde je het uit? Langzaam
Terwijl hier de seconde verder
en verder tikt
valt eender waar de kaars uit.
Wanden kindertekeningen. Geknikte klok
Waaraan moet je denken? Ik moet niets.
Bekrast. Bekrast [Erik de Smedt]
T. van Deel
Tonnus Oosterhoff is een dichter die wat hij zelf eens heeft genoemd 'de bemoeilijkte vorm' nastreeft. Nergens gehoorzamen zijn gedichten aan het geijkte, het gelikte of het geïkte (ik zeg het zo, omdat hijzelf ook aan woordvervormingen verslaafd lijkt); ze treden buiten alle gebaande paden, willen ook tot in de details verrassen en vervreemden, doen nooit of ze een geheel zijn en suggereren dat hun fragmentaties van her en van der vandaan komen, beluisterd zijn, uitgeknipt of hoe dan ook geïsoleerd uit de werkelijkheid en als een tekstcollage zijn samengesteld. Veelal zijn dergelijke experimenterende dichters niet gezegend met het gevoel voor humor, ook in de meest zwarte situaties, waarover Oosterhoff beschikt. De stof, in aanleg, is zeer divers: het hoesten tijdens een concert, vechten met een hond, dat aan alles een achterkant zit, over de geschiedenisleraar Treurniet, dat mijn jongste broer in het graf ligt. Nooit is voorspelbaar welke kant Oosterhoff met zijn opening uit zal gaan. Ook het miniemste gedicht heeft die merkwaardige wendbaarheid en spanning: "De pannenkoeken reppen zich door varkenskoppenstad. / Goed dat dít liefde is / en niet dat dunne sijpelen." Verder prachtige pastiches van bepaalde poëziegenres. Een heel bijzondere en eigenzinnige dichter.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.