Jij, jij en jij
Per Nilsson
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lemniscaat, cop. 2007 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : NILS |
31/12/2007
Ik zit in een donker vakantiehuisje terwijl buiten de aprilavond overgaat in de aprilnacht. Hier zit ik weggedoken, ik verstop me. De meest gezochte persoon in heel Zweden.
Svenne. Ik ben Svenne."
Zo begint Ik ben geen racist, de nieuwe jeugdroman van Per Nilsson. De 17-jarige Svenne (eigenlijk Fredrik Svensson, maar iedereen noemt hem Svenne) is een "doodgewone jongen van het Zweedse platteland". Hij is al jong zijn beide ouders verloren, woont bij de familie van zijn beste vriend en droomt ervan om na de middelbare school de garage van zijn vader voort te zetten. Er komt echter maar weinig van deze toekomstplannen terecht: als Svenne tijdens een uitstapje naar Stockholm wordt neergestoken door een allochtone jongen, alleen maar omdat hij Svenne heet (in Zweden een minachtende benaming van allochtone jongeren voor autochtone Zweden), verandert zijn leven voorgoed. Kort na de steekpartij krijgt hij bezoek van een zekere Nils Dackeman, die hem vraagt naar Malmö te komen om voor hem te komen werken. Aanvankelijk ziet Svenne dit aanbod als een goedbetaalde vakantiebaan: overdag werkt hij in de tuin en knapt hij andere praktische klussen op, 's avonds praat hij met Dackeman over de boeken die hij van hem te lezen krijgt. Maar langzaam maar zeker blijkt dat er meer achter zit. Dackeman is bezig met het oprichten van een politieke partij, de Partij Rechtvaardig Zweden, en Svenne wordt secretaris. De plannen van Dackeman klinken goed en veelbelovend, maar algauw komt de nadruk op slechts één programmapunt te liggen: de criminaliteit van allochtone jongeren. Dit ontketent een chaos die niemand had voorzien: er ontstaan ultrarechtse bewegingen, waaronder de gewelddadige groepering SV die naar eigen zeggen in Svennes naam 'criminele allochtonen' ontvoert en in kampen opsluit. Het geweld loopt volledig uit de hand. Svenne is tot zijn eigen verbazing betrokken geraakt bij deze politieke partij, die het hele land in beroering brengt. Verstopt in een verlaten vakantiehuisje vertelt hij hoe hij werd meegezogen in een wervelwind van gebeurtenissen waar hij geen greep op had. Zo nu en dan onderbreekt hij zijn verhaal met het zoeken naar informatie op de laptop van Dackeman, die hij stiekem heeft meegenomen, in de hoop documenten te vinden die zijn onschuld kunnen bewijzen.
Ik ben geen racist is een expliciete waarschuwing tegen het gevaar van extreemrechtse opvattingen. Het boek roept herinneringen op aan het bekroonde Vallen (1994) van Anne Provoost, waarin wordt beschreven hoe de onzekere Lucas langzaam maar zeker in de ban raakt van Benoït, een zelfverzekerde jongen met extreemrechtse opvattingen. Achterom kijkend in het verleden legt Svenne uit waarom hij meeging in Dackemans ideeën en wat de aantrekkingskracht was van het betrokken zijn bij de partij. Tegelijkertijd maakt hij duidelijk dat hij zich eigenlijk nauwelijks realiseerde wat er gaande was. "Ik had bijvoorbeeld helemaal niet begrepen dat we met zoveel waren. Ik had de winter en de herfst doorgebracht in een huis in Malmö en ik had niet begrepen dat er in de tussentijd een beweging was ontstaan, een grote partij. [...] iedereen was enthousiast en vol verwachtingen en iedereen wist wie ik was. Nog nooit eerder had ik zoveel klopjes op mijn rug gekregen, nooit eerder had ik zoveel glimlachjes en vriendelijke woorden in ontvangst genomen. Van aardige oude dames, allochtone vrouwen, stoere meiden, oude mannen, goed geklede mannen en jonge studenten. Allerlei verschillende soorten. Oké, ik geef het toe, het voelde goed. Eerst was ik bang, het was een beetje verwarrend, het maakte me onzeker, maar algauw voelde het allemaal goed. Ik was iemand, ik betekende iets voor al die mensen hier".
Nilsson laat de jonge Svenne, die bepaald geen studiehoofd is, Dackeman regelmatig om uitleg vragen. De jonge lezer die misschien ook niet zo thuis is in politieke termen wordt hiermee op zijn wenken bediend, zonder dat het belerend overkomt: "Een populist is iemand die populair wordt door simpele oplossingen voor te stellen voor dingen waar mensen ontevreden over zijn. Dat had Dackeman me uitgelegd. Bijvoorbeeld 'alle allochtonen uitzetten die een misdrijf hebben gepleegd' of 'de belasting zover verlagen dat het de moeite loont om te werken'. Een politicus die dat soort dingen voorstelt, is een populist, verklaarde hij".
Sterk aan het boek is ook dat Svenne geen moment de schuld bij Dackeman legt: "Ik kan absoluut niet beweren dat hij me die dag heeft misleid. Later misschien wel, daar ben ik nog steeds niet zeker van, maar toen niet. [...] Maar ik wil niet hetzelfde doen als iedereen en hem overal de schuld van geven. Ik moet zelf de verantwoordelijkheid op me nemen voor wat ik heb gedaan". Svenne begrijpt achteraf bovendien heel goed wat het geheim was van Dackeman: "Sommige mensen geven ons het gevoel dat we belangrijk zijn. Ze geven ons een goed gevoel. Alsof we goed zijn. Alsof we belangrijk zijn, alsof het ertoe doet dat we bestaan. Zo was hij, zo'n soort mens."
Door de expliciete boodschap is Ik ben geen racist bijna een probleemboek te noemen. Dat het toch dit niveau ontstijgt, komt door het verteltalent van Nilsson. Net als in zijn eerdere jeugdromans Het lied van de raaf (1996), De geur van Melisse (1998, Zilveren Zoen), Jij, jij en jij (2000), Anders dan jij (2001), 17 (2002) en 15 (2006) experimenteert hij met taal en vertelstructuren. Svenne vertelt zijn verhaal aan een onbekende 'jij', een allochtoon meisje dat hem, naar later blijkt, heeft geconfronteerd met de negatieve gevolgen van de Partij Rechtvaardig Zweden en daarmee erg veel indruk op hem heeft gemaakt. Zo nu en dan onderbreekt Svenne zijn verhaal om deze 'jij' aan te spreken, dan weer om documenten op Dackemans laptop de revue te laten passeren. Het open einde spoort de lezer aan om zijn eigen verbeeldingskracht de vrije loop te laten. Net als in Anders dan jij, waarin een personage met de naam Per Nosslin voorkomt, wordt in Ik ben geen racist een personage opgevoerd dat verwijst naar de schrijver zelf: de indruk wordt gewekt dat Svenne tijdens zijn vlucht naar het vakantiehuisje Per Nilsson tegenkomt. De grootste kracht van het boek is de beeldende taal waarmee Svenne zijn verhaal vertelt. Tegelijkertijd is dit ook een beetje een minpunt, want hoe geloofwaardig is het dat een 17-jarige jongen die de middelbare school niet heeft afgemaakt, een relaas afsteekt met zinnen als: "de woorden 'houden van' voelden zich niet thuis in mijn keuken, ze kaatsten een paar keer heen en weer tussen de voorraadkast en de keukenkastjes en vielen toen op de grond, waar ze zich nestelden tussen stof, kruimels en dode vliegen onder de radiator". Of: "Mijn verhaal moet verder, nu wordt het een trein die steeds sneller in de richting van de afgrond rijdt, de brug is kapot, de remmen werken niet en de passagiers raken in paniek, sommigen springen uit de trein en vallen te pletter op de rotsen onder het spoor, er komt geen held op een wit paard aangalopperen die op de trein springt en erin slaagt om aan de noodrem te trekken zodat de trein op het laatste moment precies aan de rand van de afgrond tot stilstand komt". Maar geloofwaardig of niet, deze prachtige zinnen maken Svennes verhaal bijzonder leesbaar. En gelukkig drukt Svenne zich af en toe uit in termen die beter bij zijn leeftijd en karakter lijken te passen: "Partijsecretaris, mijn reet, dacht ik", "Ik was zo fucking kwaad. [...] What the fuck dachten die idioten dat ze aan het doen waren?".
Hoewel je je afvraagt waarom Svenne zich heeft laten overhalen door Dackeman, voel je toch vooral sympathie voor hem. Duidelijk is dat de gebeurtenissen waarin hij verzeild is geraakt, te groot, te heftig voor hem zijn, terwijl hij eigenlijk niet meer wil dan "het eenvoudige leven": neuken en dromen en afspreken met vrienden en televisie kijken. Nilsson is op zijn mooist waar hij beschrijft hoe de naïeve Svenne een groei doormaakt, hoe hij opeens oog lijkt te krijgen voor dingen die hij vroeger niet zag, nadenkt over problemen die eerder niet voor hem bestonden en hoe zijn horizon zich verbreedt tot veel verder dan dat van het platteland van Zuid-Zweden.
De gevoelens van Svenne ? zijn twijfels, zijn onzekerheid, zijn gevoelens voor Dackemans vrouw Sonya ? zijn realistisch en herkenbaar beschreven. Hierdoor is het boek niet alleen een waarschuwing voor het gevaar van extreemrechtse ideeën ? tegelijk met de onwetende Svenne laat de lezer zich inpakken door de betoverende Dackeman ? maar in de eerste plaats een goedgeschreven jeugdroman die je aan het denken zet en je de tijd doet vergeten. Ik ben geen racist werd in Zweden al bekroond met de prestigieuze Augustprijs en zal Nilsson vermoedelijk nog meer prijzen opleveren. Met deze combinatie van een moeilijk, maar boeiend onderwerp en literaire kwaliteit heeft Nilsson opnieuw een kunstwerk toegevoegd aan zijn oeuvre.
[Eefje Buenen]
Patty Pellis-van Hees
De 17-jarige wees Svenne (ik-figuur) wordt door de politiek leider van de PRZ (Partij Rechtvaardig Zweden) overgehaald voor hem te werken. Hij wordt goed betaald om klusjes te doen, maar gaat onbewust een steeds grotere rol spelen als boegbeeld voor de jongeren in de partij. Als de propaganda leidt tot een grote escalatie van ultrarechts geweld wordt Svenne gezien als aanstichter. Het boek is geschreven als een lange brief aan een onbekend allochtoon meisje. De lezer lijkt daarbij direct aangesproken te worden. De brief wordt onderbroken door de vertelling van het nu. Svenne zit na alle gebeurtenissen ondergedoken om te ontdekken wat er nu echt gebeurd is en de brief te schrijven. Het verhaal wordt gevormd door berichten die Svenne op de laptop van de partijleider vindt. De schakeling van vertelpunt en de kunstzinnige schrijfstijl maken het een boek voor de geoefende lezer. Toch worden er weinig moeilijke woorden gebruikt (Svennes eigen niveau) en zorgen witkader en korte hoofdstukken voor een prettige leesbaarheid. Nilsson schreef diverse jeugdboeken die net zo opvielen door hun schrijfstijl en onderwerpkeuze. Vanaf ca. 14 jaar.
Lieve Raymaekers
ua/an/22 j
De zeventienjarige wees Svenne krijgt op een avond in een Stockholms pretpark een mes in de buik geplant door een allochtoon. Zodra hij het ziekenhuis verlaat, krijgt hij bezoek van ene Nils Dackeman, die hem vraagt voor hem te komen werken. Om wat voor werk het gaat, is niet echt duidelijk. Svenne stemt in, onderhoudt een zomer lang de tuin, leest de boeken die Nils hem voorschotelt, en bespreekt ze met hem. Blijkt dat Nils een partij aan het oprichten is: Partij Rechtvaardig Zweden, en hij daarin een rol weggelegd ziet voor Svenne als partijsecretaris. Het initiële programma van deze partij verengt vrijwel onmiddellijk tot massa-immigratie en criminaliteit van allochtone jongeren. Al snel overspoelt een golf van geweld Zweden: allochtone jongeren worden vernederd, mishandeld, vermoord. Anderen trekken dan weer ten strijde tegen deze ultrarechtse beweging. Zweden brandt en voor de verbrande Svenne is er geen uitweg meer. Dit hele verhaal wordt verteld vanuit het standpunt van het hoofdpersonage dat, ondergedoken voor de politie, terugblikt op de gebeurtenissen. Dit standpunt laat toe een geweldige spanning op te bouwen, door het vooruitblikken op wat gaat gebeuren: “Misschien had hij haar gered. Misschien had hij het mes tegengehouden.” (p. 172) of: ”Het is triest dat hij later door die klootzakken is vermoord.” (p. 181). Als lezer grijpt dit in die mate aan, dat je verwachtingen uiteindelijk niet ingelost worden. Welke vuile rol heeft Nils uiteindelijk gespeeld? Wat waren precies zijn banden met de skinheads? Zo weinig er gezegd wordt, des te meer wordt er gesuggereerd. Je moet dus maar je eigen conclusies trekken, zeker wanneer je zo maar liefst acht alternatieve eindes worden aangeboden waartussen je mag kiezen. In zijn geheel een schitterend verhaal over politiek, en dan vooral de extreem rechtse, over manipulatie, over de rol van de media in die context. Enkel geschikt voor doorbijters, want de beschrijvingen en veelvuldige herhaling komen mogelijk saai over. Daarbij maakt de auteur wel handig gebruik van zijn jonge hoofdpersonage om één en ander heel natuurlijk te laten uitleggen door andere volwassenen: de complexe materie op zich, maar ook begrippen of fenomenen als doos van Pandora, tien kleine negertjes, incognito, ...
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.